Tuchtrecht | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose | ECLI:NL:TGZRZWO:2016:42

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2016:42

Datum uitspraak: 12-04-2016

Datum publicatie: 12-04-2016

Zaaknummer(s): 194/2014

Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

Beroepsgroep: Arts

Beslissingen: Ongegrond/afwijzing

Inhoudsindicatie: Klacht tegen bedrijfsarts kennelijk ongegrond. Het oordeel van verweerder dat hij op grond van de longklachten en/of luchtwegklachten van klaagster geen medische beperkingen zag ligt op het deskundigheidsgebied van verweerder en kan het college billijken. Verweerder heeft medische informatie uit de behandelend sector opgevraagd. Van onzorgvuldige dossiervorming door verweerder is het college niet gebleken.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 12 april 2016 naar aanleiding van de op 15 oktober 2014 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A, wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C, bedrijfsarts, woonachtig te D in E,

bijgestaan door mr. V.C.A.A.V. Daniels, verbonden aan de VvAA te Utrecht,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het klaagschrift;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- de repliek met de bijlagen;

- de dupliek;

- het bedrijfsgeneeskundig dossier.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in vooronderzoek.

In verband met onbekendheid van het woonadres van verweerder is het klaagschrift doorgestuurd naar het regionaal tuchtcollege te Amsterdam. Na onderzoek bleek verweerder op een bekend adres in E woonachtig te zijn waarna de zaak terug is overgedragen naar het regionaal tuchtcollege te Zwolle.

2. FEITEN

Op grond van de stukken (waaronder het bedrijfsgeneeskundig dossier) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster, geboren in 1967, is op 11 augustus 2011 uitgevallen voor haar werk bij de penitentiaire inrichting F. In dat kader is zij door verweerder, destijds als bedrijfsarts werkzaam voor G, begeleid.

Op 29 februari 2012 vond een spreekuurcontact plaats. Verweerder heeft naar aanleiding van dit contact geoordeeld dat klaagster met ingang van 5 maart 2012 weer volledig inzetbaar was en de begeleiding vanuit G werd beeindigd.

Op 14 maart 2012 vond een spreekuurcontact met klaagster plaats. Zij was toen werkzaam voor vijf tot zes uur per dag. Klaagster verzuimde om medische redenen en verweerder beoordeelde de behandeling van klaagsters klachten adequaat.

Verweerder noteerde, voor zover van belang, het navolgende:

"Werkhervatting in uren en taken

Betrokkene heeft door toename van klachten en beperkingen zich gedeeltelijk ziek moet en melden. Zij is op dit moment werkzaam gedurende 5-6 uur per dag. In de week van 19 maart zal betrokkene enkele dagen niet belastbaar zijn voor arbeid.

De verwachting is dat betrokkene in de week van 26 maart in overleg met haar leidinggevende het werk weer op te pakken. Ik adviseer dan te starten met reintegratie gedurende 5-6 uur per dag.

Verwachtingen ten aanzien van herstel

Op dit moment kan ik nog geen prognose geven over volledig herstel.

Nieuwe afspraak

Ik heb een nieuwe afspraak met uw medewerker gepland op 4-4-2012"

Uit de door G overgelegde medische kaart volgt het navolgende, voor zover thans van belang:

"18/04/2012

Probleemanalyse + advies

TSU bm\

Wordt maandag opgenomen voor verder onderzoek.

Opname duur 3 dagen

Volledig AO. Su over 4 weken.

09/05-2012

Spreekuur

R69 Overige respiratoire zieken

nvgb [niet verschenen geen bericht, RTC]

16/05/2012

Spreekuur

Su Bm\

Heeft verder onderzoek gehad.

complicatie zenuw van stem band geraakt.

praat nu moeizaam.

Onder behandeling van KNO ars. juli retour.

Nu verder onderzoek naar orgaan schade agv sarcoidose.

a. svrijdag retour Longarts.

31-05 afspraak cardioloog.

Voornaamste klachten vermoeidheid.

ziet er vermoeid uit.

Volledig AO. su over 5 weken.

20/06/2012

Spreekuur

Su Bm\

Status quo.

Is opgenomen geweest ivm astma aanval.

Bij de reumatoloog geweest uitslagen neg.

Doorverwezen naar FT.om te bewegen.

Fitestest gehad uitslag wa sgoed.

Volgende week afspraak bij Neuroloog en Cardioloog voor een echo.

Volgedn week gesprek met H.

Volledig AO, machtiging meegegeven en med info opvragen en daarna Ad onderzoek voorstellen. Su oevr 4 weken.

