Uitspraak 201506794/1/R6

Tegen: de raad van de gemeente Terneuzen

Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig

Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen Zeeland

ECLI: ECLI:NL:RVS:2016:49

201506794/1/R6.

Datum uitspraak: 13 januari 2016

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jumbo Supermarkten B.V., gevestigd te Veghel, en andere,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Terneuzen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 juni 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Kennedylaan Terneuzen" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Jumbo en andere beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Jumbo en andere en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2015, waar Jumbo en andere, vertegenwoordigd door mr. T. Oversteegen en T.F.M. Bergsma, bijgestaan door mr. G. Bosma, advocaat te Utrecht, en door drs. M.C.J. Romijn, en de raad, vertegenwoordigd door J.J.L. Everaert en drs. M.G. van der Ploeg, beiden werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. J.J. Jacobse, advocaat te Middelburg en door drs. G. Welten, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door haar [directeur], bijgestaan door ing. R.G.M. Louwes alsmede de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Agrimarkt B.V., vertegenwoordigd door A.C. Lindenberg, gehoord.

Overwegingen

Algemeen

1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

2. Het plan maakt de herontwikkeling van een gebied aan weerszijden van de Kennedylaan in Terneuzen mogelijk. Aan de westzijde wordt de vestiging van twee supermarkten mogelijk gemaakt. Het is de bedoeling dat hier een Aldi komt en een Agrimarkt. Jumbo Supermarkten B.V. en andere vrezen voor negatieve effecten van deze ontwikkeling voor hun eigen supermarkten, waaronder een voor het ondernemersklimaat onaanvaardbare leegstand.

Ontvankelijkheid

3. De raad betwist de ontvankelijkheid van het beroepschrift, voor zover dat is ingesteld door [bedrijf], C1000 Vastgoed B.V. en Ultimo-Grutterij V.O.F.. De raad voert aan dat zij geen belang hebben bij het bestreden besluit. De ontvankelijkheid van het beroep, voor zover dat is ingesteld door Jumbo Supermarkten B.V., wordt niet betwist.

3.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

3.2. Ultimo Grutterij V.O.F. is eigenaar van winkelcentrum Schuttershof, langs de Schuttershofweg en de Kennedylaan, in de directe nabijheid van het plangebied. Zij verhuurt een gedeelte van dit winkelcentrum aan C1000 Vastgoed B.V., die dit gedeelte weer onderverhuurt aan Jumbo Supermarkten B.V.. Jumbo Supermarkten B.V. exploiteert hier een supermarkt. Reeds omdat Ultimo Grutterij V.O.F. gronden in eigendom heeft die liggen in de directe nabijheid van het plangebied, heeft zij een belang dat rechtstreeks bij het besluit is betrokken. Voor de belanghebbendheid van C1000 Vastgoed B.V. is van belang dat niet uitgesloten is dat de verhuurbaarheid van de winkel in de Schuttershof door het bestemmingsplan nadelig zal worden beinvloed, dan wel dat het bestemmingsplan zal leiden tot derving van haar inkomsten. Gelet hierop heeft ook zij een belang dat rechtstreeks is betrokken bij het bestreden besluit.

Jumbo Supermarkten B.V. exploiteert tevens een supermarkt aan de Lorentzlaan 2 in Terneuzen, op een afstand van ruim een kilometer van het plangebied. Het gebouw waarin die supermarkt wordt geexploiteerd, is eigendom van [bedrijf], die het aan Jumbo Supermarkten B.V. verhuurt. [bedrijf] is dus een vastgoedeigenaar die in beroep komt, omdat haar huurder een winkel exploiteert in hetzelfde marktsegment en deels hetzelfde verzorgingsgebied als de beoogde supermarkten in het plangebied. Niet uitgesloten is dat het bestemmingsplan de verhuurbaarheid van haar gebouw nadelig zal beinvloeden. Onder deze omstandigheden heeft ook [bedrijf] een belang dat rechtstreeks is betrokken bij het bestreden besluit.

Economische uitvoerbaarheid

4. Ter zitting hebben Jumbo Supermarkten B.V. en andere hun beroepsgrond over de economische uitvoerbaarheid van het plan ingetrokken.

