Geef vluchtelingen toekomstperspectief in veilige landen in de regio

Nieuwsbericht | 08-09-2015 | 13:20

Het kabinet pleit voor een betere vorm van opvang in de regio. Totdat het toekomstperspectief van vluchtelingen in veilige landen in de regio is verbeterd, moeten Europese lidstaten de verantwoordelijkheid voor asielzoekers binnen de EU verdelen. Dat schrijven staatssecretaris Dijkhoff en Minister Ploumen namens het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer.

De situatie van vluchtelingen is zorgelijker dan ooit. Er moet een eind komen aan de verdrinkingen, verstikkingen en mensensmokkel. Europese landen staan onder een groeiende immigratiedruk die niet snel zal afnemen. Om mensen die op de vlucht zijn voor oorlog ook in de toekomst bescherming te kunnen bieden, moeten Europese landen samen actie ondernemen.

Europese lidstaten moeten toewerken naar een betere vorm van opvang in de regio om mensen die op de vlucht zijn voor oorlog daar een perspectief te geven en doorreis naar Europa tegen te gaan. Vluchtelingen zoeken veelal bescherming in het eerste veilige land dat ze op de vlucht tegenkomen. De opvangcapaciteit en -kwaliteit staat wereldwijd onder druk door een tekort aan middelen. In Syrie en omgeving bedraagt dit tekort voor 2015 inmiddels 4,2 miljard. Het kabinet zal daarom in aanvulling op eerdere bijdragen nog dit jaar 110 miljoen bijdragen.

Wanneer vluchtelingen op veilige plekken in de regio geen perspectief hebben, reizen ze door naar Europa. Om tegen te gaan dat mensen doorreizen naar Europa moet de EU bijdragen aan het creeren van betere opvang in de regio. Als er goede afspraken zijn gemaakt met landen in de regio over veilig opvang, wordt daar bescherming geboden. Wie vanuit die regio toch via andere wegen de EU bereikt wordt op grond van afspraken met de landen waar die opvang is, teruggestuurd om daar bescherming te genieten. Tegelijkertijd moet er een EU hervestigingsprogramma komen om opvang in de regio lucht te geven waarbij UNHCR na registratie voordrachten formuleert. De route naar eventuele opvang in de EU loopt dan via de opvang in de regio. Deze maatregelen zijn nodig om het cynische bedrijfsmodel van gewetenloze mensensmokkelaars te ontmantelen.

Deze maatregelen zijn niet op korte termijn te realiseren, maar vormen een essentieel eindpunt waar de EU naartoe moet werken. Er is een tussentijdse oplossing nodig. De migratiedruk op Europese landen verschilt sterk. Er zijn landen waar vluchtelingen aankomen om ongeregistreerd door te reizen, er zijn landen die vluchtelingen opvangen die eerder in een andere lidstaat zijn geweest en er zijn landen waar nauwelijks vluchtelingen aankomen. Europese landen moeten daarom alle asielaanvragen die in de EU worden ingediend - en niet alleen de aanvragen die worden ingediend in landen waar veel migranten aankomen - verdelen op basis van een verdeelsleutel die rekening houdt met de absorptiecapaciteit van een land. Dit vereist dat alle migranten die Europa binnenkomen direct worden geregistreerd. Een Europees akkoord over de duurzame opvang van vluchtelingen in veilige landen in de regio is een voorwaarde voor de verdeling van verantwoordelijkheid.

Ondertussen moet de EU ook doorzetten met het uitvoeren van de Europese migratieagenda. In de eerste plaats moeten alle lidstaten het Gemeenschappelijk Europees Asiel Stelsel implementeren, waar nodig aangevuld met een verdere verbetering van de beveiliging van de Europese buitengrenzen. De EU moet direct vaart zetten achter de inrichting en uitbreiding van hotspots in Italie, Griekenland, maar ook Hongarije. Ten slotte moeten we bij de aanpak van mensensmokkel de samenwerking met landen als Turkije, Egypte, Tunesie en Niger versterken, onder andere op het terrein van grensbewaking.

Een geloofwaardig asielbeleid vraagt om snelle terugkeer van mensen die geen bescherming nodig hebben. Nederland streeft naar vrijwillige terugkeer. In de meeste situaties kan dat ook en nemen herkomstlanden hun eigen onderdanen terug. Wanneer mensen niet vrijwillig vertrekken moeten ze gedwongen vertrekken. Te vaak blijkt dat herkomstlanden ondanks hun internationaalrechtelijke verplichting niet meewerken aan gedwongen terugkeer. De Europese landen moeten gezamenlijk gevolgen verbinden aan deze weigering.