UvA-onderzoekers evalueren het `supersnelrecht'

UvA-onderzoekers evalueren het `supersnelrecht'

28 oktober 2015

Prof. T. Blom en mr M.J. van Weerden van de afdeling Strafrecht en prof. D. J. Korf en drs. W.J. Benschop van het Bonger Instituut voor Criminologie (beide onderdelen van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid) evalueren de komende maanden de supersnelrechtprocedures in het strafrecht.

Vooral in de randstad

Van `supersnelrecht' is sprake als een zaak binnen de termijn van de inverzekeringsstelling (maximaal 3 dagen) inhoudelijk ter zitting (door de rechter) wordt behandeld. Indien een vrijheidsstraf wordt opgelegd, wordt deze aansluitend uitgezeten.

Een eerste inventarisatie laat zien dat met name in de randstad veelvuldig gebruik wordt gemaakt van deze supersnelle procedure, terwijl deze in andere arrondissementen niet of nauwelijks wordt toegepast.

Onderzoek naar de procedure

Het onderzoek richt zich op de vraag hoe het instrument supersnelrecht momenteel functioneert. Daarnaast wordt onderzocht hoe de procedure door de verschillende procesdeelnemers wordt geevalueerd, en of deze voldoet aan de eisen van art. 6 EVRM (het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden).

De UvA-onderzoekers hebben voor het onderzoek onlangs financiering binnengehaald van het WODC, het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het onderzoek zal in de eerste helft van 2016 worden afgerond.

Gepubliceerd door Faculteit der Rechtsgeleerdheid