Er dreigt een groot tekort aan opvangplekken voor vluchtelingen, schreef NRC vanochtend. Dat de kans groot is dat we straks wederom te weinig slaapplekken hebben is zorgelijk. We moeten voorkomen dat kinderen en andere vluchtelingen straks weer van crisisopvang naar crisisopvang worden gesleept. Tijd om nog eens extra de schouders eronder te zetten.

Vorig jaar moesten we in korte tijd veel opvangplekken regelen voor mensen die hun land ontvlucht waren vanwege geweld, oorlog of politieke vervolging. En dat vroeg veel van Nederland. Door het hele land hebben PvdA'ers zich ingespannen voor voldoende opvang, terwijl andere partijen het vaak lieten afweten. Maar de opvang was vaak noodgedwongen provisorisch en maar van korte duur. Na een paar dagen in een sporthal moesten hele gezinnen weer verhuizen naar de volgende locatie.

Om een herhaling van dit scenario te voorkomen heeft het kabinet eind vorig jaar met de gemeenten afgesproken dat er 42.000 extra slaapplaatsen komen. Nu lijkt het erop dat de praktijk achter blijft bij deze beloftes. Om vluchtelingen netjes te kunnen blijven opvangen is het echt nodig dat meer gemeenten gaan leveren. Ook het Rijk kan helpen bij deze opdracht. Bijvoorbeeld door waar nodig juridische belemmeringen weg te nemen en te zorgen dat er meer huizen worden gebouwd, zowel voor nieuwkomers als voor mensen die al te lang op een wachtlijst staan.

Niemand wil dat er straks weer bussen met vluchtelingen door het land rijden, van de ene sporthal naar het andere tentenkamp. Dat vluchtelingen na een paar dagen weer hun biezen moeten pakken om door te reizen naar de volgende tijdelijke noodlocatie. Dat is uiteindelijk slecht voor de integratie, zorgt ervoor dat kinderen niet naar school kunnen en creeert veel onrust in de gemeenten die het betreft. Als we samen de schouders eronder zetten kunnen we vluchtelingen een veilig thuis blijven bieden.

Attje Kuiken