In hoger beroep ontslag van rechtsvervolging gevraagd voor agent die..


5 september 2016 - Ressortsparket

"De centrale vraag is niet of de agent heeft moeten handelen zoals hij heeft gedaan. De vraag is of hij heeft kunnen en mogen handelen zoals hij heeft gedaan onder de omstandigheden waaronder hij heeft gehandeld."

En die vraag moet positief beantwoord worden, zo stelde de advocaat-generaal vandaag tijdens de hoger beroepszitting waar een agent terechtstond die meerdere malen heeft geschoten op een man die zich aan een aanhouding probeerde te onttrekken in Rotterdam op 24 augustus 2012. De
advocaat-generaal: "We hebben hier niet te maken met een schietgrage cowboy maar met een ervaren politieman die, zeker gezien de hectische omstandigheden van dat moment, beheerst en gefaseerd is opgetreden. Het leidt bij het OM tot geen enkele twijfel dat de verdachte gerechtigd was zijn
vuurwapen te gebruiken." Hij vindt dan ook dat de verdachte agent niet strafbaar is en eiste om die reden ontslag van alle rechtsvervolging omdat voldoende aannemelijk is geworden dat verdachte deels heeft gehandeld uit noodweer en deels volgens de Ambtsinstructie voor de politie. Het
slachtoffer raakte door het schietincident ernstig gewond en liep een dwarslaesie op.

Op de bewuste dag werd verdachte aan een alcoholcontrole onderworpen nadat agenten hem uit een cafe zagen komen en in een auto zagen stappen. Na een positieve blaastest werd hem meegedeeld dat hij was aangehouden. Het slachtoffer vroeg daarop of hij de auto mocht wegzetten. Verdachte zei dat
dat niet mocht omdat hij teveel had gedronken. Het slachtoffer startte de auto toch en begon ondanks verschillende waarschuwingen om te stoppen en nadat verdachte geprobeerd had het portier te openen, door te rijden een fietspad op terwijl een andere agent op haar fiets voor de auto stond.
Verdachte heeft verklaard dat hij haar hoorde schreeuwen en dat hij bang was dat ze zou worden aangereden. Hij voelde zich vanwege dit onmiddellijke gevaar genoodzaakt om hem te doen stoppen en schoot de automobilist in het bovenlichaam. Daarna schoot hij nog twee keer. Achteraf bleek dat de
collega-agent tijdig had kunnen wegspringen.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een maand celstraf en een werkstraf van 240 uur. De officier van justitie had eveneens ontslag van rechtsvervolging geeist. Het OM en de verdachte stelden hoger beroep in.

De advocaat-generaal is het met de veroordeling van de rechtbank niet eens en vindt, evenals de officier van justitie, dat verdachte niet strafbaar is en dat daarom een ontslag van rechtsvervolging moet volgen. "Uit het dossier komt naar voren dat het aannemelijk is dat er op het moment dat
verdachte het eerste schot heeft gelost sprake was van een acute dreiging ten aanzien van de collega-agent. Verdachte heeft dan ook, zo vindt het OM, bij dit eerste schot gehandeld uit (putatief) noodweer." Op het moment dat verdachte het tweede en derde schot loste, was er sprake van een
redelijk vermoeden van schuld dat het slachtoffer zich had schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op de collega-agent. Gelet op de Ambtsinstructie voor de politie was het gebruik van het vuurwapen door verdachte dan ook geoorloofd. "Het gebruik van het vuurwapen vond plaats om een
persoon aan te houden die zich aan zijn aanhouding probeerde te onttrekken en die werd verdacht van een misdrijf waar meer dan vier jaar op staat."

De advocaat-generaal rondde zijn requisitoir af met te stellen dat "deze zaak alleen maar verliezers kent. Het slachtoffer is een verliezer omdat hij sinds 24 augustus 2012 grotendeels verlamd door het leven moet en een langdurig revalidatietraject heeft moeten ondergaan. Ook de verdachte is
een verliezer omdat hij zich genoodzaakt voelde gebruik te maken van het zwaarste geweldsmiddel dat hem als politieman ten dienste stond om zijn collega te beschermen, om het slachtoffer aan te houden en om te voorkomen dat er slachtoffers in het verkeer zouden vallen."

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.

Deel dit op

*