Helft kinderen 10-12 jaar doet online aankopen | www.avs.nl

YouTubers inspireren een derde van de 10- tot 12-jarigen bij het doen van aankopen. Bijna de helft van de kinderen uit deze leeftijdsgroep doet online aankopen. Snoep staat voor jongens en meisjes op 1. Dat blijkt uit een peiling van accountants- en adviesorganisatie Deloitte. Ook Wijzer in geldzaken deed een onderzoek waaruit onder andere blijkt dat kinderen minder klusjes doen dan vijf jaar geleden om iets bij te verdienen. Beide onderzoeken vonden plaats in het kader van de Week van het Geld (14 tot en met 18 maart). In de Week van het geld krijgen basisscholieren les in verstandig omgaan met geld.

Onderzoek Deloitte

Zowel jongens als meisjes geven hun meeste geld uit aan snoep. Speelgoed staat ook in de top 3 uitgaven van beiden. De uitgaven van kinderen blijken beinvloed door bekende YouTubers: bijna een derde (32 procent) van de kinderen wordt bij het doen van aankopen door online influencers geinspireerd. Opvallend is dat bijna alle 10- tot 12-jarigen (84 procent) vinden dat ze goed met geld kunnen omgaan. Maar als aan hen wordt gevraagd waar hun geld precies heen gaat, vergeten ze bijna de helft (40 procent) van hun inkomsten te benoemen. Dit blijkt uit een peiling van Deloitte onder ruim 500 kinderen uit groep 7 en 8 van de basisschool.

De peiling wijst ook uit dat Nederlandse kinderen met het doen van klusjes, giften voor rapporten, extraatjes van familie en zakgeld gemiddeld 37 euro per maand te besteden hebben. Opvallend is dat jongens twee keer zoveel verdienen met het doen van klusjes als meisjes (11 euro versus 5 euro). Van de genoemde 37 euro geven kinderen gemiddeld 10 euro vrij uit en 12 euro belandt in de spaarpot. De overige 15 euro wordt niet verdeeld, dat aangeeft dat het voor kinderen uit groep 7 en 8 moeilijk is om in te schatten hoe hun uitgavepatroon eruitziet. Toch vindt 84 procent van de kinderen dat zij goed met geld kunnen omgaan. Deloitte faciliteert voor de vijfde keer het Nationaal Geldexamen tijdens deze week. Meer informatie: www.geldexamen.nl

Onderzoek Wijzer in geldzaken

Het aantal kinderen dat iets extra's verdient met klusjes is gedaald van 61 procent in 2011 naar 49 procent nu. Kinderen van ouders met een hoger inkomen doen minder vaak betaalde klusjes. Daarnaast voeren kinderen in weinig of niet-stedelijke gebieden vaker klusjes uit in ruil voor geld dan kinderen in de stad (56 procent versus 42 procent). Dit blijkt uit onderzoek van Wijzer in geldzaken in het kader van de Week van het geld.

Uit onderzoek blijkt verder dat vier op de vijf kinderen van 8 t/m 11 jaar zakgeld van de ouders krijgt. Kinderen van ouders met een relatief hoog inkomen krijgen frequenter zakgeld dan kinderen van ouders met een lager inkomen (87 procent versus 78 procent). 55 procent van de kinderen die geen zakgeld krijgen geeft als verklaring dat de ouders alles betalen wat ze nodig hebben. 7 procent van de kinderen zonder zakgeld geeft aan dat de ouders hiervoor geen geld hebben. 4 procent van de kinderen zonder zakgeld ontvangen zakgeld in natura, in de vorm van computer- of televisietijd.

Driekwart van de kinderen die wel zakgeld ontvangen krijgt het zakgeld contant. Een kwart van de kinderen heeft een eigen bankrekening waar vader of moeder het zakgeld op stort. 86 procent van de kinderen spaart minstens de helft van het zakgeld. 14 procent geeft het meeste geld weer uit. Tweederde van de kinderen, zowel jongens als meisjes, besteden hun geld aan speelgoed. Computerspellen en games zijn populairder onder jongens dan meisjes (57 procent versus 12 procent), terwijl boeken en tijdschriften hoger scoren bij meisjes (34 procent tegenover 22 procent).

Zesde editie Week van het geld

Voor het zesde jaar op rij staan duizenden basisscholen tijdens de Week van het geld in het teken van leren omgaan met geld. In het hele land worden 5.500 gastlessen gegeven waarbij 120 organisaties en 80 gemeenten betrokken zijn. Inmiddels zijn er 19.000 lespakketten aangevraagd. Onder het motto `jong geleerd is oud gedaan' wil platform Wijzer in geldzaken basisscholieren voorbereiden op financiele zelfredzaamheid in de toekomst. Leren omgaan met geld is een gedeelde verantwoordelijkheid van school en ouders.