In hoger beroep cel- en werkstraffen geeist wegens te grote handelsv..


15 september 2016 - Ressortsparket

De advocaat-generaal (OM) in Amsterdam heeft in hoger beroep de op 2 juli 2015 geeiste straffen te weten een voorwaardelijke celstraf van een maand plus een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke celstraf van vier maanden plus een werkstraf van 240 uur tegen respectievelijk een 46-jarige
en 47-jarige man, beiden uit Amsterdam, gehandhaafd. In de visie van het OM hebben de twee een forse hoeveelheid softdrugs aanwezig gehad.

Op 28 februari 2013 betrad de politie twee panden aan de MS Oslofjordweg en de Kraanschip Ibisweg in Amsterdam na het ruiken van een sterke henneplucht. In de panden werd een grote hoeveelheid softdrugs aangetroffen: bijna 96.000 gram hennep, ruim 12.000 gram hasj en ruim 5400 voorgedraaide
joints. Deze verdovende middelen hadden verdachten aanwezig ten behoeve van de bevoorrading van een coffeeshop. Zij waren ook zeer nauw betrokken bij de dagelijkse gang van zaken rondom de coffeeshop.

De rechtbank achtte de feiten bewezen maar legde de verdachten geen straf op. Dit omdat de rechtbank kort gezegd vond dat de coffeeshop een behoorlijke boekhouding voerde en verantwoording aflegde aan de fiscus. Ook werd de coffeeshop regelmatig gecontroleerd, bestond er een goede
verstandhouding met de gemeente en was er geen sprake van overlast. Het tweede argument voor deze beslissing vormde het in de ogen van de rechtbank inconsequente gedoogbeleid van de regering waarbij de verkoop onder bepaalde criteria wordt gedoogd terwijl het verboden is een handelsvoorraad
groter dan 500 gram aan te houden. Het OM was het met deze uitkomst en de onderliggende motivering niet eens en stelde hoger beroep in.

Het OM vindt allereerst dat van een behoorlijke boekhouding geen sprake was en dat de zeer grote hoeveelheid softdrugs niet onder de definitie van een normale bedrijfsvoering valt. Verder betoogde de advocaat-generaal dat het OM de bevoorrading van coffeeshops vervolgt op grond van de
Nederlandse wet, de Aanwijzing Opiumwet en op grond van internationale verdragen. In het huidige beleid wordt de teelt en aanvoer van hennep naar de coffeeshop niet gedoogd. "Het moge zo zijn dat het gedoogbeleid in combinatie met het achterdeurbeleid als onredelijk en hypocriet wordt ervaren,
feit is dat er op dit moment noch maatschappelijk noch politiek consensus bestaat over de wijze waarop de achterdeurproblematiek moet worden opgelost. Verdachten zijn dan ook strafbaar en dienen bestraft te worden", aldus de advocaat-generaal.

Na de inhoudelijke behandeling op 2 juli 2015 volgde een tussenarrest van het hof. Uit dit tussenarrest volgde dat het hof een antwoord op de vraag wilde welke voorraadomvang past bij een normale bedrijfsvoering van de onderhavige coffeeshop. Vandaag werd de zaak voortgezet. De
advocaat-generaal: "Om te kunnen beoordelen of een aangetroffen voorraad softdrugs hoort bij de normale bedrijfsvoering van een bepaalde gedoogde coffeeshop is noodzakelijk dat een administratie beschikbaar is van de mutaties van deze voorraad. Deze administratie moet voldoen aan de eisen die
de belastingdienst aan een dergelijke administratie stelt. Van zo'n administratie is in deze zaak niet gebleken. Zonder nadere toelichting en administratie komt de aangetroffen voorraad in de visie van het OM over als te hoog in verhouding tot de opgegeven omzetcijfers van de coffeeshop. Niet
valt uit te sluiten dat de voorraad ook voor andere doelen dan bevoorrading van de coffeeshop werd aangehouden." Om die reden handhaaft de advocaat-generaal de eerder gedane strafeisen.

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.

Deel dit op

*