Tuchtrecht | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose | ECLI:NL:TGZREIN:2016:56

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2016:56

Datum uitspraak: 11-07-2016

Datum publicatie: 11-07-2016

Zaaknummer(s): 15156

Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

Beroepsgroep: Arts

Beslissingen: Gegrond, waarschuwing

Inhoudsindicatie: Bedrijfsarts wordt verweten dat zij een diagnose heeft gesteld zonder gegevens van specialist af tewachten en zonder zelf onderzoek te doen. Uit dossier kan niet worden afgeleid dat bedrijfsarts klachten zorgvuldig heeft uitgevraagd. Goede gronden voor afnemen 4DKL, te meer omdat de huisarts verwijzing naar de psycholoog nodig had geacht en de bedrijfsarts ervoor koos die informatie niet af te wachten. Waarschuwing.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uitspraak: 11 juli 2016

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 19 oktober 2015 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

gemachtigde [C]

tegen:

[D]

bedrijfsarts

destijds werkzaam te [E]

verweerster

gemachtigde mr. L. Fedder te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift en de aanvulling daarop;

- het verweerschrift;

- de repliek;

- de dupliek;

- de brief van 10 april 2016 met bijlage van de gemachtigde van klaagster;

- de brief van 13 mei 2016 met bijlagen van de gemachtigde van verweerster;

- de brief van 18 mei 2016 met bijlage van de gemachtigde van verweerster.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 30 mei 2016 behandeld. Partijen waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klaagster was als docente Spaans werkzaam op een school voor middelbaar onderwijs (hierna: de school).

Op 14 september 2015 heeft een e-mailwisseling plaatsgevonden tussen klaagster en haar leidinggevende. Klaagster schreef aan haar leidinggevende:

"(...),

Het is al een week geleden dat ik jou in mijn brief uitgelegd heb dat ik door manipulatie van mijn sectie de plaats in het vwo team ben kwijtgeraakt tegen mijn wil. Ik heb jou gevraagd om die onrechtvaardige beslissing ongedaan te maken. Ik heb in die brief ook verteld dat ik door [F] (en soms de rest van de sectie) ook nog op vele andere manieren gepest wordt. Ik had eigenlijk een reactie van jou verwacht. Graag bij dezen.

(...)"

Haar leidinggevende antwoordde op dezelfde dag:

"(...)

De brief heb ik tot mij genomen maar ik blijf bij onze eerste afspraak: rond herfstvakantie opnieuw te praten over jullie werkverhouding en nu je te beperken tot "business as usual". Pesten acht ik uitgesloten en valt niet onder professionele verhoudingen. Het terugdraaien van de mt beslissing is niet aan de orde.

(...)"

Verweerster werkt als bedrijfsarts voor de school volgens het zogenaamde "eigen-regie model".

Op 21 september 2015 heeft klaagster zich ziek gemeld.

Op 30 september 2015 heeft klaagster verweersters spreekuur bezocht op uitnodiging van de school. De vraagstelling van de school aan verweerster was om de ziekmelding uit de medische sfeer te halen, omdat er sprake was van een arbeidsconflict. De school gaf als reden van het ziekteverzuim aan dat klaagster zich ziek gemeld had naar aanleiding van een reactie op een mail en dat klaagster aangaf hierdoor psychisch niet in staat te zijn les te geven en/of contact te hebben met school.

In de rapportage van 30 september 2015 van verweerster staat (citaat inclusief spel- en taalfouten overgenomen):

"Uw medewerkster ervaart klachten door geschil in arbeidsrealatie. Er is geen sprake van arbeidsongeschiktheid door ziekte en of gebrek. Zonder oplossing van het geschil voorzie ik geen duurzame werkhervatting. Ik adviseer Stecr richtlijn arbeidsconflicten te volgen. Ik zie geen medische onderbouwing voor verlenging van de timeout periode. Ik adviseer zo spoedig mogelijk een gesprek te plannen. Ik adviseer haar per heden hersteld te melden en in gesprek te gaan over oplossing buiten verzuim om. Ik heb haar geinformeerd over mogelijkheid van deskundig oordeel bij het UWV. Ik zie geen medische redenen dat medewerker dergelijke gesprekken niet op korte termijn aan kan gaan."

In het dossier staat bij het spreekuur op 30 september 2015 daarbij ook nog:

"(...)

Hele verhaal aangehoord

Spanningsgerelateerde klachten, HA (...), doorverwijzing naar POGGZ, intake gehad gister, doorverwijzing naar psycholoog voor nadere diagnostiek.

vermoeden bij mdw van pest gedrag, geadviseerd contact op te nemen met vertrouwenspersoon

mijns inziens vooral verschil van inzicht met ldg/kan zich niet vinden in keuze van school dat ze dit jaar in havo klassen is geplaatst itt VWO."

