Witte krokusbollen geplant langs traject vroegere dodendraad


Op zondag 25 oktober 2015 werden honderden witte krokusbollen geplant langs het traject van de vroegere dodendraad. Zo ontstaat in het voorjaar een heus kunstlandschap ter nagedachtenis van de slachtoffers uit WO I.

De grote plantdag 'De Doodendraad leeft' is een prachtig project dat groeide uit een samenwerking tussen Verhalis en de gemeenten Zundert en Wuustwezel.

Burgemeester Poppe-de Looff plant krokusbol


Speech burgemeester Poppe-de Looff

Dames en heren,

Vandaag herdenken wij dat 100 jaar geleden, tijdens de Eerste Wereldoorlog, de Dodendraad werd aangelegd. Een periode die ver achter ons ligt en daardoor niet meer in ieders geheugen gegrift staat. Het is dan ook goed dat we hier bijeen zijn, om met elkaar de herinnering aan de Dodendraad, en
aan de vele slachtoffers die gevallen zijn, levend te houden.

De gemeente Zundert heeft in de periode waarover we vandaag spreken, een belangrijke rol gespeeld in de opvang van vluchtelingen. Een thema dat ook in deze tijd erg actueel is. Na de aanval op Antwerpen in 1914, kwamen er veel vluchtelingen uit Belgie de grens over. De gemeente Zundert telde
toen 5500 inwoners, en daar kwamen in een paar maanden tijd maar liefst 13.000 vluchtelingen bij.

Dit had tot gevolg dat Zundert, en vele andere dorpen in de omgeving, overbevolkt raakten. De dorpen konden de toestroom eenvoudigweg niet aan.

De meeste vluchtelingen kwamen terecht in fabrieken, bijvoorbeeld die van de stroohulzen van Pilot, en in de gebouwen en schuren van kwekerij Malona en Wilhelmina. Uit een krantenknipsel van 17 oktober 1914 blijkt dat er alleen al in Zundert, in twee dagen tijd, 33.000 kilo brood werd
verbruikt. Verder was er helaas weinig wat we de vluchtelingen konden bieden en moesten zij zichzelf in leven zien te houden. Vaak onder erbarmelijke omstandigheden.

De Dodendraad vormde letterlijk de grens tussen oorlog en vrede. Het was geen experiment of een improvisatie, maar een bewust ingezet wapen, ontwikkeld op basis van militair wetenschappelijk onderzoek.

Door de plaatsing van de elektrische versperring was de toegang tot Nederland volledig afgesloten. Vooral voor de grensbewoners was dit bijzonder pijnlijk: familie en vrienden leefden immers in twee gescheiden landen.

Recent sprak ik met de heer Van der Kloot uit Achtmaal. Hij is nauw betrokken bij dit project en hij vertelde me een anekdote, over de periode kort voordat de Dodendraad werd geinstalleerd: Het verhaal gaat over vier jongens uit Nieuw Moer, in Belgie. Op zoek naar voedsel, werden ze naar
Achtmaal gestuurd om havermout te halen. Ze wisten dat het gevaarlijk was aan de grens en dat ze op moesten passen voor Limburgse Jagers. Ondanks hun oplettendheid zijn twee van de jongens - van 18 en 22 jaar - neergeschoten door de Limburgse Jagers. De andere twee lukte het om twee kilo
havermout te bemachtigen en heelhuids terug te keren in Nieuw Moer. Uit dit voorbeeld blijkt wel hoe gevaarlijk de situatie toen was, en hoe wanhopig de mensen geweest moeten zijn.

Dames en heren, ik wil u danken voor uw aanwezigheid vandaag. Samen met Verhalis proberen we de herinnering aan de Dodendraad tussen Nederland en Belgie levend te houden. Het verhaal van vluchtelingen die op zoek zijn naar een veilig heenkomen, is een verhaal van alle tijden. Ook vandaag
werken we met elkaar aan passende oplossingen voor mensen in nood.

Met het planten van 20.000 krokusbollen langs de oorspronkelijke route van de Dodendraad komt de draad in het voorjaar weer tot leven. Een tien kilometer lange bloemenstrook, dwars door het landschap, zal ons blijvend herinneren aan de levens die de Dodendraad gekost heeft.

Laten we gedenken en leren van deze gedeelde geschiedenis, om met elkaar het leven te vieren in vrijheid.

Speech burgemeester Poppe-de Looff

Dodendraad bij Belgische dorp Loenhout