Koninklijke Onderscheidingen voor drie hoogleraren TU Delft

26 april 2016 door Webredactie Communication

De Delftse hoogleraren Peter Boelhouwer, Tim van der Hagen en Frans van der Helm ontvangen dit jaar een Koninklijke Onderscheiding. Pofessor Peter Boelhouwer, hoogleraar Housing Systems aan de faculteit Bouwkunde werd in Zoetermeer benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau

Professor Peter Boelhouwer, hoogleraar Housing Systems aan de faculteit Bouwkunde werd in Zoetermeer benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Professor Boelhouwer ontvangt deze onderscheiding voor zijn grote impact op talentontwikkeling en wetenschappelijke vooruitgang in zijn vakgebied en zijn inzet voor de samenleving. Hij is een wetenschappelijke autoriteit op het gebied van de woningmarkt die bekend staat om zijn vermogen om wetenschappelijke inzichten te delen met zijn studenten, de beroepsgroep, de politiek en het grote publiek.

Professor Boelhouwer is sinds 1987 werkzaam aan de TU Delft en sinds 2001 hoogleraar Housing systems bij de Faculteit Bouwkunde en voorzitter van de afdeling OTB - Research for the Built Environment. Ook is hij is voorzitter van de Graduate School for Urban & Regional Research (NETHUR) en van het European Network for Housing Research (ENHR). Hij is lid van de Board of trustees van het Institute for Urban Economics in Moskou en editor in chief voor het gerenommeerde Journal of Housing and the Built Environment.

Naast zijn indrukwekkende output van honderden wetenschappelijke en vakpublicaties is hij ook nauw verbonden aan de praktijk. Zo is hij lid van vele commissie- en adviesraden waaronder van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het ministerie van VROM en het ministerie van Economische Zaken, het Bouwfonds, het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (Midden-Nederland) en het Kenniscentrum Aanpak Funderingsherstel (KCAF). Het doen van concrete hervormingsvoorstellen voor de woningmarkt is eveneens een uiting van zijn betrokkenheid bij de sector. Voor het brede publiek is dat evident via zijn talloze interviews en artikelen in landelijke dagbladen, lezingen, radio-interviews en televisieoptredens. Met zijn duiding van de ontwikkelingen op de woningmarkt en zijn adviezen hierover wist hij de afgelopen jaren vele huizenbezitters, bestuurders, beleidsmakers en politici te bereiken.

Professor Tim van der Hagen, hoogleraar Reactorfysica en decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) en met ingang van 1 mei 2017 voorzitter van het College van Bestuur van de TU Delft, werd in Delft onderscheiden als 'Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw'. Professor van der Hagen ontvangt deze onderscheiding vanwege zijn bijzondere verdiensten in onderwijs en wetenschap op het gebied van energie, en zijn bijdragen aan het bestuur en onderwijsvan de faculteit Technische Natuurwetenschappen in brede zin.

Van der Hagen is een toonaangevend wetenschapper op het gebied van energie. Sinds 1985 is hij werkzaam als onderzoeker in de kernreactorfysica en (co-)auteur van meer dan 250 wetenschappelijke publicaties. Sinds 1999 bekleedt hij de leerstoel Reactorfysica en van 2005 tot 2012 gaf hij als directeur leiding aan het Reactor Instituut Delft (RID). Daarnaast speelt hij een grote rol op het vlak van energie in brede zin. Zo is hij lid geweest van het nationaal Topteam Energie en van de Algemene Energieraad, oprichter en voorzitter van het Delft Energy Initiative en wetenschappelijk directeur van het Delft Research Centre for Sustainable Energy.

Van der Hagen is ook actief op andere maatschappelijke gebieden. Hij is voorzitter van de Raad van Commissarissen van het Holland Particle Therapy Centre en lid van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI). Van der Hagen heeft zich er altijd voor ingezet om het onderwijs bij de faculteit TNW van hetzelfde wereldniveau te laten zijn als het onderzoek. Daarin stuurt hij met zijn karakteristieke manier van leidinggeven op de kwaliteit van de onderwijsgevers, maar wijst hij ook de studenten op hun eigen verantwoording. Terwijl onderzoek, bestuurstaken en activiteiten binnen en buiten de TU Delft zijn aandacht eisen, blijft hij altijd toegankelijk voor medewerkers en studenten; dat maakt hem een bijzonder gewaardeerd bestuurder.

Professor Frans van der Helm, hoogleraar Biomechatronica bij de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE) werd in Rijswijk benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw'. Professor van der Helm ontvangt deze onderscheiding voor de grote betrokkenheid waarmee hij zich altijd heeft ingezet voor de promotie van zijn vakgebied onder studenten en collega's in binnen- en buitenland en naar het bedrijfsleven toe, als ook voor de belangeloosheid waarmee hij zijn kennis en ervaring ter beschikking stelt voor de ontwikkeling van instrumenten en apparatuur ten behoeve van de behandeling van patienten.

Van der Helm is sinds het midden van de jaren tachtig verbonden aan de TU Delft, eerst als promovendus, daarna als universitair (hoofd)docent en sinds 1999 verbonden als hoogleraar Biomechatronica en Bio-robotica.

In de jaren negentig leverde Van der Helm baanbrekend werk met de ontwikkeling van het "Delft Shoulder Model", een model dat nog steeds over de hele wereld wordt gebruikt om schouderproblematiek beter te begrijpen. Even zo grensverleggend is zijn werk binnen het NeuroControl-project dat bewegingsbeperkingen bij patienten met een hersenbloeding onderzoekt; onderzoek waarvan de uitkomsten niet alleen individuele patienten ten goede zullen komen, maar ook de maatschappij als geheel.

Op het gebied van onderwijs is Van der Helm inspirator en initiatiefnemer van de bacheloropleiding Klinische Technologie, die de TU Delft samen met de medische centra van Universiteit Leiden en Erasmus Universiteit verzorgt. Technologie wordt in toenemende mate belangrijker in de klinische omgeving, o.a. van operatiekamers en revalidatiecentra. Deze opleiding zal zowel een lichting medische technologen als ook medici met een technische basis opgeleid worden, die niet alleen nu, maar ook in de toekomst in een grote (maatschappelijke) behoefte zal voorzien.