"Nationale crisisaanpak bij winkelleegstand werkt niet!"

"Nationale crisisaanpak bij winkelleegstand werkt niet!"

18 mei 2016

Dat zei Minister Kamp (EZ) in reactie op de oproep van Tweede Kamerlid Kees Verhoeven (D66) om het Rijk de bevoegdheid te geven in te grijpen om de winkelleegstand te lijf te gaan. Verhoeven hekelde in een algemeen overleg over de binnenstad op 17 mei "overambitieuze" wethouders, die hun portefeuille willen "oppimpen" door ieder voor zich een "totumpaal" te bouwen in weilanden. Ook provincies zijn volgens Verhoeven niet in staat in halt toe te roepen aan deze ontwikkeling, omdat zij tegen elkaar worden uitgespeeld. Zowel gemeenten als provincies laten zich verleiden door vastgoedontwikkelaars en dat leidt verloedering van landschap en binnensteden.

Deze opvatting vond geen weerklank bij de andere oppositiepartijen. CDA-kamerlid Ronnes legde de bal op de stip van de gemeenten en provincies. Daar wordt in afstemming met de markt gewerkt aan oplossingen. De rol van het rijk beperkt zich tot het wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving. Het CDA riep partijen op de provincies te positioneren als regisseur. Veldman van coalitiepartij VVD sloot zich daarbij aan en zei blij te zijn dat steeds meer provincies die rol pakken.

IPO-portefeuillehouder Retail, Sander de Rouwe, benadrukte in een ingezonden brief in Cobouw, dat het appel op de rol en betrokkenheid van provincies terecht is. "Provincies mogen, kunnen en moeten meer doen om verdere winkelleegstand tegen te gaan," aldus de Rouwe. "Het primaat ligt bij de gemeenten. Maar lokale oplossingen en wensen kennen soms wel hun grens. Daar waar nu al overcapaciteit is zal de groeiwens van de ene gemeente ten koste gaan van de andere en uiteindelijk van iedereen. Hiervoor is een duidelijke rol en taak weggelegd voor provincies." De Rouwe benadrukte dat provincies bij uitstek de regionale belangenbehartiger en de tussenlaag zijn om samen met betrokkenen tot grensoverschrijdende inzichten en oplossingen te komen. De Rouwe sprak dit voorjaar met minister Kamp en de G32 af om en petit comite een saldobenadering uit te werken. Het uitgangspunt is een netto reductie van het aantal winkelmeters, waarbij ruimte blijft voor vernieuwing.

De VVD vroeg de minister Schultz- van Haegen (IenM) een protocol op te stellen met de instrumenten die provincies kunnen inzetten zowel in het vigerend regime (Wet ruimtelijke ordening) en in de toekomst met de Omgevingswet. Verder moet het Rijk meer experimenteerruimte bieden voor pilots met vernieuwende concepten, waardoor vermenging van functies (o.a. retail-horeca) mogelijk wordt.

De SP was kritisch richting kabinet. Waar komt de rekening voor het schrappen van plancapaciteit terecht? Hoe ziet het met de grote leegstandsopgaven in het maatschappelijk vastgoed? Kan het fiscaal voordeel van leegstand worden afgeschaft? Hoe zorgen we dat de verkeerscirculatie in de binnensteden niet verstopt raakt door busjes die online-bestellingen afleveren? Ook de vestiging van het factory outletcenter bij Assen en de rol van de provincie kwam aan de orde. De provincie heeft aangegeven positief te staan tegenover de vestiging maar laat het finale oordeel aan Provinciale Staten over. Gaat de minister provincie Drenthe een aanwijzing geven, zoals dat is gebeurd met de gedeeltelijke schorsing van de provinciale verordening van Zuid-Holland?

Minister Kamp benadrukte in zijn reactie in de eerste termijn dat de kwaliteit van de binnenstad en winkelgebieden een complex vraagstuk is. Veel partijen maken uit wat die kwaliteit en leefbaarheid is, maar de belangrijkste partij zijn toch de retailers. Zij zitten door een aantal ontwikkelen zoals online, internationale afvloeiing koopkracht en andere eisen consument aan beleving van het winkelen in overgangssituatie. De omzet groeit weliswaar maar alleen in `food' en online. Er is 20 procent teveel fysieke vloeroppervlakte en dat is zorgelijk aldus Kamp. Toch is een landelijke en dwingende aanpak niet de oplossing. De verantwoordelijk ligt bij de sector zelf en bij gemeenten en provincies. Er zijn inmiddels 120 gemeentelijke retaildeals gesloten. Daarin zijn afspraken gemaakt over waar winkels kunnen blijven en waar dat niet meer aan de orde is. De gemeenten maken hiervoor plannen en worden daarbij ondersteund door provincies en Rijk. De minister zei blij te zijn dat provincies nadrukkelijker betrokken zijn en de ambitie hebben om provinciale retaildeals te sluiten. Hij sprak zijn waardering uit voor de constructieve houding van de IPO-portefeuillehouder De Rouwe.

Begin april spraken minister Kamp, IPO-portefeuillehouder De Rouwe en een vertegenwoordiging van de G32 in een bestuurlijk overleg over het nader uitwerken van een saldobenadering. Het uitgangspunt is een nettoreductie van het aantal winkelmeters, waarbij ruimte blijft voor vernieuwing.

Verder benadrukte Kamp dat gewerkt wordt aan gezamenlijk vastgestelde kerngetallen als eenduidige basis voor de analyse. Er komt een landelijk breed samengesteld expertteam dat gemeenten gaat ondersteunen bij de uitvoering van de afspraken. Toch sloot de minister nationale regie niet helemaal uit. We moeten echt resultaten boeken en tot verdere uitwerking van de instrumenten komen. Het is een probleem van landelijke betekenis en dus zal ik opletten dat resultaat wordt behaald, aldus Kamp. Tot slot zei de minister Schultz toe op een rij te zetten wat er nu mogelijk is onder de Wro en wat mogelijk wordt onder de nieuwe Omgevingswet.