Tuchtrecht | Onjuiste verklaring of rapport | ECLI:NL:TGZCTG:2016:135

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2016:135

Datum uitspraak: 22-03-2016

Datum publicatie: 23-03-2016

Zaaknummer(s): c2015.219

Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport

Beroepsgroep: Arts

Beslissingen:

Inhoudsindicatie: De MDL-arts heeft naar aanleiding van een eenmalig consult op 18 juli 2011 per abuis in het medisch dossier van klaagster genoteerd dat zij in een psychiatrische kliniek opgenomen is geweest, terwijl klaagster aldaar ambulant is behandeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de MDL-arts gewaarschuwd. In hoger beroep heeft klaagster het Centraal Tuchtcollege bericht dat zij haar inleidende klacht intrekt, zodat de MDL-arts stressvrij verder kan. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden uitspraak en verstaat dat de inleidende klacht van klaagster door intrekking is vervallen.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2015.219 van:

A., MDL-arts, werkzaam te B., appellante, verweerster in eerste aanleg, gemachtigde: mr. L. Beij, juriste bij de stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht,

tegen

C., wonende te B., verweerster in hoger beroep, klaagster in eerste aanleg.

1. Verloop van de procedure

C. - hierna klaagster - heeft op 13 november 2014 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen A. - hierna de MDL-arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 11 mei 2015, onder nummer 14234, heeft dat College de MDL-arts een waarschuwing opgelegd.

De MDL-arts is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. Klaagster heeft het Centraal Tuchtcollege bij brief van 6 augustus 2015, bij het Centraal Tuchtcollege ingekomen op 7 augustus 2015, bericht dat zij haar inleidende klacht intrekt, opdat de MDL-arts zonder stress verder kan. Bij brief van 26 september 2015, ingekomen bij het Centraal Tuchtcollege op 29 september 2015, heeft klaagster het Centraal Tuchtcollege desgevraagd laten weten dat zij geen verweerschrift indient.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 18 februari 2016, waar is verschenen de MDL-arts, bijgestaan door

mr. L. Beij, voornoemd. Klaagster is - met kennisgeving vooraf - niet verschenen. Mr. Beij heeft de standpunten van de MDL-arts toegelicht aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd:

"(...)2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Naar aanleiding van een spreekuurbezoek van klaagster bij onder andere verweerster op 18 juli 2011 heeft verweerster in het medisch dossier van klaagster genoteerd:

"2001: langdurige psychiatrische opname tot 2005" en

"Opgenomen geweest in D. 2001-2005".

Op verzoek van klaagster is deze vermelding in 2014 uit het medisch dossier van klaagster verwijderd.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerster dat zij ten onrechte in het medisch dossier van klaagster heeft opgenomen "langdurige psychiatrische opname in D.", hetgeen het medisch dossier een sterk verwrongen ziektebeeld heeft gegeven en ook een grote impact heeft gehad.

Klaagster wijst er in dit verband op dat in de loop der tijd tal van andere artsen zich van klaagster hebben afgekeerd en de klachten van klaagster onjuist hebben beoordeeld vanuit de gedachte dat het bij klaagster "tussen de oren zou zitten".

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster geeft aan het vervelend te vinden voor klaagster dat sprake is geweest van een (achteraf gebleken) onjuiste interpretatie van anamnestisch van klaagster verkregen informatie. Verweerster meent dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld nu sprake is geweest van het per abuis onjuist interpreteren van en noteren van anamnestisch van klaagster verkregen informatie, die terstond is gecorrigeerd toen klaagster daarom vroeg. Verweerster heeft, nadat ze zijdens klaagster opmerkzaam is gemaakt van de fout, de gewraakte passage direct uit het medisch dossier van klaagster verwijderd en haar excuses aangeboden.

5. De overwegingen van het college

Vaststaat dat verweerster op 18 juli 2011 in het medisch dossier van patiente heeft genoteerd "2001: langdurige psychiatrische opname tot 2005" en "Opgenomen geweest in D. 2001-2005". Vaststaat ook dat dat onjuist was.

