Cao voortgezet onderwijs op lange baan

Onderwijs verdient beter dan het huidige overheidsakkoord, vindt de Algemene Onderwijsbond. Want dat akkoord knelt. Daarom wil de AOb dat er behalve een loonbod ook afspraken op tafel komen die de positie van het onderwijspersoneel verbeteren. Deze moeten worden vastgelegd in een cao ter ondersteuning en bescherming van het personeel.

De VO-raad heeft tijdens het overleg over de cao voor het voortgezet onderwijs op 8 oktober beloofd een deel van de voorgespiegelde salarisstijging uit het overheidsakkoord uit te betalen. Dat wil zeggen dat de VO-raad een beroep op zijn leden gaat doen, de schoolbesturen. Aan cao-partijen werd voorgesteld om het overleg op een later tijdstip te hervatten. Het voorstel is dus om nu eenmalig een bedrag uit te keren en het cao-overleg op de lange baan te schuiven. AOb en FNV-Overheid stemden niet in met dit voorstel, de andere bonden wel.

De uitbetaling gebeurt namelijk buiten de cao om. Dat wil zeggen dat werknemers aan de belofte van werkgeverskoepel VO-raad geen rechten kunnen ontlenen. Uitbetaling is afhankelijk van de welwillendheid van het individuele schoolbestuur. De VO-raad heeft geen rechtsmiddelen om besturen te dwingen het bedrag daadwerkelijk over te maken. De salaristabellen in de cao blijven bovendien onveranderd. Deze vreemde situatie leidt tot rechtsonzekerheid van onderwijspersoneel.

Volgens de AOb gebruikt de VO-raad dit zoethoudertje om het cao-traject te vertragen. De werkgeverskoepel zit klem: de belofte om tot een snelle loonstijging voor het personeel te komen is gedaan, maar er is onwil om dit in een normale cao te regelen.

Deze onwil komt in de eerste plaats voort uit onzekerheid over de pensioenpremie. Het pensioenfonds ABP stelde afgelopen week dat een lagere premie onmogelijk is terwijl de bedoeling van het overheidsakkoord was dat de pensioenpremie zou dalen. De vrijvallende ruimte zou dan terugkeren in de vorm van een salarisstijging. Alle signalen wijzen er op dat die daling er niet komt. Dat betekent dat de kosten van de werkgevers even hoog blijven of zelfs stijgen, terwijl er een salarisstijging van 3% (1,4% komt uit de daling van de premie) is beloofd.

Ten tweede wil de VO-raad de wettelijke transitievergoeding ontwijken. Zolang er geen cao is, is het "overgangsrecht transitievergoeding" van toepassing. Omdat dit overgangsrecht geldt tot 1 juli 2016 hoeven schoolbesturen in deze periode geen transitievergoeding te betalen bij ontslag van personeel.

Door nu wel geld over te maken maar geen cao te sluiten worden de problemen naar de toekomst doorgeschoven. De VO-raad knipt het akkoord 2015-2016 als het ware in twee delen: De dekking voor 2015 is rond, dus dat bedrag wordt uitbetaald, maar het de situatie voor 2016 is nog onduidelijk. Met deze truc probeert de VO-raad de uitbetaling op de lange baan te schuiven.

Wel zegt de werkgeverskoepel het overheidsakkoord uit te zullen voeren en dus 5,05% uit te betalen. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat als het kabinet er geen geld bijlegt, of de pensioenambitie niet naar beneden wordt aangepast, de rekening op de cao-tafel wordt neergelegd.

Het uiteindelijk effect van het loonruimteakkoord is dan een duurder en slechter pensioen met daarbovenop een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden. En dat voor minder dan anderhalf procent echte loonstijging per jaar. De AOb doet hier niet aan mee.