Woningen bevingsgebied Groningen moeilijker verkoopbaar


maandag 4 april 2016 15:30

Woningen bevingsgebied Groningen moeilijker verkoopbaar

De woningmarkt in het aardbevingsgebied in Groningen ontwikkelde zich tussen de zomer van 2012 en eind 2015 ongunstiger dan een vergelijkbaar gebied in de omgeving. Woningen zijn duidelijk minder makkelijk te verkopen en het recente herstel op de nationale woningmarkt drong later tot het
bevingsgebied door. Dat blijkt uit vervolgonderzoek van CBS in opdracht van de Nationaal Cooerdinator Groningen. Of ook de prijzen van verkochte woningen achterblijven kan niet met zekerheid worden vastgesteld.

Bijna de helft van alle koopwoningen in het aardbevingsgebied heeft aardbevingsschade (gehad). De grootste beving tot nu toe vond plaats in augustus 2012, bij Huizinge.

kaartje gebiedsindeling

Verkoopbaarheid woningen

Wat betreft de verkoopbaarheid zijn duidelijke conclusies te trekken. Alle indicatoren die de mate van verkoopbaarheid meten, wijzen op een verschil tussen bevings- en referentiegebied.

Het aandeel te koop staande huizen is een van die graadmeters. In het aardbevingsgebied daalt dit aandeel pas vanaf halverwege 2014, terwijl die daling in het referentiegebied al in de zomer van 2012 inzette. Gemiddeld stonden te koop staande woningen eind vorig jaar 540 dagen te koop in het
bevingsgebied, tegen zo'n 430 dagen in het vergelijkbare gebied. Verder groeide het aandeel huizen dat uiteindelijk ook werd verkocht duidelijk sneller in het referentiegebied.

Wanneer alleen naar de verkochte woningen wordt gekeken, blijkt eveneens dat de woningen in het bevingsgebied langer in de verkoop stonden. Wie zijn huis in het vierde kwartaal van vorig jaar in het bevingsgebied wist te verkopen, moest gemiddeld ruim vijftig dagen langer op een koper wachten
dan iemand die zijn huis in het referentiegebied verkocht. Voor de beving bij Huizinge was dat juist omgedraaid.

F2aantal dagen tot verkoop bestaande woningen

Water bij de wijn

Niet alleen de ontwikkeling van het aandeel te koop staande woningen en de duur van een gemiddeld verkooptraject verschillen tussen beide gebieden. Huizenverkopers moeten in het bevingsgebied wat prijs betreft meer water bij de wijn doen om tot overeenstemming te komen. Ook dat duidt op een
moeizame woningmarkt: hoe makkelijker een woning te verkopen is, hoe kleiner het verschil tussen vraagprijs en verkoopprijs.

Woningen in het aardbevingsgebied werden eind vorig jaar gemiddeld voor 92 procent van de vraagprijs verkocht. In het vergelijkingsgebied was dat 94 procent. Opvallend is daarbij dat verhouding tussen vraag- en verkoopprijs sinds 2012 redelijk stabiel is gebleven in het bevingsgebied. In het
referentiegebied verbeterde de verhouding juist ten gunste van de verkoper.

Prijzen

De verkoopprijzen van verkochte woningen in het aardbevingsgebied zijn tussen het derde kwartaal van 2012 en het vierde kwartaal van 2015 met 1,4 procent gedaald. In het vergelijkingsgebied stegen de prijzen juist licht, met 0,2 procent. Vanwege onzekerheidsmarges op deze cijfers, kan het
verschil ertussen echter niet als significant worden beoordeeld. In het onderzoek kan dus niet met zekerheid een verschil in prijsverloop tussen beide gebieden worden vastgesteld.

F3prijsontwikkeling verkochte woningen

Meer weten? Lees hier het hele rapport.

Het eerste deel van dit onderzoek is eind vorig jaar gepubliceerd en liep tot en met het tweede kwartaal van 2015. Het huidige rapport loopt tot en met het vierde kwartaal van 2015. Met uitzondering van de verkoopprijzen, waar het verschil niet significant is, ontwikkelen alle andere
onderzochte indicatoren zich nu minder gunstig in het aardbevingsgebied dan in het referentiegebied. In het vorige rapport was dit beeld nog minder duidelijk. Toen waren bij minder indicatoren significante verschillen waar te nemen.

Het derde onderzoek over de woningmarkt in het aardbevingsgebied in Groningen staat gepland voor september 2016 en bestrijkt de periode tot en met het tweede kwartaal van 2016.