Klaagster was door haar huisarts verwezen naar een gz-psycholoog, die zij op

12 oktober 2015 heeft bezocht. In de rapportage van 13 oktober 2015 van de gz-psycholoog aan de huisarts wordt de diagnose `ongedifferentieerde somatoforme stoornis' en `beroepsprobleem'genoemd. De gz-psycholoog schat de problematiek in als ernstig en adviseert een behandeltraject in de specialistische GGZ naast het zoeken naar een oplossing voor de problemen op het werk. De prognose ten aanzien van de volledige klachtenreductie op korte termijn wordt onzeker geacht door aanhoudende stressoren.

Verweerster heeft op 4 november 2015 de rapportage van 13 oktober 2015 van de

gz-psycholoog ontvangen.

Op 11 november 2015 heeft verweerster haar advies heroverwogen naar aanleiding van de ontvangen psychologische informatie. Verweerster oordeelt - voor zover hier van belang - dat klaagsters klachten inmiddels wel op ziekte of gebrek berusten en daarnaast negatief beinvloed worden door de verstoorde arbeidsverhoudingen.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerster dat zij als bedrijfsarts ernstig tekort is geschoten in haar zorgplicht door een diagnose te stellen zonder de gegevens van een specialist af te

wachten en zonder zelf enig medisch onderzoek te doen. Verweerster heeft de economische

belangen van klaagsters werkgever voorop gesteld en daarmee klaagsters gezondheid geschaad. Er is sprake van `diagnosefraude'.

4. Het standpunt van verweerster

Hoewel klaagster het klaagschrift heeft ondertekend, is het onduidelijk of klaagster de door haar echtgenoot ingediende klacht onderschrijft. Als dit niet het geval is, dan dient de klacht niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Verweerster heeft klaagster tijdens het consult op 30 september 2015 serieus genomen, goed naar haar verhaal geluisterd en haar klachten besproken. Verweerster meende dat klaagster weliswaar klachten had, maar dat geen sprake was van arbeidsongeschiktheid door ziekte of gebrek. Het feit dat klaagster werd gepest, maakte haar nog niet arbeidsongeschikt. Verweerster heeft geadviseerd de STECR Werkwijzer arbeidsconflicten (versie 5, februari 2010) te volgen en heeft haar oordeel en advies (te weten werkhervatting, plannen gesprek tussen klaagster en werkgever, contact opnemen vertrouwenspersoon en gewezen op Pestprotocol) met klaagster besproken. Hoewel klaagster het niet eens was met het gegeven oordeel en advies, verliep het gesprek van ongeveer 45 minuten in goede sfeer. Verweerster heeft haar op de mogelijkheid van een deskundigenoordeel bij het UWV gewezen en haar toegezegd dat zij bij ontvangst van nieuwe (medische) informatie bereid was haar advies te heroverwegen. Dat heeft verweerster na ontvangst van de informatie van de gz-psycholoog ook gedaan.

Verweerster heeft als bedrijfsarts niet onzorgvuldig gehandeld. Er is geen sprake geweest van enige partijdigheid of vooringenomenheid.

5. De overwegingen van het college

Ontvankelijkheid

Klaagster heeft het klaagschrift mede ondertekend. Ter zitting is zij bovendien verschenen samen met haar echtgenoot, die ook haar gemachtigde is. Klaagster is ontvankelijk in haar klacht.

Inhoudelijk

Aan de orde is de vraag of verweerster tijdens het consult op 30 september 2015 klaagsters klachten adequaat, conform de op haar rustende plicht, heeft onderzocht alvorens tot een diagnose te komen. Het college overweegt als volgt.

Uit de summiere verslaglegging en rapportage van het consult van 30 september 2015 blijkt dat verweerster spanningsklachten bij klaagster heeft gezien, dat zij op de hoogte was van een doorverwijzing van de huisarts van klaagster naar de psycholoog en dat zij heeft geadviseerd de STECR Werkwijzer arbeidsconflicten toe te passen, omdat klaagsters klachten naar verweersters mening veroorzaakt werden door een geschil in de arbeidsrelatie.

Volgens de STECR Werkwijzer arbeidsconflicten (versie 5, februari 2010) dient de bedrijfsarts in de eerste plaats vast te stellen of sprake is van (arbeidsongeschiktheid door) ziekte, ook indien de ziekmelding van een werknemer naar diens oordeel een direct gevolg is van een arbeidsconflict.

