Tuchtrecht | Onjuiste verklaring of rapport | ECLI:NL:TGZCTG:2016:78

ECLI:NL:TGZCTG:2016:78

Datum uitspraak: 11-02-2016

Datum publicatie: 11-02-2016

Zaaknummer(s): c2014.274

Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport

Beroepsgroep: Gezondheidszorgpsycholoog

Beslissingen:

Inhoudsindicatie: In opdracht van de officier van Justitie heeft de aangeklaagde gz-psycholoog een pro justitia onderzoek ingesteld naar klager die ten tijde van het onderzoek werd verdacht van misdrijven en in een penitentiaire inrichting verbleef. De gz-psycholoog heeft bij het onderzoek een andere psycholoog (in opleiding tot gerechtelijk deskundige) ingeschakeld met het oog op het uitbrengen van een psychologisch rapport. De klacht houdt kort gezegd in dat de rapportage van de gz-psycholoog niet voldoet aan de eisen die daaraan uit het oogpunt van zorgvuldigheid, professionaliteit en deskundigheid in redelijkheid gesteld mogen worden. De klacht wordt onderverdeeld in de volgende klachtonderdelen: a. Uit het rapport wordt een aantal punten van de samenwerking tussen de psycholoog en de andere psycholoog i.o. tot gerechtelijk deskundige niet duidelijk. b. De psycholoog heeft diagnostische overwegingen en conclusies doen overkomen als die van haarzelf, terwijl zij klager zelf niet heeft onderzocht. c. Een overwegend deel van de tijd is besteed aan het invullen van de vele testen en derhalve maar weinig tijd aan daadwerkelijke gesprekken met klager, waardoor de diagnostische conclusies een basis in solide gedragsonderzoek (naast enkel testuitslagen) ontberen. d. Uit het rapport blijkt niet wanneer, hoe vaak en op welke wijze overleg heeft plaatsgehad met de mederapporteur/ psychiater. e. De psycholoog heeft de dossiergegevens (het rapport) niet ter inzage verstrekt althans het conceptrapport niet aan klager aangeboden ter inzage en correctie. f. Een aantal zwaarwegende (diagnostische) overwegingen en conclusies in het rapport is begrijpelijk noch inzichtelijk (gemaakt). g. Het interventieadvies en de -condities zoals voorgesteld door de psycholoog zijn onvoldoende gemotiveerd, terwijl bovendien geen sprake is geweest van voldoende persoonlijk onderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klachtonderdelen a en e gegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager. De opgelegde maatregel van waarschuwing blijft gehandhaafd.

-------------------

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Tussenbeslissing in de zaak onder nummer C2014.274 van:

A., verblijvende in PI B. te C., appellant, klager in eerste aanleg, gemachtigde: mw. mr. Y.H.G. van der Hut, advocaat te

Den Haag,

Haag

tegen

D., gz-psycholoog, werkzaam te E., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. E.J.C. de Jong, advocaat te Utrecht.

1. Verloop van de procedure

1.1 A.-hierna klager-heeft op 12 september 2013 bij het Regionaal Tuchtcollege te `s-Gravenhage tegen gz-psycholoog D.-hierna de gz-psycholoog-een klacht ingediend. Bij beslissing van 10 juni 2014, onder nummer 2013-204, heeft dat College een deel van de klachten gegrond verklaard en ter zake de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing opgelegd. Klager is van die beslissing voor zover het de ongegrond verklaarde klachtonderdelen betreft tijdig in beroep gekomen. De gz-psycholoog heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

1.2 De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 4 juni 2015, waar zijn verschenen klager, bijgestaan door

mr. Van der Hut, en mr. De Jong. De gz-psycholoog is niet verschenen.

De zaak is over en weer bepleit. Mr. Van der Hut heeft de standpunten van klager toegelicht aan de hand van een pleitnota die aan het Centraal Tuchtcollege is overgelegd.

1.3 Volgens de gz-psycholoog heeft zij klager op 28 december 2011 in de PI te F. bezocht. Dat wordt door klager ontkend. Gegeven de inconsistentie in de verklaringen van de gz-psycholoog over de reiskostendeclaraties die zij al dan niet ter zake van haar bezoeken heeft ingediend, acht het Centraal Tuchtcollege het voor de beoordeling van deze zaak van belang om over te gaan tot heropening van de mondelinge behandeling.

1.4 De gz-psycholoog wordt in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan die nieuwe zitting bescheiden over te leggen waaruit haar activiteiten gedurende week 52 van 2011 blijken.

1.5 Voorts zal het Centraal Tuchtcollege voor die zitting als getuige oproepen

G., psycholoog, die op 28 december 2011 klager in de PI in F. heeft bezocht.

1.6 Tot slot verzoekt het Centraal Tuchtcollege de gz-psycholoog om bij de nieuwe zitting in persoon aanwezig te zijn.

2. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

houdt de zaak aan tot een nader vast te stellen datum en tijdstip met het hiervoor onder 1.3 - 1.6 vermelde doel.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter,

mr. J.M.T. van der Hoeven-Oud en mr. J.M. Rowel-van der Linde, leden-juristen en

dr. G.M. van der Aalsvoort en drs. R.H.M. Schmitz, leden-beroepsgenoten en

mr. B.J. Broekema-Engelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 juli 2015.

Voorzitter w.g. Secretaris w.g.