18/07/2012

Spreekuur

Su Bm\

Gaat nog steeds niet zo best.

Nog heel erg vermoeid.

Van de KNO arts prognose somber is.

is doorverwezen naar Logopedist.

Bij de Cardioloog geweest gb.

Heeft bij de Neuroloog Ct scan gehad uitslag volgend week.

Gestopt met astma medicatie.geeft aan dat de tem verbeterd.

Gebruikt nu helemaal geen medicatie meer.

Heeft regelmatig contact met de lg.

Volledig AO. FML opgesteld. Su over 4 weken.

29/08/2012

Spreekuur

Su Bm\

Gaat de goede kant op.

Nu infectie opgelopen.

Met stem gaat het steeds beter.

Bij de neuroloog geweest uitslagen waren goed.

Retour Longarts over half jaar.

Nog wel vermoeid. moet nog s' middags gaan liggen.

Heeft Ft om conditie op te bouwen.

Logopedie een keer per 2 weken.

Nog niks gehoord van de AD.

Iets stabieler.

AO. AD onderzoek en advies afwachten. Su over 4 weken.

03/10/2012

Spreekuur

Su Bm\

Gaat beter met haar stem.

Nog steeds Ft 2x\w en elke dag conditie opbouwen.

Vermoeidheid wordt steeds minder.

Heeft nog steeds thuishulp.

Logopedie nu afgerond. over 3 maanden retour.

Longarts in januari.

Heeft nog niks gehoord van het AD onderzoek.

stabieler.

Overleg lg. wanneer AD onderzoek plaatsvind. in de tussentijd iom lg start passend werk beginnend met 2 dagen enkele uren per dag. Su over 6 weken.

31/10/2012

Spreekuur

Su Bm\

Gaat de goede kant op.

Nog wel vermoeid.

afspraak longarts in jan en KNO december.

gaat starten met zanglessen.

AD onderzoek afgerond.

Geeft aan dat zij wil beginnen met werken in eigen werk

uitgelegd dat de vorige keren dan mis is gegaan en dat wij dat zorg vuldig gaan opbouwen nu.

Stabieler.

Start in passend werk en binne 8-10 weken uitbreiden naar volledig aantal contracturen. su over 8w eken.

16/01/2013

Spreekuur

Su Bm\

Gaat goede kant op.

nu astmaische klachten.

maandag longfunctie onderzoek.

Uitslag 201.

KNO arts over 3 maanden.

Geen vervolg reumatoloog.

stabieler.

Binnen 6-8 weken werken naar volledig herstel. geen vervolg afspraak

24/04/2013

Spreekuur

Su Bm\

Betrokkene geeft aan dat het nog niet zo best gaat.

Werkt nu 7 uur per dag valt zwaar tegen.

had gehoopt volledig aan het werk te kunnen zijn.

Geeft aan dat zij voor 80% hersteld is.

Kan haar sociaal leven naast het werk niet oppakken.

werkt nu 28 uur per week.

N 33 uur.

Nog steeds stemband therapie in de vorma van zanglessen.

In Juli retour Longarts.

Nog steeds Ft begeleidend sporten

stabieler.

Doorgaan Met reintegratie volgens huidig beleid. su over 2 weken dan RIV opstellen.

05/06/2013

Spreekuur Arts actueel oordeel

Su Bm\

gaat de goede kant op.

Nog steeds vermoeid aan het eind van de dag.

Therapie; zangles; accupunctuur; Ft

Volgend maanda bloedonderzoek en op 06-08 afspraak longearts.

Werkt nu 4x7 uur per week.

Heeft een plan gemaakt binnen 6-8 weken te werken naar volledige werkhervatting.

Bij de KNo Arts geweest blijkt sprake van rest verschijnslen.

Uitgelegd over WIA aanvraag, en met lg te bespreken.

stabieler.

IOM lg binnen 6-8 weken werken naar voll. H. geen vervolg Afspraak. Riv Opgesteld."

In de door verweerder opgemaakte Functionele Mogelijkhedenlijst beperkingen opgenomen ten aanzien van spreken, hitte, koude, tocht, huidcontact, stoffen, rook, gassen en dampen, duwen/trekken, tillen of dragen, frequent zware lasten hanteren tijdens het werk, geknield of gehurkt actief zijn, boven schouderhoogte actief zijn, afwisseling van houding en perioden van het etmaal (klaagster kan niet 's nachts werken). Verweerder heeft daarbij aangetekend dat klaagster bij het begin van de re-integratie kan starten met enkele uren per dag en opbouwen naar volledige aantal uren. Verweerder achtte een vooroverleg tussen arbeidsdeskundige en een bedrijfsarts van belang. Daarnaast heeft verweerder een lichte beperking opgenomen ten aanzien van frequent reiken tijdens het werk, frequent buigen tijdens het werk, lopen tijdens het werk, trappen lopen, klimmen, staan tijdens het werk en het hoofd in een bepaalde stand houden tijdens werk.