Behoefte aan supermarkten

5. Jumbo Supermarkten B.V. en andere betogen dat het plan in strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) en artikel 2.1 van de Verordening ruimte van de provincie Zeeland is vastgesteld, omdat de voorgenomen ontwikkeling van twee supermarkten niet voorziet in een actuele regionale behoefte.

5.1. De raad stelt zich op het standpunt dat deze artikelen niet strekken tot bescherming van de belangen van Jumbo Supermarkten B.V. en andere. Daarom staat artikel 8:69a van de Awb volgens hem in de weg aan vernietiging van het besluit.

5.2. Ingevolge artikel 3.1.6, tweede lid, aanhef en onder a, van het Bro voldoet de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, aan de voorwaarde dat wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte.

5.3. Ingevolge artikel 2.1 van de Verordening ruimte wordt in de toelichting bij een bestemmingsplan voor nieuwe bedrijventerreinen, haventerreinen, kantoren, detailhandel, niet zijnde kleinschalige detailhandel, woningbouwlocaties en andere stedelijke voorzieningen alsmede de uitbreiding daarvan, aannemelijk gemaakt dat het plan voorziet in een aantoonbare regionale behoefte waarbij in die behoefte primair wordt voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van bedrijvigheid, haventerrein, kantoren en wonen alsmede daarbij behorende voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur, met uitzondering van lineaire bebouwing langs wegen, waterwegen of dijken, door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten. Eerst indien in die behoefte aantoonbaar niet kan worden voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing wordt een locatie benut die passend, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld.

5.4. Ingevolge artikel 8:69a van de Awb vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond, dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.

Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) heeft de wetgever met deze bepaling de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant.

5.5. Jumbo Supermarkten B.V. en andere hebben hun betoog zo toegelicht dat als gevolg van het voorliggende plan en het overaanbod in de sector dagelijkse artikelen dat daarmee ontstaat, de mogelijkheid bestaat dat de Jumbo-supermarkt in de Schuttershof zich niet kan handhaven en als gevolg daarvan de Schuttershof zijn aantrekkingskracht verliest, waardoor ook andere winkels zullen sluiten. Dit leidt tot een zodanige leegstand in de Schuttershof dat dit uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbaar zal zijn. Jumbo Supermarkten B.V. en andere stellen er met het oog op hun ondernemingsklimaat belang bij te hebben een dergelijke verloedering te voorkomen. Gelet hierop ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro kennelijk niet strekt tot bescherming van in ieder geval het belang van Ultimo Grutterij V.O.F. Nu aan Ultimo Grutterij V.O.F. in ieder geval niet het relativiteitsvereiste kan worden tegengeworpen, ziet de Afdeling geen aanleiding hier voor de overige appellanten op in te gaan. Zij wijst in dit verband op haar uitspraak van 9 april 2014, nr. 201305295/1/R2.

6. Ter onderbouwing van hun betoog dat de beoogde supermarkten niet voorzien in een actuele regionale behoefte voeren Jumbo Supermarkten B.V. en andere aan dat een nieuwe locatie voor supermarkten wordt gecreeerd, terwijl er geen andere locaties worden opgeheven, waardoor zich meer supermarkten dan voorheen in de omgeving kunnen vestigen. Dit zal leiden tot een onaanvaardbare leegstand. Volgens Jumbo Supermarkten B.V. en andere laten de onderzoeksresultaten die de raad heeft gebruikt enkel zien wat de effecten zijn van extra vierkante meters supermarktoppervlakte en niet of er behoefte is aan die extra vierkante meters. De beleidsmatige wens van de gemeente en de provincie om te komen tot een toekomstgerichte detailhandelsstructuur vinden Jumbo Supermarkten B.V. en andere onvoldoende voor het aantonen van een actuele regionale behoefte.

6.1. De raad stelt zich op het standpunt dat er een actuele regionale behoefte is, waarop het provinciale en gemeentelijke beleid is afgestemd. Uit de resultaten van een distributie-planologisch onderzoek volgt dat er marktruimte aanwezig is.

6.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 5 maart 2014 in zaak nr. 201303469/1/R3 dient bij de beoordeling of sprake is van een actuele regionale behoefte de behoefte te worden afgewogen tegen het bestaande aanbod. Voor detailhandel betekent dit dat wordt gemotiveerd dat rekening is gehouden met het voorkomen van winkelleegstand. Inzichtelijk moet zijn gemaakt dat het plan niet een zodanige leegstand tot gevolg zal hebben dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie in de betrokken regio zal leiden. Hieruit volgt dat de enkele omstandigheid dat een ruimtelijke ontwikkeling zal leiden tot een overaanbod in een bepaalde branche niet betekent dat de ontwikkeling in strijd is met artikel 3.1.6, tweede lid, onder a, van het Bro.

