`Kritiek op Lerarenregister terecht: we zijn er nog lang niet'

Hoewel de Algemene Onderwijsbond achter de invoering van het Lerarenregister staat, is voorzitter Liesbeth Verheggen het eens met de commotie die onder leden is ontstaan na het commentaar van staatssecretaris Dekker en het advies van de Raad van State. `Een voorstel steunen is niet hetzelfde als denken dat alles is geregeld. We zijn er namelijk nog lang niet.'

De Raad van State noemt invoering van het Lerarenregister `prematuur' zolang de lerarentekorten en de onbevoegdheid niet worden aangepakt. Forse kritiek dus. Namens het kabinet liet staatssecretaris Dekker bovendien weten dat hij het verplichte register ziet `als een stok achter de deur', waardoor veel leraren in eerste instantie vooral zijn geconfronteerd met het dwingende karakter van de wet.

Gefaseerde invoering

`Geen flitsende start dus', beaamt Verheggen. `Maar voor alle duidelijkheid: we delen een flink deel van de kritiek die de Raad van State heeft. Mede om die reden voorziet het plan van Dekker in een gefaseerde invoering: in 2018 wordt het register als het goed is van kracht, maar er wordt als het ware proefgedraaid tot 2022 als de eerste ronde van herregistratie plaatsvindt. De AOb rekent er op dat politici en werkgevers de tussenliggende periode benutten om de problemen aan te pakken die de Raad van State met ons signaleert op de onderwijsarbeidsmarkt.'

Want Verheggen deelt het inzicht dat een register pas optimaal werkt op het moment dat de tekorten zijn weggewerkt en de onbevoegdheid wordt teruggedrongen. `Die stok achter de deur waarover Dekker het had, is dus niet bedoeld voor de leraar maar voor politici en werkgevers. Zij moeten er met ons voor zorgen dat werken in het onderwijs aantrekkelijker wordt. Door betere arbeidsvoorwaarden. Door niet te beknibbelen op de professionele ruimte maar te durven varen op de kennis en kunde van de hoogopgeleide collega die voor de klas staat. Door de schadelijkheid van onbevoegdheid te onderkennen en paal en perk te stellen aan de mogelijkheden om onbevoegden in te zetten. Kortom: we eisen een volwaardig beroepsregister. Geen opgelegd portfolio waarin een leraar zijn bijscholingspuntjes bijhoudt.'

Spannend

Werk aan de winkel dus voor Dekker zelf. `Hij moet zorgen dat hij samen met zijn collega's tot een kader komt waarbinnen het register wordt gezien als bescherming van de leraar en niet als een verplichting,' zegt Verheggen. `Bij de AOb zien we daar ondanks de terechte kanttekeningen echt mogelijkheden voor, anders hadden we het plan niet gesteund. Maar het wordt wel spannend: onze leden zijn terecht kritisch. Als politici en werkgevers die betrokkenheid niet met dezelfde warmte beantwoorden, trekken we onze steun in. Met de andere bonden en vakorganisaties hebben we onze nek uitgestoken voor de toekomst van ons onderwijs en ik reken er op dat de andere betrokken partijen dat ook doen. Want het zou zonde zijn als we deze kans lieten lopen.'

De wet die gisteren naar de Kamer is gestuurd, moet meer bieden dan een verplichting tot registratie alleen. `Leraren krijgen dankzij deze wet hun vak terug. Zij worden als het ware intellectueel eigenaar van het onderwijs dat ze verzorgen. Collega's krijgen door deze wet de ruimte hun vak naar eigen inzicht bij te houden. Werkgevers zijn verplicht dit ruimte te geven. De verdiepingsuren die in deze wet zijn verankerd, worden niet beoordeeld door een werkgever die je verplicht naar een training wilt hebben waarop je niet zit te wachten. Deze uren mag je zelf invullen met verdieping die je zelf nuttig vindt voor je vak. Je collega's oordelen vervolgens met jou over de vraag in hoeverre dit zinvol is.'

Aantrekkelijker

Leden die vrezen dat de 160 uur verdieping bovenop de bestaande werklast komt, kunnen rekenen op de alertheid van de AOb. `Dat is dus een van die randvoorwaarden waar de Raad van State het over heeft: je kunt het lerarentekort pas terugdringen als je het beroep aantrekkelijker maakt. Een werkweek per jaar cursussen volgen omdat je anders niet in aanmerking komt voor herregistratie maakt het vak juist minder aantrekkelijk.'

Verheggen is scherp op uitwerking van de sancties die volgen als leraren niet aan de registratie-eisen voldoen. `Daar denken we niet licht over na, maar het is wel voor later. Eerst moet het 'gebouw' rondom het register zo ongeschonden mogelijk door de Kamer. Lukt dat en staan de vakorganisaties er na invoering nog steeds achter, dan gaan we met de werkgevers aan de cao-tafel praten over wat er moet gebeuren als een leraar zijn vak niet heeft bijgehouden. Dat is namelijk een zaak van de sociale partners. Het kan namelijk zomaar gebeuren dat iemand niet aan de eisen voldoet omdat hij ernstig ziek is geweest, of omdat een collega ernstig ziek is geweest waardoor een docent extra werklast op zich heeft genomen. Je kunt een onwillige leidinggevende hebben; het zijn dingen die je niet bij wet vastlegt maar in een cao. Dat is voor later.'