"NL nog steeds verantwoordelijkheid voor Papoea's"

Radio | do 19 mei 2016

Redactie Milou Brand

Piet Zevenbergen (75) heeft de belangrijkste fase van zijn leven doorgebracht op Nederlands Nieuw-Guinea: hij is er opgegroeid, tussen de lokale Papoea-bevolking. "Het heeft mij gevormd tot wie ik nu ben, en instinctief hoor ik daar thuis, op dat prachtige eiland." Hij vertelt over de prachtige rivieren, de wandelingetjes naar de beek, de vriendelijke mensen en de banketbakkerij waar hij werkte. "Een goddelijk paradijs."

Zevenberg kwam als twaalfjarig jongetje met zijn ouders naar het eiland. Zijn vader zat in het leger en was daar om het land en haar bevolking op weg te helpen naar onafhankelijkheid. Dat was nodig omdat Nieuw-Guinea bedreigd werd door Indonesie, die volgens Zevenberg het land wilde claimen mede vanwege de rijkdommen. Dat `helpen' deed Nederland aardig: er kwam een parlement in oprichting, een volkslied, en een vlag. Nooit had Zevenberg gedacht het land te verlaten. Maar na tien jaar moesten hij en zijn ouders vertrekken, in 1962.

In datzelfde jaar droeg Nederland onder druk van de Verenigde Naties het gebied toch over aan Indonesie. Nederlanders moesten noodgedwongen het gebied verlaten. Sindsdien maakt Jakarta er de dienst uit. Maar dat is een schandelijk koloniaal bewind, vindt Zevenberg. De Papoea's werden tweederangs burgers op hun eigen eiland, en zijn dat nog steeds. Indonesie maakt gretig gebruik van de waardevolle delfstoffen die de Nieuw-Guinese grond rijk is. En daarvoor gaan zij over lijken, vertelt Zevenberg. "Ze moorden de bevolking uit, er zijn sterilisatieprogramma's geweest voor vrouwen en niemand trekt zich er wat van aan."

Het doet Zevenbergen veel pijn om te zien wat er gebeurt met het land waar hij is opgegroeid. "Mijn hart draait in de rondte", zegt hij. Vanuit Nederland probeert hij met Stichting Pro Papua aandacht te vragen voor de gruwelijke situatie op Nieuw-Guinea. Hij is mede-oprichter van de stichting, die opkomt voor rechten van de Papoea's. "We doen wat de Papoea's willen, we zetten ons in voor hun belang. En als zij bij Indonesie willen horen, prima." Zevenbergen vindt dat Nederland nog steeds verantwoordelijk is voor de situatie van de lokale bevolking.

Van 1949 tot 1962 was Nieuw-Guinea een overzees gebiedsdeel van Nederland. Indonesie werd in 1949 onafhankelijk van Nederland, in tegenstelling tot Nieuw-Guinea. Dat bleef van 1949 tot 1962 een overzees gebiedsdeel van Nederland. De motieven die onze regering daarvoor had wisselden: enerzijds kon Nieuw-Guinea gebruikt worden om invloed uit te oefenen in de regio; anderzijds kon Nederland op die manier Nieuw-Guinea helpen te ontwikkelen en de lokale Papoea-bevolking emanciperen. Destijds leefde sterk het gevoel dat dit onze `verplichting' was na de ervaringen met Indonesie als Nederlandse kolonie. De regering moest bewijzen dat Nederland als koloniale mogendheid niet had gefaald.