`Ieder kind verdient gelijke kansen, maar krijgt ze niet'


13-04-2016
Goed Bestuur, Onderwijsinhoud en -opbrengsten

Het Nederlandse onderwijs is goed, zo concludeert de Inspectie van het Onderwijs vandaag in haar rapport De Staat van het Onderwijs. Maar niet alle leerlingen kunnen er in gelijke mate van profiteren. Kinderen van lager opgeleide ouders schoppen het steeds vaker minder ver dan hun
leeftijdsgenoten met hetzelfde IQ en met hoger opgeleide ouders.

Volgens de inspectie zijn diverse factoren debet aan de groeiende ongelijkheid in kansen. Zo zijn hoogopgeleide ouders meer betrokken bij de schoolloopbaan van hun kinderen, gaan die vaker naar huiswerkklassen of volgen zij toetstrainingen. Daarnaast wordt steeds vroeger bepaald welk niveau
een leerling aan kan. Basisscholen mogen leerlingen in veel regio's geen dubbel schooladvies (bijvoorbeeld vmbo/havo) meer geven en het aantal brede brugklassen daalt. Onbewust hebben ook leraren van leerlingen met hoogopgeleide ouders een hogere verwachting van deze leerlingen waardoor hun
schooladviezen vaker hoger uitvallen dan bij kinderen van lager opgeleide ouders. Overigens is de gemiddelde hoogte van de adviezen in 2014/2015 vergeleken met het schooljaar ervoor gelijk gebleven.

Zorgelijk, noemt de PO-Raad deze groeiende ongelijkheid. Ze gaat hierover in gesprek met haar leden om duidelijk te krijgen hoe de sector primair onderwijs kan bijdragen aan het oplossen van dit probleem. Voor de PO-Raad staat buiten kijf dat ieder kind gelijke kansen verdient en dat de
opdracht van het onderwijs is kinderen die gelijke kansen te bieden. ,,We willen niet terug naar de tijd dat kinderen die voor een dubbeltje worden geboren, geen kwartje kunnen worden'', benadrukt Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad. ,,Alle kinderen moeten hun talenten kunnen
ontplooien, ongeacht hun achtergrond.'' Al kan het onderwijs dit niet alleen regelen. Opvang, onderwijs, politiek en maatschappij hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid, stelt de PO-Raad.

Achterstanden voorkomen

Uit het rapport van de Inspectie blijkt dat het opleidingsniveau van ouders sterk bepalend is voor de onderwijskansen van kinderen. Daarom vindt de PO-Raad dat het onderwijsachterstandenbeleid zo moet worden gewijzigd dat er recht wordt gedaan aan alle kinderen die extra aandacht nodig hebben.
En daarom verzet de PO-Raad zich tegen de huidige bezuinigingen op onderwijsachterstanden. Het budget om onderwijsachterstanden weg te werken, daalt, terwijl de werkelijke achterstanden niet afnemen. De PO-Raad maakt zich hierover zorgen omdat kinderen die eenmaal een achterstand hebben
opgelopen die achterstand vaak nooit meer inhalen.

Om diezelfde reden vindt ze het van groot belang dat de overheid nu investeert in goed onderwijs voor vluchtelingenkinderen. Er zijn dringend leraren, lokalen en extra ondersteuning nodig om te voorkomen dat deze leerlingen onnodige achterstanden achterlopen. Het is daarom belangrijk dat er,
net als in het voortgezet onderwijs, voor deze leerlingen niet een maar twee jaar geld beschikbaar is om dit mogelijk te maken.

Om zoveel mogelijk uit ieder kind te halen, pleiten de PO-Raad en diverse andere organisaties ook al jaren voor het opzetten van een basisvoorziening voor alle kinderen. In zo'n basisvoorziening kunnen kinderen makkelijk doorstromen van opvang naar onderwijs en zo opgroeien langs een
doorgaande ontwikkellijn.

Schooladvies

Sinds 2015 is het schooladvies leidend bij het bepalen naar welk niveau middelbare school een leerling gaat. De eindtoets, die eerder leidend was, geldt nu als een tweede gegeven (een second opinion). Gedachte hierachter is dat een school, die een kind jaren heeft meegemaakt, beter kan
inschatten wat een kind in zijn mars heeft dan een momentopname van een toets kan uitwijzen. De Staat van het Onderwijs laat zien dat het schooladvies nog verder te verbeteren valt. De PO-Raad gaat ook hierover met haar leden in gesprek.
Daarnaast wordt er verdiepend onderzoek gedaan om snel meer inzicht te krijgen hoe leerlingen met een bepaald basisschooladvies hun schoolloopbaan in het voortgezet onderwijs vervolgen. Veel basisscholen beschikken nu nog niet over deze gegevens. De PO-Raad kijkt met interesse uit naar de
resultaten hiervan omdat die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de advisering.

Mede op initiatief van de PO-Raad wordt het wettelijk mogelijk gemaakt dat middelbare scholen resultaten van leerlingen terugkoppelen aan de basisschool waar die leerling vandaan kwam. Scholen kunnen die gegevens gebruiken bij de evaluatie van hun schooladviezen.

+----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------+
| Wat verder opvalt in De Staat van het Onderwijs |
| |
| * Opnieuw voldoen vrijwel alle scholen in het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs aan de eisen van basiskwaliteit. Een belangrijke vaststelling die recht doet aan iedereen die zich voor die kwaliteit inzet. |
| * Leerlingen presteren niet beter of slechter dan in eerdere jaren. 90 Procent van de leerlingen in het basisonderwijs beheerst de referentieniveaus 1Fvoor taal en rekenen; |
| * In 2014 gaven besturen in het primair onderwijs samen bijna 50 miljoen euro meer uit dan ze binnenkregen; |
| * 94 procent van de leerlingen in het primair onderwijs voelt zich veilig. Wel is er ruimte voor verbetering en hebben sommige scholen nog onvoldoende inzicht in de veiligheidsbeleving en incidenten op school; Inmiddels beschikken vrijwel alle scholen over een verplichte Meldcode huiselijk|
| geweld en kindermishandeling; |
| * De inspectie vindt dat regulier en speciaal onderwijs en hun partners kunnen beter samenwerken om het aantal thuiszitters te verminderen; |
| * Sinds de invoering van passend onderwijs in augustus 2014 gaan er meer leerlingen naar het reguliere onderwijs. Wat opvalt zijn dat op veel plaatsen initiatieven ontstaan waarin scholen van verschillende onderwijssectoren samenwerken. |
| * Er is nauwelijks verandering in de kwaliteit van de lessen. Leraren differentieren niet meer dan andere jaren, ofwel zij passen hun lessen niet meer dan eerder jaren aan het niveau van de verschillende leerlingen in hun klas aan. |
+----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------+

+---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------+
| Wat de Inspectie van het Onderwijs het primair onderwijs wil meegeven |
| |
| * Goede, excellente scholen zijn een bron van inspiratie voor andere scholen |
| * Scholen en leraren kunnen van elkaar leren, maar zijn soms nog te veel naar binnen bericht |
| * Goede eerste opvang en ondersteuning van vluchtelingenkinderen vraagt heldere afspraken tussen besturen, gemeenten en samenwerkingsverbanden; |
| * Scholen kunnen hun schooladvies vaker naar boven bijstellen na een hoger uitgevallen eindtoets. De PO-Raad gaat hierover met haar leden in gesprek. |
+---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------+



Laatst gewijzigd:
woensdag 13 april 2016