Staat van het Onderwijs: talent blijft onderbenut | www.avs.nl

Veel kinderen met laagopgeleide ouders krijgen niet het onderwijs dat ze aan zouden kunnen. Zo blijft talent onderbenut. Bij het vergelijken van kinderen met dezelfde intelligentie blijkt dat leerlingen met laagopgeleide ouders vaker doorstromen naar een lager onderwijsniveau. Ze krijgen ook lagere basisschooladviezen. Leraren en schoolleiders spelen hier ook een rol. Zij hebben vaak, onbewust, hogere verwachtingen van leerlingen van hoogopgeleide ouders. Dit staat in De Staat van het Onderwijs 2014/2015, het jaarlijkse onderwijsverslag van de inspectie.

Het opleidingsniveau van ouders is dus veel bepalender geworden. Adviezen van leerlingen met hoogopgeleide ouders worden sneller bijgesteld. Wat ook meespeelt in de oplopende kansongelijkheid van leerlingen is dat hoogopgeleide ouders voor betere scholen kiezen. Hun kinderen gaan vaak naar huiswerkklassen en er wordt sneller gezocht naar medische oorzaken als ze achterblijven. De Algemene Vereniging Schoolleiders staat voor toegankelijk kwalitatief hoogwaardig onderwijs voor alle leerlingen. AVS-voorzitter Petra van Haren: "Het wordt in de lijn van deze visie in toenemende mate belangrijk, juist ook vanuit de schoolleiders, om in de scholen alert te zijn op het daadwerkelijke proces van onderwijs en verwijzing dat altijd in het belang van maximale kansen voor ieder kind moet worden ingericht."

Tien tot 15 procent van de leerlingen voelt zich onveilig op school. Dit staat het leren in de weg. Het komt door seksuele intimidatie, psychisch geweld, discriminatie en pesten. Als er incidenten zijn op een school voelen leerlingen zicht onveiliger. Scholen die preventief beleid voeren doen het beter. "Het is belangrijk dat elk kind zich veilig voelt op school", zegt Van Haren. "In groep 1 tot en met 4 zou de basis gelegd moeten worden voor veiligheid, de schoolleider kan dit aanpakken." De instroom op hogere niveaus loopt terug. Er zijn voor het eerst sinds jaren meer vmbo'ers dan havisten en vwo'ers.

Sinds de invoering van Passend onderwijs gaan meer leerlingen naar het reguliere onderwijs. Wel zijn er grote regionale verschillen. Bij sommige samenwerkingsverbanden gaan fors meer leerlingen naar het regulier onderwijs, bij andere gaan juist meer leerlingen naar het speciaal onderwijs. Financiele overwegingen lijken vaak bepalend in de keuzes die worden gemaakt.

Schoolleiders besteden het grootste deel van hun werktijd aan onderwijskwaliteit, personeel en kwaliteitszorg. Opvallend is dat functionerings- of beoordelingsgesprekken nog steeds niet op elke school standaard zijn. Iets meer dan de helft van de schoolleiders voerde in 2014/2015 een dergelijk gesprek met alle leerkrachten, een kwart deed dat met de meerderheid, en 20 procent met een minderheid van de leerkrachten of helemaal niet, constateert de inspectie.

Goed onderwijs vereist goede mensen voor de klas, maar ook de schoolleider speelt een grote rol. In voorgaande jaren constateerde de inspectie al dat op scholen met een goede schoolleider de lessen van hogere kwaliteit zijn. Ook diverse internationale onderzoeken hebben aangetoond dat leerlingen op scholen met vaardige schoolleiders gemiddeld betere resultaten halen. Uit de Staat van de Schoolleider, die tegelijk met de Staat van het Onderwijs is uitgekomen blijkt dat schoolleiders ervan doordrongen zijn dat hun kwaliteit essentieel is voor de kwaliteit van het onderwijs. Van Haren: "Het is dus van het grootste belang om te investeren in de kwaliteit van onze schoolleiders. Professionalisering is daarbij cruciaal."