6.3. Volgens de toelichting op het bestemmingsplan is het bieden van ruimte aan supermarkten aan de Kennedylaan ingegeven vanuit de beleidsmatige wens van de gemeente en de provincie om te komen tot een toekomstgerichte detailhandelsstructuur. Binnen dat kader is gezocht naar ruimte voor grootschaligere winkels, waaronder supermarkten, welke niet inpasbaar zijn in het kernwinkelgebied, onder meer vanuit financieel oogpunt. De Kennedylaan ligt aansluitend aan het kernwinkelgebied en is door de goede ontsluiting, de aanwezige ruimte en de ruime parkeergelegenheid geschikt voor vestiging van supermarkten. Met deze invulling biedt de locatie Kennedylaan een aanvulling op het bestaande kernwinkelgebied in het centrum van Terneuzen, aldus de toelichting.

Anders dan Jumbo Supermarkten B.V. en andere stellen, heeft de raad zich niet alleen gebaseerd op deze beleidsmatige wens. Bij het ontwerpplan is gebruikt gemaakt van het onderzoeksrapport "Terneuzen, Detailhandel Kennedylaan: kans voor winkelstad Terneuzen" van 31 oktober 2013, opgesteld door Rho Adviseurs in Leefruimte. In reactie daarop hebben Jumbo Supermarkten B.V. en andere bij hun zienswijze het onderzoeksrapport "Second opinion supermarkt Kennedylaan Terneuzen; Jumbo supermarkten" van 27 januari 2014, opgesteld door het bureau BRO, gevoegd. Vervolgens heeft de raad, mede vanwege de zienswijze van Jumbo Supermarkten B.V. en andere en het daarbij gevoegde rapport, nader onderzoek laten doen. In een distributie-planologisch onderzoek is nagegaan of er behoefte bestaat aan extra winkelaanbod in de sector dagelijkse goederen. De resultaten hiervan zijn weergegeven in het rapport "Terneuzen, detailhandel Kennedylaan: de kans voor winkelstad Terneuzen" van 13 april 2015 (hierna: het DPO), dat als bijlage 11 bij de plantoelichting is gevoegd. Voorts is het ruimtelijk-economisch onderzoeksrapport "Terneuzen, effect supermarktontwikkeling Kennedylaan" van 13 april 2015 (hierna: het ruimtelijk-economisch rapport) als bijlage 13 bij de plantoelichting gevoegd.

De Afdeling is van oordeel dat de raad zich terecht op het standpunt stelt dat het onderzoeksrapport van Rho, het DPO en het ruimtelijke-economisch rapport voldoende gegevens bevatten om te kunnen dienen als een onderzoek naar de actuele regionale behoefte zoals bedoeld in artikel 3.1.6., tweede lid, van het Bro. Daarbij is van belang dat in de vergelijking tussen de huidige en de nieuwe situatie gerekend is met een toename van 2.500 m2 winkelvloeroppervlak, hetgeen overeenkomt met een toename van 3.000 m2 bedrijfsvloeroppervlak. Deze maximale omvang is vastgelegd in de planregels. In het onderzoek is dus rekening gehouden met de omstandigheid dat niet in het bestemmingsplan is geregeld dat op andere, reeds bestaande locaties waar een supermarkt planologisch is toegestaan, geen nieuwe supermarkt wordt gevestigd. Met de resultaten van de genoemde onderzoeken kunnen Jumbo Supermarkten B.V. en andere ook niet worden gevolgd in hun stelling dat de supermarktontwikkeling uitsluitend is voorzien om de ontwikkeling van het plan rendabel te maken.