Verweerder heeft op 5 juni 2013 medische informatie WIA opgesteld en daarin opgenomen:

"Gisteren bij de Longarts geweest.Op 23-0 1 24 uur PH meting . UItslag 01-03.

Nu gestopt met med ivm onderzoek. Diagnose middenrif breuk.

Doet aan sport en FT.Zij was op dat moment werkzaam gedurende 6 uur per

dag. Advies tijdcontingent uitbreiden en per 01-03-2013 volledig hervatten.

29-02-2012

Betrokkene geeft aan dat zij een longontseking heeft.Is vorig week bij de

longarts geweest. Heeft X-foto gehad en sputum. Heeft antibiotica gehad

doxycycline.Heeft nog wel last van hoesten kortademig.Heeft vanmiddag

afspraak met de longarts. Gaat morgen naar de MDL arts.

14-03-20 13

Betrokkene is bij de Longarts geweest . Blijkt dat er sprake is van sarcoidose.

Volgens betrokkene was dat op de CT scan goed te zien.A.s maandag

opname ZH voor longonderzoek mogelijk lavage om diagnose te bevestigen.

UItslag 27-03.

Werkt nu 5-6 uur per dag is 40% AO gemeld.

04-04-20 12

Betrokkene heeft verder onderzoek gehad.Nog geendiagnose gesteld.

Heeft tijdens dit onderzoek een klaplong gehad.Volgend week dinsdag krijgt

zij te horen wanneer zij weer wordt opgenomen voor verder onderzoek,

16-05-20 12

Heeft verder onderzoek gehad. Complicatie zenuw van stem band geraakt.

praat nu moeizaam. Onder behandeling van KNO arts. juli 2012 retour.

Nu verder onderzoek naar orgaan schade agv sarcoidose. a. s.vrijdag retour

Longarts.

31-05 afspraak cardioloog .Voor verder onderzoek.

Nu volledig arbeidsongeschikt.

20-06-2012

Is opgenomen geweest ivm astma aanval.Bij de reumatoloog geweest

uitslagen neg. Doorverwezen naar FT,

Fitestest gehad uitslag was goed. Vogend week afspraak bij de Neuroloog en

Cardioloog voor een echo.

18-07-2012

Gaat nog steeds niet zo best. Nog heel erg vermoeid.Van de KNO arts

prognose somber is. Is doorverwezen naar Logopedist.

Bij de Cardioloog geweest gb.Heeft bij de Neuroloog Ct scan gehad uitslag

volgend week. Gaat de goede kant op.

Nu infectie opgelopen. Met stem gaat het steeds beter. Bij de neuroloog

geweest uitslagen waren goed. Retour Longarts over halfjaar.

Nog wel vermoeid, moet nog s' middags gaan liggen.

Heeft Ft om conditie op te bouwen.

Logopedie een keer per 2 weken.

In oktober 2012 gestart met reintegratie in passend werk. Eind oktober

Arbeidsdeskundig onderzoek verricht, advies tijdcontingent reintegreren naar

volledig hervatting.

Betrokkene is nog steeds het werk aan het opbouwen. Zij werkt nu 7 uur per

dag en de verwachting is dat zij binnen 6-8 weken het eigen werk volledig

kan hervatten.

Samenvattend; Betrokkene is uitgevallen met klachten van vermoeidheid en

hoesten. Nader onderzoek verricht blijkt sprake te zijn van astma en

sarcoidose. Bij verder onderzoek iatrogeen Pneumothorax en n. reccurens

leasie. Betrokkene is nog steeds onder controle bij de longarts. Zij is op dit

moment werkzaam gedurende 7 uur per dag in eigen werk. De verwachting

is dat zij binnen 8-10 weken het eigen werk volledig kan hervatten."

Verweerder stuurde als bijlage een brief van de longarts en de KNO-arts mee.

Verweerder heeft medische informatie opgevraagd bij de behandelend sector. Longarts I informeerde verweerder op 11 april 2012, voor zover relevant inhoudende:

"De laatste maanden controleerde ik enkele malen poliklinisch bovengenoemde patiente [klaagster, RTC].

Voorgeschiedenis: astma bronchiale met hyperventilatie.

(...)

