Onveiligheid en de gemeenschappelijke aanpak ervan


Veiligheidssymposium van het BeNeLux-Universitair Centrum

EINDHOVEN, 20160415 -- In Eindhoven vond deze week een druk bezocht en boeiend symposium plaats over de verwarrende tijd waarin wij nu leven en de veiligheid die wij daarin zoeken. Verschillende experts op het gebied van veiligheid uit Nederland en België troffen elkaar op dit door het BeNeLux-Universitair Centrum (B.U.C.) verzorgde veiligheidssymposium om de klokken eens gelijk te zetten. Europa, of liever gezegd de Europese landen, verkeren in onzekerheid door terroristische aanslagen en daarnaast, los daarvan, verregaande politiehervormingen in de getroffen landen. Een effectieve, laat staan gecoördineerde aanpak was ver te zoeken. Het andere been moest nu wel snel bijgetrokken worden.

Dit veiligheidssymposium van het BeNeLux-Universitair Centrum diende als platform voor de gemeenschappelijke aanpak van de veiligheidsproblematiek met name in Nederland en België. 

In zijn openingstoespraak betoogde prof. Anton van der Geld, president van het B.U.C. en Vlaams-Nederlands psycholoog, dat angst in situaties van dreiging ook een goede raadgever kan zijn. Angst brengt ons in een alarmfase, een persoonlijke code Oranje-Rood, maar tevens in een verhoogde staat van alertheid, en zet ons aan tot flight or fight. Angst is dus niet alleen een graadmeter voor onveiligheid, maar ook het vertrekpunt voor aangepast en effectief handelen. Die twee kanten van angst vielen  in het symposium goed te beluisteren.

Tweede Kamerlid Madeleine van Toorenburg vroeg in haar voordracht dringend “aandacht voor de jeugdige delinquent in de leeftijd van 16 tot 23 jaar”. Ze zijn vaak niet voor de poes, maar hebben een duidelijke aanpak nodig van verschillende kanten. In dit verband wees zij als voorbeeld naar de verdachte Holleeder, die als kind een bar verleden had en daardoor ontspoorde. Om zulke jongeren in de bajes te zetten naast volwassen criminelen, is geen toekomstbestendige oplossing. Als er geen samenhangende aanpak van correctie én zorg komt, gaan wij de jongeren verliezen!

Als dagvoorzitter van het symposium gaf Van Toorenburg vroegtijdige signalering bij criminaliteit en terrorisme als extra aandachtspunt.

Prof. Cyrille Fijnaut, gekend criminoloog, vroeg zich af of de Nationale Politie wel klaar is om de veiligheid in stad en land aan te pakken. We hebben een robuuste politie nodig, die lokaal is geïntegreerd en ingewerkt. Die lokale inbedding moet uiteindelijk nationaal aangestuurd worden. Nu zijn die beide kanten uit elkaar georganiseerd en zitten wij in Nederland met een politieorganisatie waarin men op grote afstand met elkaar moet opereren. De Nationale Politie, met zo’n 60.000 mensen, moet zich meer gemeentelijk inwerken. Dat wordt nog een gigantische klus om die zo gewenste robuuste politie voor elkaar te krijgen. Kortom: “De huidige inrichting van dit korps op vier tot vijf verschillende niveaus getuigt niet alleen van een groot gebrek aan inzicht in de opbouw en ontwikkeling van Nederland, maar valt ook niet te rijmen met een slagvaardige en doelmatige besteding van de beschikbare (en altijd schaarse) mensen en middelen.”

De politiechef van Oost-Brabant Frans Heeres gaf allereerst een compliment aan zijn Belgische collega’s, hoe zij, geconfronteerd met de terroristische dreigingen en aanslagen, met moed en kracht hebben opgetreden. We moeten ons in Nederland sterk landelijk organiseren. Wat we geleerd hebben uit de zware overvallen, is dat er binnen drie minuten een heli in de lucht moet zijn. Dat moet de politie doen, maar dan wel nationaal georganiseerd, want kleinere eenheden die apart handelen, komen niet verder dan de angstige vraag welke crisis de volgende is. Daar past volgens hoofdcommissaris Heeres een algehele paraatheid, die het vermogen van steden en provincies te boven gaat. En forse bezuinigingen passen daar allerminst bij. Dan zijn wij, zoals bij de Duitse politie tijdens de jongste gebeurtenissen al bleek, daartegen niet opgewassen: wel veel mensen op de been, maar onvoldoende ervoor opgeleid en met een tekort aan materieel.

Oud-minister Rita Verdonk liet zien dat wij een land zijn van vrijheid en gedogen, en dat we ons telkens weer laten verrassen door geweld, criminaliteit en nu ook terrorisme. Dat komt vooral voort uit onze naïveteit dat wij denken dat onze Nederlandse rechtsorde door iedereen in het land  onderschreven wordt, ook door mensen van buiten.” Als treffend voorbeeld volgde haar retorische vraag over sommige inwijkelingen in ons land: “Als alleenstaande jongemannen, gewend aan bedekte vrouwen en komend uit maatschappijen waar man en vrouw niet gelijkwaardig zijn, de vrije vrouwen hier vrijelijk rond zien stappen, is het dan raar dat de vlam bij hen in de pan slaat?” Met deze en dergelijke voorbeelden, zoals onduidelijk softdrugsbeleid met een aparte voor- en achterdeur, liet de oud-minister Verdonk van Veiligheidszaken en Integratie zien dat wij de problemen moeten durven aankaarten en aanpakken, en niet in een verkeerd opgevatte politieke correctheid moeten vervallen. 

Burgemeester Bart Somers schetste zijn stad Mechelen als de vijfde stad van Vlaanderen, met 85.000 inwoners, 124 nationaliteiten, een stad waarvan inmiddels de helft van de kinderen allochtoon is. Sinds vijftien jaar is hij burgemeester met een filosofie van openheid, respect en solidariteit. Hij volgt een tweesporenbeleid voor alle burgers van de stad: enerzijds repressief door steeds sterk te reageren op het al of niet navolgen van de spelregels en anderzijds inclusief door samen de stad te delen en niemand uit te sluiten. En zo’n aanpak blijkt te werken. Voor zover bekend kent deze stad geen Syriëgangers, dit in tegenstelling tot Brussel en Antwerpen. Hoe kan dat? Hij werkt als een bruggenbouwer die steeds weer  mensen met elkaar verbindt en daarbij iedereen individueel aanspreekt op de eigen verantwoordelijkheid.  In de aanpak van het verschijnsel terrorisme is burgemeester Somers duidelijk: "Het zijn ónze terroristen, en die moet je kordaat aanpakken, maar dat lukt alleen efficiënt in een inclusieve samenleving. Niet de islam is immers onze vijand, maar het terrorisme! Laat het groepsdenken achter u, benader iedereen individueel en bezie de situatie positief onder het motto: ontmoeting is de rijkdom van de 21ste eeuw!”

Tot slot was er een levendige paneldiscussie met de sprekers, de cursisten en de aanwezigen onder leiding van prof. Willy Bruggeman, die opleidingscoördinator Politie en Justitie is bij het B.U.C. en voorzitter van de Federale Politieraad van België.

De vragen leidden tot een gezamenlijke open discussie, waarin de verschillende waarden en normen van inkomende en ontvangende culturen in allerlei voorbeelden geschetst werden. En die leidden tot de bevinding van de mensen in het vak, dat hoe dan ook ‘criminaliteit en terrorisme beginnen waar sociale controle ontbreekt’.

Bron: Benelux-News
Emailadres: info@benelux-universitair-centrum.org