Aannemelijk is dat de ontwikkeling van twee nieuwe supermarkten in het plangebied zal leiden tot enige omzetdaling bij onder meer de Jumbo-supermarkt in de Schuttershof. De raad stelt zich, onder verwijzing naar de genoemde rapporten, op het standpunt dat het huidige winkelaanbod in dagelijkse goederen in Terneuzen bovengemiddeld functioneert en een omzetdaling is aan te merken als een situatie binnen normale concurrentieverhoudingen, die niet zal leiden tot sluiting van andere supermarkten in Terneuzen of in de dorpen in de omgeving. Hetgeen Jumbo Supermarkten B.V. en andere daartegenover hebben gesteld, acht de Afdeling ontoereikend voor twijfel aan de redelijkheid van het standpunt van de raad dat voor onaanvaardbare leegstand niet behoeft te worden gevreesd.

Het betoog dat de ontwikkeling in strijd is met artikel 3.1.6, tweede lid, onder a, van het Bro, omdat niet wordt voorzien in een actuele regionale behoefte, faalt.

Benutting van beschikbare gronden

7. Jumbo Supermarkten B.V. en andere betogen dat het plan in strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, onder b, van het Bro en met artikel 2.1 van de Verordening ruimte is vastgesteld, omdat niet is gebleken in hoeverre in de actuele regionale behoefte kan worden voorzien door benutting van de beschikbare gronden binnen het bestaand stedelijk gebied door herstructurering, transformatie of anderszins. Volgens Jumbo Supermarkten B.V. en andere dient gekeken te worden naar de mogelijkheden om de beoogde ontwikkeling in bestaande ruimte te realiseren.

7.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het bestemmingsplan voorziet in benutting van gronden binnen het bestaand stedelijk gebied door herstructurering en transformatie.

7.2. Ingevolge artikel 3.1.6, tweede lid, aanhef en onder b, van het Bro voldoet de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, aan de voorwaarde dat, indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins.

7.3. Voor artikel 2.1 van de Verordening ruimte wordt verwezen naar overweging 5.3.

7.4. Onder verwijzing naar haar uitspraak van 15 oktober 2014 in zaak nr. 201306557/2/R6 overweegt de Afdeling dat het bepaalde in artikel 3.1.6, tweede lid, onder b, van het Bro er niet toe dwingt dat voor een nieuwe ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied eerst bestaande gebouwen binnen stedelijk gebied moeten worden hergebruikt of vervangen. Het plangebied ligt binnen het bestaand stedelijk gebied en zal door herstructurering worden benut voor de beoogde ontwikkeling. Het betoog dat het plan in strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, onder b, van het Bro is vastgesteld, faalt.

Beleid

8. Jumbo Supermarkten B.V. en andere betogen dat de beoogde ontwikkelingen in strijd zijn met het gemeentelijke beleid dat is neergelegd in de Structuurvisie Detailhandel 2008 en de Visie detailhandel 2014, omdat daarin staat dat reeds sprake is van een fijnmazige winkelstructuur in dagelijkse goederen, waardoor vestiging van nieuwe supermarkten tot een overaanbod zou leiden.

8.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het beleid in de Structuurvisie Detailhandel 2008 deels verouderd is en dat recentere onderzoeken laten zien dat geen overaanbod zal ontstaan.

8.2. De Structuurvisie Detailhandel 2008 gaat in op de feitelijke situatie in 2008, op twee toenmalige concrete initiatieven gericht op uitbreiding van het toen bestaande aanbod en op de beleidskeuzes die het gemeentebestuur daaromtrent heeft gemaakt. De passages die Jumbo Supermarkten B.V. en andere aanhalen, staan inderdaad in deze structuurvisie. Nadien is echter de Visie Detailhandel 2014 opgesteld en zijn ten behoeve van het thans voorliggende bestemmingsplan het DPO en het ruimtelijk-economisch rapport opgesteld. Voor zover uit de Structuurvisie Detailhandel 2008 volgt dat vestiging van twee concreet geinteresseerde supermarkten tot een overaanbod zou leiden, heeft de raad met de nadien opgestelde stukken afdoende laten zien dat het beleid verder is ontwikkeld en hij enig overaanbod van dagelijkse goederen geen reden vindt om niet mee te werken aan het planologisch mogelijk maken van nieuwe supermarkten. Jumbo Supermarkten B.V. en andere hebben geen andere argumenten aangevoerd waarom het bestemmingsplan met het gemeentelijke beleid in strijd zou zijn.

