Leraren worstelen met dialoog over `moeilijke' onderwerpen

Leraren in het basis- en voortgezet onderwijs vinden het lastig om het gesprek over moeilijke onderwerpen, zoals de vluchtelingencrisis, discriminatie, de Holocaust en radicalisering te voeren in de klas. "Terwijl juist nu de urgentie hoog is door de vluchtelingencrisis", zegt onderzoeker Dieuwertje de Graaff van Diversion.

Op 6 mei publiceerde Diversion, een bureau voor maatschappelijke innovatie, een rapport waarin deze conclusies stonden. De onderzoekers spraken met tachtig docenten, pabostudenten en schoolleiders om te kijken wat zij tegenkomen in de klas bij het bespreken van maatschappelijke kwesties.

Moeilijk

Leraren vinden het moeilijk als leerlingen complottheorieen aanhangen, extreme uitspraken doen over vluchtelingen of klasgenoten buitensluiten vanwege een Joodse achtergrond. In het onderzoek geven de ondervraagden aan dat ze onvoldoende handvatten hebben om hiermee om te gaan.

"Docenten die geen maatschappijleer geven komen erachter dat ze er te weinig vanaf weten om alle vragen te beantwoorden. Terwijl ze juist gewend zijn om vanuit een kennisvoorsprong les te geven", zegt De Graaff.

Wat opvalt is dat ook in het basisonderwijs leraren te maken krijgen met extreme uitspraken. Zo zegt een leerkracht uit groep 7 in het rapport: `Ik hoorde laatst van een collega dat de aanslag in Parijs van 13 november aan de orde kwam in groep 3. Een leerling zei toen doodleuk: `Wat maakt dat nou uit...zo'n aanslag in Parijs.'

Volgens De Graaff gaven pabostudenten tijdens de gesprekken aan dat ze het belangrijk vinden om over zulke onderwerpen wel het gesprek aan te gaan, maar dat ze twijfelen aan hun capaciteiten. In het basisonderwijs is het lastig om te bepalen wanneer je iets bespreekt en of dat niet te heftig is voor leerlingen.

Kloof

De ondervraagde leraren geven aan dat ze een kloof ervaren tussen zichzelf en de leerlingen. Dat komt bijvoorbeeld doordat leerlingen hun informatie uit andere bronnen, zoals sociale media, halen. Leraren hebben daar weinig zicht op. Zij richten zich op andere nieuwsbronnen en willen op basis daarvan het gesprek voeren. Ook willen ze in de klas de regie houden, maar dat blijkt lastig te zijn als leerlingen spontane en extreme uitspraken doen. Wat niet meewerkt is dat scholen vaak geen beleid op het gebied van burgerschap hebben, waardoor leraren het zelf moeten uitvinden.

Volgens onderzoeker De Graaff kunnen docenten bij extreme uitspraken beter niet op zoek gaan naar gaten in de theorie van een leerling. "Beter is om heel goed door te vragen en andere leerlingen erbij betrekken zodat zij ook met elkaar in discussie gaan."