Meer cellen van ongeboren kind in de moeder tijdens de zwangerschap

Meer cellen van ongeboren kind in de moeder tijdens de zwangerschap

15 september 2015 | NIEUWSBERICHT

Vrouwen dragen tijdens hun zwangerschap meer cellen van hun ongeboren kind mee in hun lichaam dan erna. Dat blijkt uit onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). De cellen van het kind werden het vaakst aangetroffen in de longen van de moeder, gevolgd door milt, lever, nier, brein en hart.

Dat tijdens de zwangerschap kleine aantallen cellen van de foetus in het lichaam terechtkomen, was al langer bekend. Dit `microchimerisme' blijft levenslang bestaan en wordt wetenschappelijk onderzocht in verband met o.a. autoimmuunziekten van de moeder, wondgenezing, zwangerschapscomplicaties en de resultaten bij transplantatie. Emilie Rijnink, dr. Ingeborg Bajema en prof. Jan Anthonie Bruijn van het LUMC bepaalden samen met collega's hoeveel cellen van de foetus er voorkomen in zwangere vrouwen, en in welke organen. Daartoe onderzochten ze verschillende organen van 26 vrouwen die waren overleden tijdens de zwangerschap of binnen een maand na de bevalling. Het ging om vrouwen die zwanger waren van een zoon: de aanwezigheid van een Y-chromosoom maakt het namelijk eenvoudiger om cellen van het kind op te sporen.

Opgeruimd door afweersysteem

De cellen bleken het meest voor te komen in de longen, gevolgd door de milt, lever, nier, het brein en het hart. Bij vergelijking van de resultaten met die van niet-zwangere vrouwen die ook een zoon hadden, bleken de zwangere vrouwen gemiddeld 67% meer chimere cellen bij zich te dragen. Blijkbaar verdwijnt een deel van de cellen na verloop van tijd weer uit het lichaam. Vermoed wordt dat de vrouw na de bevalling een tijdelijk actiever afweersysteem heeft om de foetale cellen op te ruimen. Dat actieve afweersysteem kan ook verklaren waarom vrouwen met een autoimmuunziekte zoals reuma na de bevalling tijdelijk meer last hebben van hun ziekte.

Manipulerende foetussen?

Onderzoekers uit Arizona speculeerden onlangs over de mogelijkheid dat de foetus gebruik maakt van microchimerisme om voor zichzelf een betere leefomgeving te creeren. Zo zouden foetale cellen in de borsten de melkproductie kunnen opvoeren en cellen in de hersenen het gedrag van de moeder kunnen beinvloeden. Naar aanleiding van de recente publicatie van de LUMC'ers wijdde de New York Times een uitgebreid artikel aan microchimerisme.

Lees de LUMC-publicatie in Molecular Human Reproduction.