Het kabinet geeft directe steun aan de voedseldroppings van het World Food Programme (WFP) boven de Syrische stad Deir Ezzor. 'Nu de kans zich lijkt aan te dienen om de noodlijdende bevolking, die al zolang zonder basale eerste levensbehoeften zit, te kunnen helpen, moeten we die aangrijpen,' aldus minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

De VN organisatie WFP heeft een plan opgesteld om vanaf grote hoogte elke dag een grote hoeveelheid voedsel af te werpen gedurende een langere periode. De eerste vlucht zou in de loop van volgende week kunnen plaatsvinden. Minister Ploumen wijst erop dat er in het gebied ongeveer 200.000 mensen leven die om hulp zitten te springen. 'Het is dus helaas niet zo dat noodsitutatie ter plekke binnen de kortste keren is verholpen. Maar ieder mensenleven telt. En dus moeten we daar waar mogelijk in actie komen.'

Hulp via de lucht is momenteel de enige manier om de mensen in Deir Ezzor te bereiken. Om ervoor te zorgen dat de vluchten zonder problemen zullen verlopen, roept het WFP de leden van de Internationale Steungroep Syrie IISG op deze dagelijkse vluchten te behoeden voor ongelukken met andere luchtoperaties in de regio. Nadat de voedselpakketten zijn geland worden deze op de grond gedistribueerd door de Syrische Rode Halve Maan en Al Ahnath, twee gerenommeerde lokale partners van het WFP.

Volgens het WFP is in totaal 18 miljoen dollar nodig voor de operatie. Nederland zal twee miljoen bijdragen. Dit bedrag komt uit het budget van 125 miljoen euro dat Nederland onlangs heeft aangekondigd op de Syrie conferentie in London. Een deel daarvan is specifiek bestemd voor hulp aan de bevolking in belegerde gebieden. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan afspraken die de ISSG heeft gemaakt in Muenchen om zo spoedig mogelijk humanitaire toegang tot een aantal gebieden te realiseren. Nederland is sinds kort lid van deze groep.