Ook in Den Haag bleef rechtsherstel Joden achterwege

Op donderdag 8 december verscheen van de hand van de historicus Robin te Slaa het rapport "De houding gemeente Den Haag tegenover Joodse eigenaren van onroerend goed in de periode 1940-1955". Het geeft een historische overzicht van de roof van het Joods bezit tijdens de Nazi-bezetting in Nederland in het algemeen en in Den Haag in het bijzonder en beschrijft het gemak waarmee huizen zijn onteigend en aan nieuwe eigenaren zijn overgedragen. Ook de periode na de bevrijding, tot 1955, wordt behandeld en beschrijft in een bijna voelbare wijze de kilheid waarmee de teruggekeerde Joden zijn geconfronteerd. De afstandelijke, technocratische en formalistische houding tegenover mensen die terugkwamen uit kampen of onderduik blijft schokken.

Een op de dertig Hagenaars was Joods

De beschrijvende vorm van het rapport brengt het verhaal van de oorlog en de verwoestende effecten ervan op treffende wijze. Getallen versterken het beeld en doen huiveren.

Te Slaa: "Er werden uiteindelijk 160.820 Joden geregistreerd, van wie er 15.549 als half-Joden (zij hadden twee Joodse grootouders) en 5719 als kwart-Joden (zij hadden een Joodse grootouder) golden. In totaal werden 140.552 personen door de bezetter als `Volljuden' aangemerkt. Deze groep zou het voornaamste slachtoffer worden van de antisemitische vervolgingswoede van de nazi's. Van de `Volljuden' woonde driekwart in de grote steden: Amsterdam (60 procent), Den Haag (10 procent) en Rotterdam (7 procent). Van de Nederlandse Joden woonde 82 procent in Noord- en Zuid-Holland".

"Van de circa 107.000 gedeporteerde Nederlandse Joden keerden er uiteindelijk slechts 5.200 terug. Ongeveer 24.000 Joden waren ondergedoken van wie er 8.000 zijn opgepakt. Enkele duizenden waren erin geslaagd om naar het buitenland te vluchten en ruim 8.000 Joden overleefden de bezetting omdat zij met een niet-Joodse partner waren getrouwd. Van het totaal aantal slachtoffers van de bezetting in Nederland vormden de Joodse slachtoffers ongeveer de helft. Zij maakten in 1940 slechts 1,57 procent van de Nederlandse bevolking uit. "

"Ook in Den Haag waren de verliezen aan Joodse levens ontzaglijk groot. Toen de oorlog uitbrak had de stad de op een na grootste Joodse gemeenschap van ons land. Hiertoe behoorden 17.000 mannen, vrouwen en kinderen. Een op de dertig Hagenaars was Joods. In minder dan een jaar tijd - tussen september 1942 en mei 1943 - werd het merendeel van Joden in de hofstad weggevoerd. Tussen de tien- en elfduizend van hen werden vermoord. Dit was drie keer zoveel als alle hongerdoden, gevallen illegalen en gesneuvelden in Den Haag samen. Partners, familieleden, vrienden en bekenden van de weinige Joodse overlevenden waren vaak vermoord. Opvang was er meestal nauwelijks. Alle Joodse organisaties die voor de bezetting bestonden waren op bevel van de Duitse bezettingsautoriteiten dan wel de `Commissaris voor niet commercieele vereenigingen en stichtingen' geliquideerd. Terwijl de Joodse overlevenden de hulp het hardste nodig hadden, konden zij meestal nergens op terugvallen. Zij waren van hun bezittingen beroofd en in hun huizen woonden meestal andere mensen."

B & W Den Haag deden al toezeggingen

Het rapport biedt een nieuwe - actuele - aanleiding om het onderwerp aandacht te geven. CIDI vraagt al jaren aandacht voor voorlichting en onderwijs over de Tweede Wereldoorlog en de Sjoa, en voor het gemak waarop een minderheidsgroep systematisch is afgezonderd, gediscrimineerd, gedeporteerd en vermoord. Kennis van en inzicht in de gebeurtenissen van toen, en van de houding van het algemeen publiek tegenover deze gebeurtenissen is van groot belang. Dat geldt niet alleen voor het begrijpen en verwerken van het verleden, maar voor onze maatschappij nu. , voor de onderlinge omgang en begrip tussen meerderheids- en minderheidsgroepen.

De Joodse organisaties in Den Haag zullen binnenkort overleggen over het geven van een reactie op het onderzoek, dat inmiddels aan het college van B&W en de Gemeenteraad van Den Haag is aangeboden. Het college had al aan de raad toegezegd "om, daar waar geen rechtsherstel heeft plaatsgevonden, onrecht door handelen van de gemeente uit die periode recht te zetten".

Voor meer informatie zie het persbericht van de Stichting Joods Erfgoed Den Haag.

Zie het origineel.

Foto: gevelsteen van huizencomplex van woningbouwvereniging Mishkenoth Israel. Bron: Website van het Haags Historisch Museum . Lees aldaar meer over deze foto.

* Rapport: De houding gemeente Den Haag tegenover Joodse eigenaren van onroerend goed in de periode 1940-1955 : https://denhaag.raadsinformatie.nl/document/4702939/1/RIS295836_bijlage_Rapport_Gemeente_Den_Haag_Joodse_eigenaren_onroerend_goed

* Persbericht Stichting Joods Erfgoed Den Haag: www.joodserfgoeddenhaag.nl/rechtsherstel-den-haag-liet-joden-in-de-kou-staan/