Vijf dagen crisisnoodopvang, een terugblik


05/11

Vijf dagen crisisnoodopvang, een terugblik

Het is stil in de Burgemeester Verdegaalhal. De vloer is gedweild, de basketballen liggen weer op hun plek en de schermen die de zaal in drieen verdelen, zakken langzaam naar beneden. Wat een verschil met nog geen dag geleden. Toen de hal nog vol stond met bedden en er overal tassen en spullen
verspreid lagen. Toen er kinderen speelden en volwassenen in allerlei talen met elkaar probeerden te communiceren. De crisisnoodopvang duurde slechts vijf dagen, maar voor het gevoel van alle betrokkenen leken het wel weken.

De crisisnoodopvang waarbij 200 vluchtelingen van 9 verschillende nationaliteiten 5 dagen lang zijn opgevangen, sloeg in de gemeente Tubbergen in als een bom. In tegenstelling tot de berichtgeving in de landelijke media, waren de vluchtelingen in Tubbergen meer dan welkom.

Direct na het eerste persbericht dat de gemeente lanceerde en waarin gevraagd werd om hulp van inwoners, regende het aanmeldingen op het speciaal daarvoor opgezette mailadres. Tussen al die mails zat geen enkel negatief geluid. "Dat was enerzijds verrassend, maar anderzijds ook weer niet",
blikt burgemeester Mervyn Stegers terug. "Want hieruit sprak de veelgeroemde Twentse gastvrijheid en het noaberschap. Het was geweldig om te lezen wat mensen allemaal wilden doen voor onze tijdelijke gasten. Dat begon trouwens al met de gebruikers van de sporthal. Dat zij een week lang geen
gebruik konden maken van de Burgemeester Verdegaalhal, was voor onszelf nog wel een aandachtspuntje, maar dit werd vanzelf opgelost. De gebruikers van de Verdegaalhal werden door de andere sporthallen in onze gemeente uitgenodigd om zolang bij hen te komen sporten."

Er werd een werkgroep gevormd met medewerkers vanuit de gemeente, politie en sporthal en met behulp van informatie uit andere opvanggemeenten een plan de campagne opgesteld. Er werd keihard gewerkt en precies een week nadat de gemeente Tubbergen besloten had om op het verzoek van het COA in te
gaan en een tijdelijke opvanglocatie in te richten, was de Burgemeester Verdegaalhal operationeel. Op het terrein rondom de hal waren tenten verschenen met daarin toiletten en wasgelegenheid, een eetzaal, een rokersruimte en een onderkomen voor de beveiliging. De hal zelf was omgetoverd tot
een grote `jeugdherberg' met twee honderd bedden in rijen van 20. Een van de kleedkamers werd een gebedsruimte, de vergaderruimte zou dienst doen als dokterspost en in een opslagruimte kwam een winkeltje, waar de vluchtelingen luiers, shampoo en andere hoognodige artikelen konden afhalen.

Na de algemene voorlichtingsavond die rustig verliep, werden de omwonenden en toekomstige vrijwilligers uitgenodigd om het onderkomen van de vluchtelingen te bekijken. "Ze zeggen altijd `bed, bad en brood' , maar meer is het echt ook niet", concludeerde een buurman. "En hoe zit het verder met
de verzorging? Klopt het dat ze ook allemaal zakgeld krijgen?" Dat klopt dus niet. "Als gemeente krijgen we per vluchteling een bedrag van het COA om de opvang te regelen, maar dat bedrag is bij lange na niet hoog genoeg om alle kosten te dekken", meldt burgemeester Stegers. "Van zakgeld is
dus zeker geen sprake."

Tijdens die rondleiding door de sporthal, ontstond er bij een aantal buren het idee om een welkomstboog op te zetten bij de ingang van de hal. "Want", vond buurvrouw Mariet Kleissen. "Tweehonderd nieuwe buren, dat is natuurlijk niet niks." De boog werd de volgende middag geplaatst en volgens
Twentse traditie samen met de buren, de burgemeester en de medewerkers die op dat moment aanwezig waren in de sporthal `natgemaakt'. Een bijzonder moment. Tubbergen was er klaar voor.

Enkele uren daarna arriveerden de vluchtelingen. Jongeren, ouderen en gezinnen met kleine kinderen. Hun hele hebben en houden verpakt in niet meer dan twee tassen per persoon. De intocht verliep ordelijk en gestructureerd. De vluchtelingen gedroegen zich gelaten, maar op de aanwezige
medewerkers en vrijwilligers maakte dit diepe indruk. "Je ziet het dagelijks op tv, maar pas op dit moment realiseer ik me wat het betekent als je alles wat je hebt moet achterlaten", zegt een collega. "Dat je maar moet afwachten waar je terecht komt en geen idee hebt wat de toekomst zal
brengen. Die onzekerheid wens je niemand toe. Vluchten doe je echt niet zomaar."

