Uitspraak Hof van Justitie over uitleg van Europese Opvangrichtlijn

Maandag 15 februari 2016

Vandaag (15 februari 2016) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg een prejudiciele vraag beantwoord over de Europese Opvangrichtlijn. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wilde in november 2015 van het Hof weten of de bewaring van een vreemdeling in strijd is met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Prejudiciele vraag

De Afdeling bestuursrechtspraak legde het Hof de vraag voor of een bepaling uit de nieuwe Europese Opvangrichtlijn geldig is. Deze bepaling maakt het mogelijk een vreemdeling in bewaring te stellen, terwijl een uitzetting nog niet aan de orde is. De Afdeling bestuursrechtspraak betwijfelt of deze bepaling in overeenstemming is met een artikel uit het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Dat artikel bepaalt dat een ieder recht heeft op vrijheid en veiligheid van zijn persoon. Voor de uitleg van dat artikel wordt aangesloten bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft eerder geoordeeld dat het in bewaring stellen van een vreemdeling in strijd is met het EVRM als dat niet tot doel heeft de vreemdeling uit te zetten. De vreemdeling wordt echter voorlopig niet uitgezet, omdat hij in november 2015 nog wachtte op een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid & Justitie op zijn vierde asielverzoek.

Antwoord van het Hof

Het Hof van Justitie oordeelt dat het Unierecht de bewaring van een vreemdeling toestaat wanneer de nationale veiligheid of de openbare orde dit vereist. Het indienen van een nieuw asielverzoek door een vreemdeling "waartegen een terugkeerbesluit is uitgevaardigd" betekent niet dat dit besluit vervalt en dat de vreemdeling niet meer in bewaring mag worden gehouden, aldus het Hof.

Voortzetting behandeling

Met het antwoord van het Hof van Justitie is nog geen einde gekomen aan deze procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Zij heeft vorig jaar de behandeling van de zaak geschorst in afwachting van het antwoord van het Hof in Luxemburg. Nu het Hof van Justitie de prejudiciele vraag heeft beantwoord, zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van de zaak voortzetten en binnen afzienbare tijd een definitieve uitspraak doen.

Lees hier de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 15 februari 2016.

Lees hier de verwijzingsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 17 november 2015 met zaaknummer 201507608/1.

Zie het origineel.