In hoger beroep 18 jaar cel en TBS geeist wegens fataal geweld op Da..


29 september 2016 - Ressortsparket

De advocaat-generaal (OM) in Leeuwarden heeft in hoger beroep achttien jaar cel en TBS geeist tegen de inmiddels 47-jarige stiefvader van Daniella, de jonge vrouw die maar twintig jaar oud mocht worden. In de visie van het OM heeft de man haar op 20 juli 2013 fors geweld toegebracht in hun
woning aan de Opaalstraat in Groningen. Daniella overleefde het niet; ze overleed een dag later. De advocaat-generaal: "Het beeld dat uitgeademd wordt door dit dossier is het beeld van een letterlijk kapotgeslagen en gebroken Daniella."

De stiefvader heeft Daniella in de visie van het OM wekenlang zonder aanwijsbare reden zwaar mishandeld in de bewuste woning. "Verdachte had een hoofdrol in de geweldsorgie die plaatsvond. Geweld dat bestond uit het slaan met een honkbalknuppel, een stoel en een riem. Zoveel geweld dat zijn
stiefdochter dat met de dood moest bekopen", aldus de advocaat-generaal.

In eerste aanleg heeft verdachte ontkend dat hij Daniella zodanig heeft mishandeld dat dit tot haar dood heeft geleid en er voor het overige het zwijgen toe gedaan. In hoger beroep heeft hij een deels bekennende verklaring afgelegd over de mishandelingen op 20 juli 2013. Hij verklaart haar
overlijden echter door een fatale val van de trap. Dit scenario als enige en directe (of eventueel zelfs bijkomende) doodsoorzaak moet in de visie van het OM naar het rijk van de fabelen worden verwezen.

De advocaat-generaal is van mening dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan moord. Als gevolg van de eerder opgelopen verwondingen was Daniella al bijna niet meer in staat normaal te lopen en verdachte ging haar desondanks ook op 20 juli 2013 met de knuppel te lijf, haar langdurig slaand
waar hij haar maar kon raken, onder andere op haar hoofd. De moeder heeft verklaard over de duur van de mishandeling en ook dat verdachte zei dat zij vast afscheid van haar moeder mocht nemen en van haar broertjes en dat hij vervolgens zei "nog tien minuten, ik maak er een einde aan". Hieruit
kan in de visie van het OM worden afgeleid dat verdachte de gelegenheid heeft gehad en ook daadwerkelijk heeft genomen om zich te beraden over waar hij mee bezig was en dat daarmee sprake is van handelen met voorbedachte raad en dus van moord.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot achttien jaar cel en TBS, vier jaar cel meer dan de eis van de officier van justitie. De rechtbank overwoog dat de eis naar haar oordeel geen recht deed aan de aard en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft het zwijgen van verdachte over zijn
beweegredenen in zijn nadeel laten meewegen bij het bepalen van de strafmaat. De verdachte stelde hoger beroep in.

Grondige bestudering van de stukken, waaronder het vonnis van de rechtbank, en een nieuwe beoordeling van de zaak door de advocaat-generaal, leiden tot de conclusie dat het OM thans vindt dat de opgelegde straf door de rechtbank meer recht doet aan "deze lijdensweg vol geweld die fataal werd
voor een nog maar twintigjarige vrouw door een man die haar zorg en veiligheid had moeten bieden." Ondanks zijn deels bekennende verklaring in hoger beroep geeft verdachte in de visie van het OM nog steeds geen inzicht in zijn beweegredenen.

In hoger beroep is verdachte opnieuw in het Pieter Baan Centrum (PBC) onderzocht, nadat verdachte aan een eerder onderzoek van het PBC in 2014 alle medewerking weigerde. Aan het nieuwe onderzoek verleende verdachte wel zijn medewerking. De deskundigen achten verdachte verminderd
toerekeningsvatbaar en zien een hoog risico op herhaling. Zij adviseren een TBS met dwang. Dit advies neemt de advocaat-generaal over.

Deel dit op

*