Tussen partijen staat voorts vast dat deze onjuistheid niet het gevolg was van door klaagster zo medegedeelde informatie bij de anamnese maar dat dit het gevolg was van een interpretatie van die informatie in het dossier door verweerster. Verweerster heeft daarbij aangegeven dat de interpretatie die zij heeft gegeven aan de anamnestische gegevens mede het gevolg was van een minder zorgvuldige bestudering van de voorliggende stukken dan zij gebruikelijk was te doen vanwege de complexheid en uitgebreidheid van het medisch dossier van klaagster. Vaststaat ook dat verweerster de juistheid van haar interpretatie en notitie niet heeft geverifieerd bij klaagster.

Het college overweegt als volgt. De juistheid van de inhoud van het medisch dossier mag niet ter discussie staan. Een zorgvuldig en juist bijgehouden dossier is van het grootste belang voor zowel de kwaliteit als de continuiteit van zorg aan de patient. Het doel van het dossier is een goede hulpverlening aan de patient. De arts, de opvolger, maar bijvoorbeeld ook de waarnemer en andere mede-behandelaars moeten uit het dossier kunnen begrijpen wat de medische achtergrond en situatie van de patient is en daarmee van de juistheid van de in het dossier aangetroffen gegevens kunnen uitgaan. Dit geldt in zijn algemeenheid voor alle gegevens in dat dossier maar in het bijzonder voor die gegevens die direct de medische toestand en behandeling raken. Het is juist op dit punt dat in het onderhavige medische dossier een onjuistheid is opgenomen, waarbij die onjuistheid in het dossier is kunnen ontstaan door handelen van verweerster.

Gelet op al de hiervoor geschetste omstandigheden is er niet enkel sprake van een onjuistheid in het dossier ten gevolge van het feit dat verweerster de gegevens uit het dossier onjuist heeft geinterpreteerd, maar heeft verweerster ook nagelaten om haar interpretatie te toetsen in de door haar van klaagster afgenomen anamnese. Dat het dossier ingewikkeld was en verweerster op eerste aangeven van klaagster dat de notitie onjuist was deze notitie heeft verwijderd, doet daaraan niet af.

Wat de hoogte van de maatregel betreft is het college op grond van het vorenstaande van oordeel dat hier een waarschuwing voldoende is. (...)"

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder 2 "2. De feiten" zijn weergegeven.

4. Beoordeling van het hoger beroep

In hoger beroep heeft de MDL-arts zich in het aanvullend beroepschrift en ter zitting bij het Centraal Tuchtcollege primair erop beroepen dat met het intrekken van de klacht door klaagster iedere grondslag aan de bestreden uitspraak is komen te ontvallen en dat klaagster zodoende niet langer een rechtens te respecteren belang heeft bij haar klacht en de uitspraak die naar aanleiding van haar klacht is gegeven. Het Centraal Tuchtcollege begrijpt hieruit dat de MDL-arts evenmin voortzetting van de behandeling van de klacht verlangt. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat er geen aan het algemeen belang ontleende redenen zijn op grond waarvan de behandeling van de inmiddels ingetrokken klacht moet worden voortgezet. Daarom zal het Centraal Tuchtcollege gelet op de artikel 73 lid 7 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) in verbinding met artikel 65 lid 10 van de Wet BIG de beslissing van het Regionaal College vernietigen en verstaan dat de klacht door intrekking is vervallen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep, en opnieuw rechtdoende;

verstaat dat de inleidende klacht van klaagster door intrekking is vervallen;

bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.

Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Rowel-van der Linde, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. M.W. Zandbergen, leden-juristen en prof. dr. R.C.M. Pelger en dr. T.J.M. Tobe,

leden-beroepsgenoten en mr. A. Mul, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van

22 maart 2016. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.