Uitwerking internationaal antirookverdrag door regering is nog te vaag

vrijdag 25 september 2015 09:16 Binnenland

Dit is een origineel bericht van Stichting Rookpreventie Jeugd

Stichting Rookpreventie Jeugd (SRPJ) is nog niet tevreden met de nadere regels die de regering heeft opgesteld voor haar omgang met de tabakslobby. In de notitie 'Verduidelijking invulling artikel 5.3 WHO-Kaderverdrag' die staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid) gisteren naar de Eerste en Tweede Kamer stuurde bedient de overheid zich nog van te vage en multi-interpretable bewoordingen. Met de notitie reageert de staatssecretaris op de rechtszaak die SRPJ vorig jaar tegen de Staat is begonnen over de vele illegale contacten van de overheid met de tabakslobby. Hoewel de notitie een stap voorwaarts is in het isoleren van de tabaksindustrie, zet SRPJ die rechtszaak door.

Verslaving

In Nederland overlijden jaarlijks ruim 20.000 mensen aan ziektes die door roken zijn veroorzaakt. Tabak is daarmee het enige legaal verkrijgbare product dat bij gebruik zoals bedoeld door fabrikant en leverancier, de helft van de gebruikers doodt. Een vast argument van de tabakslobby is dat tabak een legaal product is en dat het een vrije keuze van mensen is om er al dan niet gebruik van te maken. Maar door de verslavende werking van tabak is vrije keuze geen valide argument. Nicotine is een van de meest verslavende stoffen die er zijn.

Internationaal antirookverdrag

Om deze levensgevaarlijke verslaving terug te dringen, is een stringent overheidsbeleid nodig, maar dat wordt sinds jaar en dag actief ondermijnd door de tabakslobby. Daar moet een einde aan komen, vindt de Stichting Rookpreventie Jeugd. Nederland heeft in 2005 het door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geinitieerde antirook verdrag getekend en beloofde daarmee de tabaksbranche geen invloed te geven bij het maken van antirookbeleid. Die uitsluiting wordt voorgeschreven in artikel 5.3 van het verdrag. Maar ondanks de handtekening onder het Verdrag hield de Nederlandse overheid in de praktijk de deur toch 'gewoon' open voor de tabakslobby. Daarom heeft de SRPJ de Staat op 8 september 2014 voor de rechter gedaagd.

Notitie VWS

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft gisteren onder dreiging van de rechtszaak een notitie naar het parlement gestuurd met regels voor de contacten van de (lokale) overheid met de tabaksindustrie. Hiermee zou dan het internationale FCTC-antirooverdrag zijn omgezet in concreet beleid. Zo stelt de notitie dat de overheid voortaan 'terughoudend' zal omgaan met de tabaksindustrie. VWS zal per brief aan alle organen van de overheid (inclusief gemeenten en provincies) laten weten wat het FCTC-verdrag inhoudt en dat contact met de tabaksindustrie moet worden beperkt tot uitvoeringstechnische kwesties rond beleid of regelgeving. VWS zal daarnaast een protocol opstellen waarin duidelijk wordt hoe ambtenaren met de tabaksindustrie moeten omgaan. Dit protocol geldt ook voor andere overheden. Verder zal ook de transparantie worden bevorderd rond de contacten tussen de overheid en de tabaksindustrie. Dat gebeurt via de website van de Rijksoverheid waar alle overheidsorganen actief hun contacten met de tabaksindustrie openbaar zullen maken.

Reactie Stichting Rookpreventie Jeugd

De notitie komt voor een deel tegemoet aan de eisen van SRPJ. Dat is dus (eindelijk) een eerste stap in de goede richting. Maar de aankondiging dat het contact met de tabaksindustrie voortaan 'terughoudend' en 'ingetogen' zal zijn is zodanig wollig dat daarmee het doel van het verdrag - het oprichten van een firewall' tussen de overheid en de tabakslobby om invloed van de tabakslobby op het beleid te voorkomen - niet luid en duidelijk wordt nageleefd.

In de notitie stelt de staatssecretaris dat VWS en Financien het afgelopen decennium al de nodige stappen hebben gezet om artikel 5.3 na te leven. Niets is minder waar: in het afgelopen decennium hebben VWS en Financien gewoon met de tabakslobby gepolderd, net als de ministeries dat met allerlei andere maatschappelijke groeperingen ook doen. Artikel 5.3 beoogt nu juist aan die polder-praktijk een eind te maken. De notitie doet dus alsof er eigenlijk niets aan de hand is en suggereert daarmee ten onrechte dat er in wezen niets hoeft te veranderen. Maar als in de notitie wordt benadrukt dat het ministerie van Financien 'bestendig' contact onderhoudt met 'allerhande brancheorganisaties', wijst dat niet bepaald op het ingrijpend beperken van de veelvuldige contacten die Financien met de tabakslobby onderhoudt. Daarnaast meent de Stichting dat het overleg dat de overheid heeft in de uitzonderingssituaties waarin het verdrag voorziet in de openbaarheid dient plaats te vinden. En dat ook de inhoud van telefoongesprekken, sms-uitwisseling en andersoortig digitaal contact (bv Skype-gesprekken) uitdrukkelijk bij de openbaarmaking dient te worden betrokken. De notitie rept met geen woord over dit soort contacten en ook niet over de feitelijke openbaarheid van overleg met de tabaksbranche.

Firewall tussen parlement en tabakslobby

Opvallend is dat de Staatssecretaris in zijn aanbiedingsbrief aan de Stichting schrijft, dat "de verplichting van artikel 5.3 zich ook uitstrekt tot het handelen en nalaten van het parlement. Het parlement zal daarop worden gewezen in de aanbiedingsbrief waarmee het document Verduidelijking invulling artikel 5.3 WHO Kaderverdrag aan het parlement wordt aangeboden". In de aanbiedingsbrief aan het Parlement is daar echter niets van terug te vinden.

Breed draagvlak

De Alliantie Nederland Rookvrij, een samenwerkingsverband waar onder andere KWF Kankerbestrijding, het Longfonds en de Hartstichting deel van uitmaken, heeft verklaard dat zij het inhoudelijk eens is met het standpunt van de Stichting. Hierdoor is een breed draagvlak ontstaan voor het standpunt van de Stichting dat er een 'firewall' moet zijn tussen de overheid en de tabaksbranche.

Rechtszaak

Vanwege de onduidelijkheden die nog blijven bestaan over de implementatie van artikel 5.3, zet SRPJ de rechtszaak door. Bij de rechtbank Den Haag vindt op maandag 28 september aanstaande een mondelinge behandeling van de zaak plaats (om 09.30 uur). Dan krijgen de partijen de gelegenheid hun standpunten nader toe te lichten. Ook kijkt de rechtbank of er een schikking kan worden getroffen. Deze zitting is openbaar.