In hoger beroep 10 jaar cel geeist tegen man die moeder doodde in ve..


6 juni 2016 - Ressortsparket

De advocaat-generaal in Den Haag heeft tegen een 53-jarige man uit Rotterdam in hoger beroep 10 jaar gevangenisstraf geeist. De man wordt ervan verdacht dat hij in december 2012 zijn moeder (79) heeft gedood door haar met een kussen te smoren. De vrouw verbleef op dat moment in een
verzorgingstehuis.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot 10 jaar gevangenisstraf, wegens doodslag, conform de eis van de officier van justitie. De verdachte is tegen dat vonnis in hoger beroep gegaan. Hij ontkent dat hij zijn moeder heeft gedood. De advocaat-generaal acht net als de rechtbank doodslag
bewezen.

Slachtoffer en verdachte hadden (nadat verdachte uit zijn woning was gezet) enkele jaren in een huis gewoond, totdat het slachtoffer in 2009 naar het verzorgingstehuis verhuisde. De band tussen moeder en zoon was inmiddels verslechterd en het slachtoffer wilde geen contact meer met haar zoon.

Eind 2011, begin 2012 kwam dit contact toch weer op gang. De verdachte deed boodschappen voor haar, kreeg de sleutel van haar onderkomen en haar pinpas. De man nam met die pas ook geld voor zichzelf op. Kort voor en na de dood van het slachtoffer nam hij verspreid over enkele dagen 1000 euro
op.

Een medewerkster van de thuiszorg alarmeerde op 13 december 2012 de politie, nadat het slachtoffer op haar aanbellen niet open deed en zij de vrouw bewegingsloos en afgedekt met een deken tot aan de ooglijn op het bed zag liggen. De vrouw bleek te zijn overleden. De politie vond de situatie
verdacht en stelde een onderzoek in.

Op een hoofdkussen, aan beide zijde op meerdere plaatsen, werd DNA van de zoon van het slachtoffer aangetroffen. Volgens de advocaat-generaal betreft het hier dadersporen, het kussen is gebruik om het slachtoffer om het leven te brengen. Uit camerabeelden blijkt dat de verdachte op 11 december
herhaaldelijk en voor langere tijd in en voor het verzorgingstehuis aanwezig is geweest.

Gedragsdeskundigen hebben een persoonlijkheidsstoornis bij de verdachte vastgesteld. Over de vraag of deze stoornis van invloed is geweest op het tenlastegelegde konden zij geen uitspraak doen, omdat de verdachte het feit ontkent. Daarom is de man volledig toerekeningsvatbaar te achten.

De advocaat-generaal: ,,Er schuilt in deze zaak een zekere tragiek. Niet alleen omdat een zoon zijn moeder op gruwelijke wijze heeft gedood, maar ook omdat de liefde van de moeder voor haar zoon haar misschien uiteindelijk fataal is geworden.''

Het hof doet (naar verwachting) uitspraak op 21 juni 2016.

Deel dit op

*