Wilders schuldig aan groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie

Wilders schuldig aan groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie

Den Haag, 09 december 2016

Geert Wilders, partijleider van de Partij voor de Vrijheid (PVV), is door de rechtbank Den Haag voor zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraken op 19 maart 2014 veroordeeld voor groepsbelediging en aanzetten tot discriminatie.

Het begrip ‘Marokkanen’ valt onder het begrip ‘ras’ in de zin van de strafwet

De juridische betekenis van de term ‘ras’ is veel ruimer dan de betekenis die dit begrip in het Nederlands spraakgebruik en de wetenschap normaal heeft. Gekeken moet worden naar het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (IVUR). Daarin wordt onder “rassendiscriminatie” verstaan elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur op grond van ‘ras’, ‘huidskleur’, ‘afkomst’ of ‘nationale of etnische afstamming’.

De heer Wilders heeft op 19 maart 2014 een groep landgenoten op een voor iedereen heldere en duidelijke wijze geïdentificeerd door te verwijzen naar hun gemeenschappelijke afkomst. Hij heeft de nationaliteit gebruikt als etnische aanduiding. Daarmee verwijst de gebruikte term ‘Marokkanen’ naar de in het IVUR opgenomen kenmerken ‘afkomst’, ‘nationale afstamming’ en ‘etnische afstamming’ en is dus sprake van ‘ras’ in de zin van de strafwet.

De Marokkanen zijn als groep beledigd op 19 maart 2014

Op 19 maart 2014 heeft de heer Wilders aan zijn publiek gevraagd “willen jullie in deze stad en in Nederland meer of minder Marokkanen?”. In antwoord hierop werd door het publiek, dat vooraf was geïnstrueerd, meermalen ‘minder’ gescandeerd. De heer Wilders heeft daarmee een hele bevolkingsgroep apart gezet, zonder daarbij enig onderscheid te maken. Deze groep mag minder aanspraak maken op verblijf in Nederland. Daarmee wordt deze groep collectief in haar eigenwaarde aangetast. Dat is beledigend voor de hele groep.

De heer Wilders sprak zijn aanhang toe en iedereen die hij via de tv kon bereiken. Hij stelde zijn vragen op een opruiende, opzwepende manier en dat leverde een eenduidige daadkrachtige conclusie op die direct via de tv in de huiskamers kwam. Dat hij naderhand zei dat hij niet alle Marokkanen bedoelde maakt de boodschap niet minder beledigend. Die was al luid en duidelijk doorgekomen. Hiermee werd geen bijdrage geleverd aan enig publiek debat.

De heer Wilders kan geen beroep doen op het recht op vrijheid van meningsuiting zoals dat is neergelegd in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Dit verdrag staat namelijk in dit geval toe dat de vrijheid van meningsuiting wordt beperkt.

Wilders heeft ook aangezet tot discriminatie

Met de uitlatingen op 19 maart 2014 is een onderscheid gemaakt tussen de Marokkaanse bevolkingsgroep en andere bevolkingsgroepen in Nederland. Mede gezien het opruiende karakter van de manier van uitlaten, worden anderen hiermee aangezet tot discriminatie van personen met een Marokkaanse afkomst.

Vrijspraak

Het dossier bevat onvoldoende bewijs voor groepsbelediging en aanzetten tot haat en discriminatie op 12 maart 2014. Op die datum lijkt sprake van een uitspraak die op dat moment uit de lucht kwam vallen en niet zo goed doordacht was als op 19 maart 2014. De heer Wilders wordt ook vrijgesproken van het aanzetten tot haat op 19 maart 2014. Ook daarvoor bevat het dossier onvoldoende bewijs

Wilders veroordeeld zonder oplegging van straf

De belangrijkste vraag in dit proces is of de heer Wilders een grens over is gegaan. Die vraag is in dit vonnis beantwoord. Daarmee vindt de rechtbank dat voldoende recht is gedaan. Hij krijgt daarom geen straf.

​De benadeelde partijen krijgen geen schadevergoeding De benadeelde partijen hebben als persoon of groep van personen geen rechtstreekse schade geleden. De heer Wilders heeft hen namelijk niet persoonlijk of specifiek aangesproken. Daarom worden zij niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraken ECLI:NL:RBDHA:2016:15014

deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2016:15014