De nacht verliep rustig en dankzij de inzet van tientallen vrijwilligers, verenigingen en bedrijven, werd vanaf de volgende dag geprobeerd om de vluchtelingen een zo aangenaam mogelijke tijd door te laten brengen in Tubbergen. Dat er toevallig net kermis was, gaf niets. Onder het motto `hoe
meer zielen, hoe meer vreugd', schonk OHT de kinderen vrijkaartjes voor de draaimolens en bood de plaatselijke ijssalon alle vluchtelingenkindertjes een gratis ijsje aan. De vluchtelingen die weinig meer bezaten dan de kleding die ze droegen, gingen in groepjes met een vrijwilliger naar de
kringloop en mochten daar een stel andere kleren uitzoeken. Een schoenenwinkel schonk overtollige paren schoenen en er kon gevoetbald worden bij Soccer Inside. Tubbergse moeders kwamen knutselen en schminken met de kinderen, TVC leverde goals en voetballen, er diverse bedrijven zorgden voor
tafeltennistafels, kinderledikantjes en zelfs een springkussen. De protestantse kerk organiseerde een speciale dienst in het Engels. Ook waren er optredens van het shantykoor, de Harmonie uit Tubbergen en dweilorkest de Spekhest'n uit Vasse.

Toen bleek dat de wasserij die de handdoeken iedere dag kwam ophalen, de kleding van de vrijwilligers niet kon wassen omdat deze niet gelabeld was, deed de gemeente een oproep voor wasvrouwen en -mannen. Het aanbod was opnieuw overweldigend. "Vanaf het moment dat de oproep in de krant stond,
stroomden bij ons de mailtjes binnen", vertelt vrijwilligerscooerdinator Rob Klein Bleumink. "Uiteindelijk hadden we ruim 80 wassers, terwijl we maar een kleine 40 waspakketten hadden. Dus kon niet eens iedereen wassen, maar dat vonden de mensen helemaal niet erg. Ook hierbij was er geen
wanklank te horen."

Omdat de vluchtelingen op de eerste maandag van de maand nog steeds in de sporthal bivakkeerden, werd besloten de sirenes niet af te laten gaan. Dit leverde landelijk nogal wat commotie op. Dagbladen en tv-zenders vroegen om een reactie en zelfs vanuit de Tweede Kamer kwamen er vragen. "We
hebben deze keuze weloverwogen gemaakt", zegt Stegers. "Onze gasten zijn afkomstig uit oorlogsgebied. Wij wilden hen niet onnodig van streek maken door het loeien van een sirene. We hadden onze tolken misschien kunnen laten uitleggen wat de sirenes in Nederland betekenen, maar het voelde niet
goed. Dus besloten wij ze om ze gewoon een keertje niet af te laten gaan. Dat kwam in de ogen van sommige mensen wat opmerkelijk over, maar wat niet iedereen weet, is dat het sirenesysteem is eigenlijk al lang is afgeschreven. In de nabije toekomst zullen ze verdwijnen en zal er bij rampen
gecommuniceerd worden via de nieuwe media."

Dat de vluchtelingen op dinsdagmiddag zouden vertrekken, was al sinds het weekend bekend. Maar waarheen ze zouden gaan, hoorden zij pas op de dag zelf. "Dit wordt door het COA bepaald", legt de burgemeester uit. "Hierop hebben wij zelf geen invloed. 's Ochtends hoorde we dat vijftig personen
van deze groep naar Voerendaal zouden gaan en de overige honderdvijftig naar Zandvoort. We hebben gekozen voor een zogenaamde warme overdracht. Als burgemeesters hebben we hierover onderling gesproken en daarnaast zijn er een aantal van onze medewerkers met de bussen meegereisd, om hun
collega's in de volgende opvangplekken bij te praten en tips te geven."

Na het vertrek van de vluchtelingen werd het stil in de Burgemeester Verdegaalhal. Dinsdagmiddag en woensdag werd er keihard gewerkt om de zaal weer in orde te maken voor de sporters. Burgemeester Mervyn Stegers ziet de opruimwerkzaamheden met lede ogen aan. "Het is toch wel triest", vindt
hij. "Dat je zo ontzettend veel werk moet verzetten voor zo'n korte periode van opvang. En voor de vluchtelingen zelf is het nog veel heftiger. Die zijn nauwelijks ergens gewend, of ze moeten alweer verder. Samen met de andere burgemeesters van Overijssel, pleit ik voor een semipermanente
opvang, waar mensen langer kunnen verblijven. Ook in Tubbergen zijn zij wat mij betreft, en naar wat ik de afgelopen dagen heb gezien, ook voor het overgrote deel van de bevolking, welkom. Als gemeente hebben we zelf helaas maar weinig vastgoed. We hopen dus op ondernemers die een leegstaand
pand hebben en dat tijdelijk hiervoor beschikbaar willen stellen."

Dat Tubbergen opnieuw aan de beurt komt voor opvang, sluit de burgemeester niet uit. "In Twente hebben we samen met 13 andere gemeenten een cirkeltje gemaakt, waarmee we bij toerbeurt mensen tijdelijk opvangen. Het kan dus best dat wij over een tijdje opnieuw aan de beurt komen. Ik hoop dat we
dan niet opnieuw een sporthal hoeven te gebruiken, maar dat er dan inmiddels een wat meer permanente oplossing gevonden is."

De gemeente Tubbergen bedankt iedereen die in welke vorm dan ook heeft bijgedragen aan het welslagen van de crisisnoodopvang in de Burgemeester Verdegaalhal.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------