Voor zover Jumbo Supermarkten B.V. en andere vrezen voor een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau, overweegt de Afdeling, zoals zij eerder heeft gedaan (uitspraak van 18 september 2013 in zaak nr. 201208105/1/R2), dat voor de vraag of een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zal ontstaan geen doorslaggevende betekenis toekomt aan de vraag of voor een overaanbod in het verzorgingsgebied en mogelijke sluiting van bestaande voorzieningen moet worden gevreesd, maar het doorslaggevende criterium is of inwoners van een bepaald gebied niet langer op een aanvaardbare afstand van hun woning kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften.

Uit de hiervoor aangehaalde uitspraak vloeit voort dat de Wet ruimtelijke ordening niet ertoe strekt bedrijven tegen de vestiging van concurrerende bedrijven in hun verzorgingsgebied te beschermen. Concurrentieverhoudingen vormen bij een planologische belangenafweging in beginsel geen in aanmerking te nemen belang, tenzij zich een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zal voordoen die niet door dwingende redenen wordt gerechtvaardigd.

Zoals onder 6.3 reeds overwogen doet die situatie zich niet voor. Het betoog faalt.

Parkeervoorzieningen

9. Jumbo Supermarkten B.V. en andere betogen dat de raad onvoldoende motiveert waarom een tekort aan parkeerplaatsen voor de beoogde ontwikkelingen aanvaardbaar is. Volgens hen is niet enkel sprake van bestaande detailhandel, maar ook van nieuwvestiging. Verder zijn de feiten en omstandigheden waarop de raad zich baseert wat betreft het combinatiebezoek niet juist en is de berekening niet correct en volledig.

9.1. Ten behoeve van het plan heeft het bureau Juust - adviseurs / ingenieurs openbare ruimte onderzoek gedaan naar de verkeers- en parkeersituatie. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in het rapport "Kennedylaan-West Terneuzen; Mobiliteitstoets" van 8 mei 2015 (hierna: de Mobiliteitstoets), dat als bijlage 8 bij de toelichting op het plan is gevoegd. Deze resultaten zijn ook, verkort, opgenomen in paragraaf 6.8.2 van de toelichting op het plan. Volgens de Mobiliteitstoets is er behoefte aan 355 parkeerplaatsen voor het westelijke deel van het plan en 61 parkeerplaatsen voor het oostelijke deel van het plan. Verder zullen in het oostelijke deel tien bestaande parkeerplaatsen vervallen ten behoeve van een nieuwe voetgangersverbinding. Deze moeten worden gecompenseerd. Volgens de beoogde uitvoering van het plan zullen in het westelijke deel 408 parkeerplaatsen worden gerealiseerd, derhalve 53 plaatsen meer dan de behoefte. Deze restcapaciteit kan gebruikt worden voor de behoefte in het oostelijke deel. Daarmee resteert een tekort van 8 + 10 = 18 plaatsen, hetgeen overeenkomt met 4% van het totaal. Dit tekort acht de raad toelaatbaar, waarbij hij van belang acht dat de ontwikkelingen in het oostelijke deel uitbreidingen van bestaande detailhandel zijn, terwijl de gehanteerde cijfers horen bij nieuwe ontwikkelingen. De "bestaande detailhandel" heeft dus geen betrekking op de mogelijkheden van het plan als geheel, maar enkel op het oostelijke deel. Daarnaast vindt de raad van belang dat de behoefte is berekend voor de afzonderlijke planologische mogelijkheden, waarna de resultaten bij elkaar zijn opgeteld. De raad acht aannemelijk dat een deel van de bezoekers zowel voor detailhandel in het westelijke deel als voor detailhandel in het oostelijke deel komt. Met dergelijk dubbelbezoek komt de totale behoefte dus lager uit. De Afdeling ziet in hetgeen Jumbo Supermarkten B.V. en andere hebben aangevoerd, geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat voldoende parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd en hij onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een mogelijk klein tekort aanvaardbaar is. Overigens heeft de raad na vaststelling van het bestreden besluit op basis van een gedetailleerdere uitwerking van de plannen, een nieuwe berekening laten maken. Deze laat zien dat het mogelijk is om in het plangebied 432 parkeerplaatsen te realiseren. Dit is meer dan de berekende behoefte aan 416 plaatsen en de tien plaatsen die zullen vervallen. Het betoog faalt.

Conclusie

10. Gelet op het voorgaande is het beroep van Jumbo Supermarkten B.V. en andere ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, griffier.

w.g. Van Sloten w.g. Pikart-van den Berg

voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2016