Verweerster signaleerde spanningsklachten bij klaagster en zij vernam eveneens dat klaagster door haar huisarts naar de psycholoog was verwezen. Ook al was verweerster voor haar beoordeling niet verplicht de gegevens van de psycholoog af te wachten, wel diende zij klaagsters klachten op zorgvuldige wijze uit te vragen met inachtneming van de Richtlijn psychische problemen (NVAB, 2007). Die richtlijn biedt uitgebreide handvatten voor de bedrijfsarts om met behulp van vraagstelling meer duidelijkheid te krijgen wat er aan de hand is. Beschreven wordt daarin onder meer dat de visie van de werkende en van de werkomgeving (in het bijzonder hun doelstellingen en verwachtingen) bij de diagnostiek betrokken dienen te worden en dat die gegevens ook in de rapportage moeten worden vastgelegd. De bedrijfsarts dient voorts onder meer te inventariseren wat de klachten zijn in relatie tot het functioneren, wat het probleemoplossend vermogen is van de werkende en de leidinggevende en in welke mate de interactie tussen werkende en werkomgeving de probleemoplossing faciliteert dan wel belemmert. Indien een scherper beeld van de aard en de ernst van de psychische klachten gewenst is, dient de Vierdimensionale Klachtenlijst (4DKL) - die eenvoudig en in enkele minuten kan worden ingevuld - te worden gebruikt.

Verweerster stelt dat zij klaagsters verhaal gedurende een consult van 45 minuten heeft aangehoord en dat zij klaagster ook heeft bevraagd. Klaagster betwist dat. In het dossier staat slechts`hele verhaal aangehoord'en daaruit kan niet worden afgeleid dat verweerster de klachten van klaagster op zorgvuldige wijze heeft uitgevraagd. Als klaagster tijdens het consult de feitelijke situatie al goed kon weergeven, wil dat nog niet zeggen dat zij daarbij uit zichzelf ook haar klachten goed over het voetlicht kon brengen. Verweerster heeft ook niet op andere wijze aannemelijk gemaakt dat zij de klachten op zorgvuldige wijze heeft uitgevraagd. Ze heeft ter zitting desgevraagd meegedeeld dat ze het niet nodig vond de Vierdimensionale Klachtenlijst bij klaagster af te nemen, omdat zij het gesprek belangrijk vond en er reeds diagnostiek plaatsvond. Het college is van oordeel dat er echter wel goede gronden aanwezig waren voor het afnemen van de Vierdimensionale Klachtenlijst, te meer omdat de huisarts een verwijzing naar de psycholoog kennelijk nodig had geacht en verweerster ervoor koos die informatie niet af te wachten. Voor een goede beoordeling van klaagsters belastbaarheid was derhalve een scherper beeld van de psychische klachten nodig.

Overigens had verweerster, indien zij van mening was dat klaagster niet arbeidsongeschikt wegens ziekte was, klaagster ook moeten bevragen over de (vermeende) conflictsituatie ten behoeve van de (conflict)diagnostiek. In de bijlage bij de STECR Werkwijzer arbeidsconflicten (versie 5, februari 2010) worden diverse noodzakelijk te stellen vragen vermeld. Dat verweerster in voldoende mate aan die verplichting heeft voldaan, is evenmin gebleken.

De klacht is dan ook gegrond.

De maatregel

Alles overziend oordeelt het college dat verweerster tekort is geschoten in haar zorgplicht als bedrijfsarts, aangezien niet gebleken is van een deugdelijk onderzoek naar klaagsters klachten. Verweerster heeft naar het oordeel van het college bovendien in onvoldoende mate voldaan aan haar verplichting een deugdelijk dossier te voeren.

Het moet er dan ook voor worden gehouden dat verweerster onnodig snel en op onvoldoende gronden tot het oordeel is gekomen dat klaagster niet arbeidsongeschikt door ziekte was en dat zij hersteld gemeld moest worden. Nu verweerster niet heeft gehandeld zoals zij had behoren te doen, zal het college haar een waarschuwing opleggen.

Om redenen aan het algemeen belang ontleend bepaalt het college dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden gepubliceerd.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart de klacht gegrond;

- waarschuwt verweerster;

- bepaalt dat om redenen, aan het algemeen belang ontleend, de beslissing, zodra zij onherroepelijk is geworden, zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde.

Aldus beslist door mr. H.A.W. Vermeulen als voorzitter, mr. H.P.H. van Griensven als

lid-jurist, E. Cranendonk, dr. A.N.H. Weel en J.L.M. van Helmond als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. I.H.M. van Rijn als secretaris en in het openbaar uitgesproken op

11 juli 2016 in aanwezigheid van de secretaris.