Vijf vragen aan Andre Knottnerus over LUMC-Campus Den Haag

Vijf vragen aan Andre Knottnerus over LUMC-Campus Den Haag

7 april 2016 | NIEUWSBERICHT

Obesitas, verouderingsziekten en diabetes. Het zijn gezondheidsproblemen die spelen in een stad als Den Haag en die onder meer het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) wil aanpakken. Daarom sloeg het Leidse ziekenhuis de handen ineen met de Universiteit Leiden, de Haagse ziekenhuizen, de GGD en de gemeente Den Haag om de LUMC-Campus Den Haag op te richten. Daar wordt met onderzoek, onderwijs en een huisartsenopleiding bijgedragen aan de gezondheid van Hagenaars. De grote vraag is: hoe? Het vinden van de beste antwoorden is juist de uitdaging, weet Andre Knottnerus. Hij is voorzitter van de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid), hoogleraar huisartsgeneeskunde aan de Universiteit Maastricht, zit in tal van instanties die zich bezighouden met de gezondheidszorg en sprak tijdens de openingsbijeenkomst van de LUMC-Campus Den Haag.

Stel: een moeder woont met haar zoontje met overgewicht in Den Haag. Hoe kan zo'n gezondheidsprobleem het beste worden aangepakt?

"Je noemt meteen een grote kwestie. Allereerst zorgen voor gezonde voeding en het bewegingspatroon aanpassen. Maar dat is niet het enige. Dit is een gelaagd probleem. Heel veel elementen zijn erbij betrokken, zoals de leefomgeving. Zijn er in de buurt bijvoorbeeld voldoende mogelijkheden om buiten te spelen? Hoe gezond is het eten in de schoolkantine? Daar valt vaak veel te winnen. Dikwijls is de politiek ook betrokken bij een gezondheidsprobleem als obesitas. Mag er bijvoorbeeld op twintig meter van de school van de jongen een snackbar zitten? Nog een factor die meespeelt, is of de jongen aanleg heeft om dik te worden. We weten nog niet alles af van deze genetische aanleg. Tegelijkertijd is er al aardig wat kennis verzameld omtrent obesitas. Het zijn mozaiekstukjes. Juist het hele plaatje willen we in beeld krijgen."

Hoe kan de LUMC-Campus Den Haag daaraan bijdragen?

"De campus is belangrijk om een paar redenen. Ten eerste helpt het onderzoekers van het LUMC om hun kennis rechtstreeks in te zetten voor de samenleving. Onderzoekers zijn nieuwsgierig. Ze willen continu weten hoe zaken werken. Die drive naar kennis van onderzoekers zal door de komst van de campus meer aansluiten op de grootstedelijke gezondheidsproblemen. Ten tweede worden wetenschappers, studenten, het bestuur van de stad, maatschappelijke spelers, bedrijven, ziekenhuizen en zorgverleners bij elkaar om tafel gebracht. Dat zijn sterke, rechtstreekse lijnen, waar ook andere umc's iets van kunnen opsteken. Kijk, het is niet zo dat zij deze grootstedelijke gezondheidsproblematiek niet zien. Die speelt zich af in elke stad. En er wordt overal onderzoek gedaan. Maar de vanuit deze campus opgezette samenwerking tussen verschillende partijen biedt extra mogelijkheden om dit soort problemen aan te pakken. Het is een sterk model."

Hoe ziet u die samenwerking voor u?

"Voorheen was een academisch ziekenhuis een ivoren toren. Als het een project uitvoerde, was dat in een zogeheten top down-structuur. Het ziekenhuis wist wat het beste was en vroeg andere partijen om mee te doen. In de moderne vorm moet er van alle kanten inbreng mogelijk zijn. Zo kan de gemeente Den Haag zeggen: `We zitten met een groot volksgezondheidsprobleem, hoe kan de kennis van het LUMC ons helpen?' Het LUMC kan dan bijvoorbeeld kijken welke methoden en technieken het beste in de praktijk kunnen worden gebracht. Dat evenwicht, dat zie ik voor me. Partijen moeten niet alleen zenden, maar ook ontvangen. Inspelen op de belangen die er zijn in een stad als Den Haag."

Wat zijn daarbij grote struikelblokken?

"Er moeten prioriteiten worden gesteld. Men moet niet alles tegelijkertijd willen aanpakken, zodat krachten versnipperen. Daarnaast moet het onderzoek worden geevalueerd. Den Haag is een diverse stad. Er wonen veel mensen van allochtone afkomst. Je ziet grote verschillen in levensverwachting tussen wijken. Er zijn prima kansen om onderzoeken te starten naar de oorzaken van veelvoorkomende gezondheidsproblemen zoals obesitas en psychische stoornissen. En, nog belangrijker, om deze terug te dringen. Ik weet uit eigen ervaring dat zo'n complex onderzoek opzetten niet door een specialist kan worden gedaan. Het vormt een grote uitdaging voor onderzoekers uit allerlei vakgebieden. Om bij het voorbeeld van obesitas te blijven: zij kunnen preventief onderzoek doen en zoeken naar de beste methodes om jonge kinderen zo goed mogelijk te laten eten en bewegen. En als een kind al kampt met overgewicht, kunnen zij kijken hoe dit is terug te dringen. Daar kunnen huisartsen, GGD's en dietisten een rol bij spelen. Met een uitgebreid onderzoeksprogramma kan in beeld worden gebracht welke mogelijkheden er zijn om overgewicht onder kinderen aan te pakken. Na een jaar of vijf kan men al kijken of dit aanslaat. Zien de onderzoekers het eet- en beweegpatroon onder jongeren verbeteren en obesitas afnemen? Zijn ze minder vaak ziek? Deze gegevens moeten goed worden geinventariseerd."

Wanneer is de LUMC-Campus Den Haag geslaagd?

"Als de grote gezondheidsproblemen in Den Haag worden teruggedrongen. Daar hebben inwoners baat bij, maar ook de universiteit. Als met haar onderzoek maatschappelijke kwesties worden opgelost, komen daar mooie publicaties uit voort. Dat hoort ook bij de succesformule. Die kennis kan zo ook bijdragen om wereldwijd dezelfde soort problemen op te lossen. Want zoals ik al zei, komt grootschalige gezondheidsproblematiek voor in elke stad. Juist ook in wereldsteden als New York en Shanghai. Maar het kan allemaal nog wel even duren. Als men de volksgezondheid blijvend wil verbeteren, is daar een lange adem voor nodig."