Monday, 16. November 2015 'Het bos verdient beter'


Monday, 16. November 2015
'Het bos verdient beter'

Auteur: Teus Molenaar
Dit artikel verscheen eerder in nr 10 - oktober 2015 van magazine Land+Water

'Er is veel onwetendheid over tropisch hardhout, zo blijkt uit onderzoek van FSC Nederland bij honderd overheidsprojecten in de GWW-sector. Tropisch hout lijkt besmet, terwijl gebruik van tropisch FSC-hout juist ontbossing tegengaat. "Het bos verdient beter", zegt FSC-netwerkmanager Mark Kemna.
Met de dubbele bodem: meer begrip over duurzaam hout, en beheerders kunnen inderdaad een goede boterham verdienen met FSC wouden. "Maar dan moet er wel vraag zijn naar duurzaam tropisch hout."

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

In het Nederlandse kantoor van de stichting Forest Stewardship Council zitten Kemna en zijn collega Roel Nozeman aan een lange, houten tafel. Op het blad ligt een uitgave van Land+Water waarin de producent van kunststof meerpalen, steigers en dergelijke zegt dat het gebruik van tropisch
hardhout leidt tot ontbossing en dat daarom kunststof de voorkeur verdient. Beiden lopen in de praktijk vaak tegen dergelijke opvattingen aan.
"En dat is jammer, want het klopt niet", beweren Kemna en Nozeman. Het tweetal gaat terug naar de klimaattop in Rio de Janeiro, de earth summit van de Verenigde Naties in 1992. Zoals gebruikelijk kwamen de politieke leiders er niet uit om maatregelen te treffen die de roofkap van oerwouden een
halt toeroepen. Een jaar later werd in het Canadese Toronto - op initiatief van milieuorganisaties uit 25 landen en de houthandel - de stichting FSC opgericht. Het hoofdkantoor staat in Bonn; Nederland heeft een eigen vestiging met acht medewerkers.

Duurzaam beheer
Het doel van FSC is te komen tot duurzaam beheer van de bossen in de wereld. Het gaat daarbij vooral om de tropische bossen, maar ook die in bijvoorbeeld Zweden en Polen verdienen bescherming. "Het belangrijkste is dat wij de mensen die eigenaar zijn van het geboomte leren dat zij op den duur
een boterham kunnen verdienen aan duurzaam beheer ervan", vertelt Kemna. "Natuurlijk, als ze alles in een keer kappen, dan komt er een klap geld binnen, maar dan is het ook op. Wie het woud goed beheert, heeft tot in lengte van jaren een uitstekende inkomstenbron. Bovendien creeert dat
langdurige werkgelegenheid voor de beheerders en de houthakkers. En de mensen die in het bos wonen, kunnen er blijven wonen. Dat geldt natuurlijk ook voor de dieren en planten, voor het hele ecosysteem."
Nozeman legt uit dat een beheerder - vaak bedrijven of overheden - heel wat moet doen om een FSC-certificaat te krijgen. "Dat begint met een nulmeting: in kaart brengen wat het woud herbergt aan flora en fauna. Vervolgens moet hij een beheerplan opstellen en voorleggen aan een onafhankelijke
certificeerder. Zijn bosareaal verdeelt hij over dertig jaarvakken, elk jaar mag maar in een vak gewerkt worden. En per hectare haalt hij er een tot drie bomen per jaar uit. Als je nagaat dat het hout van een flinke tropische boom op de markt gemiddeld EUR 10.000 waard is, dan zie je dat er
desondanks goed te leven valt van een FSC-bos. Door te vragen naar FSC-hout geven wij een woud zelf economische waarde, waardoor het interessanter wordt om een goed bosbeheerder te zijn, en een alternatief voor het geheel kappen van een bos."

Ketenbeheer
FSC-certificeerders geven dus niet zomaar een certificaat af en controleren bovendien of de partijen hun verplichtingen nakomen. Elk jaar gaat er een auditor naar de bosbeheerder en controleert in de boekhouding en in het bos of de beheerder zich aan de afspraken in het beheerplan houdt.
"Ook zijn de houthandel en zijn aannemers gecertificeerd", zegt Kemna. "Je moet immers zeker weten dat de goede en foute houtstromen niet door elkaar gaan lopen. Alleen aannemers die FSC-gecertificeerd zijn, kunnen dat aantonen."
Bij de controles in de bossen wordt ook nagegaan of de dieren van de nulmeting er nog zijn. "Dan zie je dat FSC-bosbeheerders het opnemen tegen stropers, want als door hun toedoen het aantal diersoorten achteruitgaat, lopen zij het risico hun FSC-certificaat te verliezen. En daar hebben ze
flink in geinvesteerd." Inmiddels is 182 miljoen ha woud FSC-gecertificeerd. Dan hebben we het over ongeveer 5 procent van het totaal aan bos. "Er is een enorme groeikans", concludeert Nozeman.

Duurzaam inkopen
De aannemers - ruim 1.000 in Nederland - die zich hebben gecertificeerd voor het leveren van FSC-hout, liepen hiermee voorop bij het besluit van de Rijksoverheid om per 2015 100 procent duurzaam in te kopen. "En daar worden ze soms behoorlijk in teleurgesteld, want beleid en praktijk lopen
mijlenver uit elkaar, zo blijkt", zegt Nozeman, verwijzend naar het onderzoek dat FSC Nederland onlangs heeft laten uitvoeren.
Juist het gebruik van duurzaam hout is een middel om ontbossing tegen te gaan, stelt het tweetal. "Feit is dat in de grond-, weg- en waterbouw bijna de helft van het toegepaste tropische hout niet aantoonbaar duurzaam is. En bijna dagelijks worden houten bruggen en beschoeiingen vervangen door
kunststof of stalen exemplaren op basis van incorrecte milieuargumenten. Als belangrijke vragende partij heeft de overheid veel invloed op de
markt van duurzaam hout. Zij heeft bovendien een voorbeeldfunctie, versterkt door het uitdragen van haar duurzaam inkoopambitie. De overheid heeft de sleutel in handen om van de toepassing van duurzaam hout in Nederland een vanzelfsprekendheid te maken."

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------