Bespreking: patiente die ik ken met bovenvermelde voorgeschiedenis zag ik vervroegd poliklinisch nadat zij ziek teruggekomen was uit de Canarische Eilanden. Uit bovenstaande onderzoeken komt als opmerkelijk naar voren dat er sprake is van een hiluskliervergroting op de thoraxfoto welke stationair blijft en voorheen niet aanwezig was. Hetgeen bevestigd werd middels CT-scan. De bevindingen bij bronchoalveolaire lavage toonde een lymfocytose en een verlaagde HS-ratio hetgeen atypisch is voor een sarcoidose. Het ACE is normaal. Transbronchiale biopten waren niet conclusief evenals de TBNA. Biopten verkregen bij EUS tonen een beeld van een granulomateuze ontsteking welke mogelijk kan passen bij sarcoidose doch maligniteit niet uitgesloten. Al met al derhalve onvoldoende bewijs voor de diagnose sarcoidose. Patiente werd besproken op het MDO 10-04-2012, waarbij in onderling overleg besloten werd tot een mediastinoscopie. Deze zal binnenkort plaatsvinden, waarna nader bericht volgt."

Op 1 augustus 2012 informeerde KNO-arts J verweerder, inhoudende, voor zover thans van belang:

"Bij [klaagster, RTC] is sprake van heesheid en lichte aspiratieklachten tgv stilstand van de linker larynxhelft onstaan direct na het verrichten van een diagnostischhe mediastinoscopie dd 230412.

(...)

Er zijn geen beperkingen in die zin, dat bepaalde wijze van handelen het herstel zou kunnen tegenhouden. Wel kan het uitoefenen van een beroep, waar veel spreken van belang is, bij onvoldoende verbetering zwaar en vermoeiend zijn.

Bij de laatste controle dd 04-07-12 was er nog geen sprake van enig herstel in stemkwaliteit noch mobiliteit van de aangedane stemband. Indien in september nog steeds geen verbetering is opgetreden, zal - mits zij uiteraard accoord gaat - de thyreoplastiek kunnen worden gepland."

Op 8 november 2012 heeft klaagster een deskundigenoordeel aangevraagd.

Op 30 november 2012 werd klaagster meegedeeld:

"Ons oordeel is dat het voor u mogelijk moet zijn om te re-integreren in het eigen werk, na enige weken (bij benadering te stellen op 4 weken) van hervatting in andere werkzaamheden. Stapsgewijs kunnen de eigen werkzaamheden binnen een termijn van

8 tot 10 weken opgebouwd worden naar volledig.

Van belang is dat er een stappenplan wordt opgesteld om dit te realiseren."

3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerder -zakelijk weergegeven-:

1. geen of onvoldoende zorg in de richting van klaagster;

2. het lekken van vertrouwelijke medische informatie aan de werkgever;

3. opzettelijke intimidatie door verweerder, bestaande ondermeer uit een onheuse bejegening;

4. ten onrechte belemmeren van het herstel van klaagster door geen oog te hebben voor de gevolgen van haar ziekteklachten.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij met zijn handelen binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven. Voor zover nodig zal het college in de overwegingen nader ingaan op het verweer.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel overweegt het college als volgt.

Verweerder heeft blijkens de door G overgelegde gegevens het begin van de ziekmelding van klaagster elke vier tot acht weken een (telefonisch) spreekuurcontact gehad met haar.

In februari 2012 is klaagster door verweerder geschikt geacht voor haar werk per

5 maart 2012. Op 14 maart 2012 heeft een spreekuurcontact plaatsgevonden waarna geadviseerd werd in overleg met haar leidinggevende twee weken later te starten met re-integratie gedurende vijf tot zes uur per dag.

Na het begin van de ziekmelding in april 2012 heeft verweerder tot volledige arbeidsongeschiktheid geconcludeerd. In juni 2012 heeft verweerder blijkens het dossier klaagster een machtiging meegegeven om medische informatie op te vragen bij haar behandelaars, hetgeen verweerder ook heeft gedaan. In oktober 2012 heeft verweerder geadviseerd om in overleg met de leidinggevende passend werk te starten, met 2 dagen enkele uren per dag.

