Duurzame snijmaisteelt vraagt vroegere rassen


Gepubliceerd op
4 februari 2016

Door te kiezen voor vroegere rassen, kunnen Nederlandse snijmaistelers op lange termijn meer uit hun teelt halen. Dat concluderen maisonderzoekers van Wageningen UR, op basis van jarenlange teeltproeven in de praktijk. Bij gebruik van een vroeger ras is de kans groter dat de mais goed afrijpt
en de oogst onder betere (bodem)omstandigheden plaatsvindt. Bovendien is er meer ruimte voor het telen van een volwaardig nagewas: een groenbemester of nieuw grasland. Een goed ontwikkeld nagewas behoedt mineralen voor uitspoelen en brengt organische stof in de grond. Dat is hard nodig om de
bodemvruchtbaarheid, en daarmee de opbrengsten, op peil te houden.

Mais had lange tijd een slecht imago als het gaat om duurzaamheid. Zo was het gebruikelijk om het gewas jaar na jaar op hetzelfde perceel te verbouwen en te voorzien van zware drijfmestgiften. Die tijd is definitief voorbij. Vanwege aangescherpte mestnormen zijn veehouders gedwongen om de
teelt van snijmais akkerbouwmatig te benaderen. Dat is geen gemakkelijke opgave, omdat de maximale hoeveelheid stikstof die zij mogen gebruiken lager ligt dan het landbouwkundig advies. Een topopbrengst is, zonder het aanpassen van de teelt, al niet meer mogelijk. Dat komt mede doordat er bij
een continuteelt van mais meer organische stof wordt afgebroken dan er wordt teruggegeven aan de bodem.

Meer organische stof in de bodem

Mais afwisselen met gras, of een vroeg gezaaide groenbemester, kan dit helpen voorkomen. Een groenbemester (rogge) die op 15 oktober wordt gezaaid, produceert ongeveer 500 kg drogestof per hectare en legt 5 kg stikstof en 10 kg kalium vast. Wie op 15 september Italiaans raaigras zaait, kan
rekenen op 3.000 kg drogestof, 35 kg stikstof en 80 kg kalium per hectare. Door de grasgroenbemester al tijdens het groeiseizoen onder de mais te zaaien, kan er zelfs 6.000 kg drogestof worden geproduceerd met 70kg stikstof en 160 kg kalium.

Hoge opbrengst

In het project Grondig boeren met Mais hebben Wageningen UR-onderzoekers in Drenthe in de afgelopen vier jaren verschillende aanpakken vergeleken. Uit proeven op de proefboerderij Kooijenburg, blijkt dat door het slim inzetten van vroege rassen de totale ruwvoeropbrengst per hectare gelijk of
hoger uitpakt dan bij een continuteelt van late mais. "Toch blijft het voor de teler een lastig verhaal", zegt onderzoeker Jos Groten. "Omdat je het oogstmoment vervroegt, lever je namelijk de eerste jaren aan maisopbrengst in. Op lange termijn helpt het echter om de opbrengsten op peil te
houden en wellicht te verhogen. Het vraagt van boeren en loonwerkers dus om een omslag in het denken."

Samen voor duurzamer

Om meer ondernemers kennis te laten maken met de voordelen van vroegere rassen, zijn er behalve op de proefboerderij ook demovelden aangelegd bij telers. Op deze zogenaamde bedrijven maken groepen boeren samen plannen voor duurzame maisteelt en discussieren over wat wel en niet goed gaat. Het
blijkt dat hierdoor nieuwe elementen voor een duurzame teelt snel door de praktijk worden overgenomen. Vandaar dat Wageningen UR samen met andere partijen in het zuiden van Nederland werkt aan een vergelijkbare aanpak.

Mais is na gras het grootste gewas in Nederland. In 2015 bedroeg het areaal 224.000 hectare.

Zaai- en oogstmoment en rassenkeuze

Noord-Nederland
Oogst 10 sept. 20 sept. na 1 okt.
20 april ZV V V/MV
1 mei UV ZV V
10 mei UUV* UV ZV


Zuid-Nederland
Oogst 15 sept. 25 sept. na 5 okt.
20 april V MV ML
1 mei ZV/V V/MV MV
10 mei UV ZV/V V/MV


Voorbeeld: wie op 1 mei kan zaaien in Zuid-Nederland en op 25 september wil oogsten rond 34-36 % drogestof, moet daarvoor een vroeg (V) tot middenvroeg (MV) ras kiezen.

(ML= middenlaat, MV= middenvroeg, V= vroeg, ZV= zeer vroeg, UV= ultravroeg, UUV = ultra-ultravroeg. Zeer vroeg tot middenvroeg is terug te vinden op de Aanbevelende Rassenlijst (www.rassenlijst.info onder persberichten). De Ultravroege rassen staan vermeld in het PPO-Rassenbulletin Ultravroege
Snijmais op www.grondigboerenmetmais.nl)

*Ultra-ultravroege rassen zijn (nog) niet beschikbaar voor Nederland. De enige optie is hier het gebruik van een ultravroeg ras. Dit zal bij oogst rond 10 september een drogestofgehalte hebben van 28-32%.

mailen
Tweet

* ing. JAM (Jos) Groten
Contactpersoon ing. JAM (Jos) Groten
Contactformulier

Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO)

PPO is de Nederlandse kennisinstelling voor praktijkonderzoek aan akkerbouw, groene ruimte en vollegrondsgroenten, bloembollen, bomen en fruit

* `Ploffende' suikerbietcellen voor snellere fermentatie `Ploffende' suikerbietcellen voor snellere fermentatie
* Businessplan Proeftuin Randwijk ondertekend Businessplan Proeftuin Randwijk ondertekend
* Minder aantasting van Phytophthora door biodivers telen Minder aantasting van Phytophthora door biodivers telen

Meer nieuws



Lees ook

* [IMG] Robuustere mais door meer aandacht voor bodembeheer
* 'Grondig boeren met mais' gaat verder 'Grondig boeren met mais' gaat verder

grondig2.jpg