Eind oktober 2012 meldde klaagster zelf dat zij wil beginnen met het werken in eigen werk, waarbij verweerder uitgelegd heeft dat deze opbouw zorgvuldig dient plaats te vinden. Het deskundigenoordeel van het UWV heeft nagenoeg hetzelfde geadviseerd. Drie maanden later gaf verweerder het advies dat binnen zes tot acht weken volledig herstel in werk te verwachten is. In april 2013 werd door verweerder geadviseerd de re-integratie volgens het huidige beleid voort te zetten. Medio 2013 heeft klaagster zelf gemeld dat een plan is gemaakt om binnen zes tot acht weken toe te werken naar volledige werkhervatting. Gelet op het voorgaande is het college van oordeel dat niet gebleken is dat verweerder geen of onvoldoende zorg heeft betracht jegens klaagster in de verzuimbegeleiding.

5.3

Het college is van oordeel dat ook het tweede klachtonderdeel onterecht is voorgesteld. Het college is van oordeel dat niet gebleken is dat verweerder klaagster onder druk heeft gezet om naar het werk te reizen terwijl zij longklachten/luchtwegklachten had. Het oordeel van verweerder dat hij daartoe geen medische beperkingen zag ligt op het deskundigheidsgebied van de bedrijfsarts en kan het college billijken.

Dat verweerder klaagster heeft voorgesteld om wat meer openheid te creeren hetgeen zou kunnen leiden tot meer begrip van de werkgever kan niet leiden tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt. Verweerder heeft blijkens zijn rapportages telkens na een spreekuurcontact zijn beleid en advies aan de werkgever kenbaar gemaakt, hetgeen gebruikelijk en zorgvuldig is. Verweerder heeft oog gehad voor het bewaken van klaagsters grenzen, hetgeen onder meer blijkt uit de periode van volledige arbeidsongeschiktheid, zoals door verweerder is geadviseerd van april 2012 tot en met augustus 2012.

Verweerder heeft zorgvuldig gehandeld door medische informatie op te vragen in juni 2012 en daarna een arbeidsdeskundig onderzoek voor te stellen. In de periode na juni 2012 was sprake van geleidelijk herstel van klaagster. Het college is met verweerder van oordeel dat hij niet gehouden was om nadien nogmaals informatie op te vragen bij de behandelaars van klaagster, nu niet aannemelijk is geworden dat er nieuwe informatie was, die een beduidend effect zou hebben op klaagsters arbeidsmogelijkheden of zou afwijken van verweerders idee over haar beperkingen. In de door verweerder opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst heeft verweerder op diverse onderdelen (lichte) beperkingen opgenomen. Dat sprake zou zijn van incorrectheid van de lijst, kan zonder nadere onderbouwing van klaagster niet leiden tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt.

Verweerder heeft naar het oordeel van het college zorgvuldig en voldoende gegevens genoteerd in het dossier. Van onzorgvuldige dossiervorming is het college niet gebleken.

5.4

Dat verweerder klaagster zou hebben geintimideerd, zoals klaagster in het derde klachtonderdeel stelt, is het college niet gebleken. Klaagster merkt in dit verband in haar klaagschrift op dat eveneens sprake zou zijn van onheuse bejegening. Klaagster stelt onder meer dat verweerder tegen haar heeft gezegd dat zij wel als secretaresse in K zou kunnen gaan werken, dat de werkgever tegen klaagster heeft gezegd dat zij weer aan het werk kon nu de antibiotica-kuur was beeindigd, hetgeen klaagster alleen tegen verweerder zou hebben verteld, en dat verweerder anders geoordeeld zou hebben over klaagsters arbeidsongeschiktheid als hij had geweten dat de diagnose sarcoidose was gesteld. Het college overweegt daaromtrent als volgt.

Klaagster en verweerder staan in hun standpunten omtrent dit klachtonderdeel lijnrecht tegenover elkaar, terwijl de standpunten van partijen niet onderbouwd zijn met stukken. Nu alleen klager en verweerder aan die gesprekken hebben deelgenomen, is niet vast te stellen hoe die gesprekken precies zijn verlopen. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld of verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Dit berust er niet op dat aan het woord van klager minder waarde wordt gehecht dan aan dat van verweerder, maar op het uitgangspunt dat het handelen dat door een klager ter toetsing aan het college wordt voorgelegd eerst met voldoende mate van zekerheid moet kunnen worden vastgesteld, alvorens kan worden beoordeeld of dit al dan niet tuchtrechtelijk door de beugel kan.

5.5

Dat verweerder de gezondheidssituatie van klaagster negatief zou hebben beinvloed en haar herstel zou hebben belemmerd, hetgeen overigens niet nader onderbouwd is door klaagster dan dat zij daar stress van heeft ondervonden, is het college niet gebleken, noch is daarvoor enige aanleiding te vinden in het dossier.

5.6

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, dr. A.N.H. Weel en C.A.W.M. Hertog, leden-artsen, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 12 april 2016 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.