Tuchtrecht | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose | ECLI:NL:TGZREIN:2016:96

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2016:96

Datum uitspraak: 07-12-2016

Datum publicatie: 07-12-2016

Zaaknummer(s): 1661

Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

Beroepsgroep: Tandarts

Beslissingen: Gegrond, waarschuwing

Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt tandarts 1) vullen drie gaatjes zonder caries weg te halen en zonder boren en 2) vullen blijvende kies met roze vulling zonder overleg.Klachtonderdeel 1) ongegrond. Klachtonderdeel 2) gegrond; volwassen kies gevuld met roze glasionomeer zonder vooraf bespreken en zonder toestemming van klaagster. Waarschuwing.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uitspraak: 7 december 2016

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 april 2016 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

tegen:

[C]

tandarts

werkzaam te [D]

verweerster

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift, de patientenkaart, een cd-rom met roentgenfoto's en de per e-mail

d.d. 30 mei 2016 toegezonden roentgenfoto's

- het verweerschrift en de aanvulling daarop

- de brieven d.d. 22 juli 2016 van de secretaris aan klaagster en verweerster

- de brief met bijlagen van klaagster, ontvangen op 14 oktober 2016.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek.

De klacht is ter openbare zitting van 28 oktober 2016 behandeld. Klaagster was afwezig met bericht van verhindering. Klaagster werd vertegenwoordigd door mevrouw [E]. Verweerster was, ondanks een correcte oproeping, zonder bericht niet aanwezig.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klaagster is de moeder van [F], geboren op ..... (verder: patiente). Patiente is op 31 juli 2014 voor de eerste keer in de praktijk van verweerster geweest. Er is samen met de mondhygieniste een inventarisatie gemaakt en advies gegeven. Samen met klaagster is besloten om de geconstateerde gaatjes onder narcose te behandelen en ook de noodzakelijke extracties onder narcose te verrichten. Op 16 september 2014 is patiente behandeld onder narcose waarbij onder meer element 36, element 75 en element 26 zijn behandeld. De behandelde melkelementen zijn met twinky star glasionomeer roze gevuld. Ook blijvend element 16 is met twinky star glasionomeer roze gevuld. Patiente is, met bericht van klaagster, niet meer op de nacontrole verschenen. Op 24 augustus 2015 heeft patiente een eerste bezoek gebracht aan een tandartsenpraktijk in [B], de woonplaats van patiente.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerster:

1) dat zij tijdens de behandeling op 16 september 2014 drie gaatjes heeft gevuld zonder de caries weg te halen en zonder te boren. Het gaat daarbij om de elementen 26, 75 en 36;

2) in een blijvende kies een roze vulling heeft gemaakt zonder dat daarover overleg is geweest. Verweerster zou klaagster voorafgaand aan de behandeling juist hebben meegedeeld dat een dergelijke vulling niet wordt gebruikt in een blijvende kies.

Met het handelen heeft verweerster volgens klaagster niet gehandeld zoals van een redelijk handelend tandarts mag worden verwacht.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft bestreden dat er caries aanwezig is onder de vullingen van de genoemde elementen. De foto's en gegevens daarover heeft verweerster ook nooit ontvangen. De foto's die verweerster heeft ontvangen nadat de klachtzaak was aangebracht, zijn zodanig onduidelijk dat daaruit evenmin kan worden afgeleid dat sprake is van caries. Verweerster erkent dat een blijvend element met roze glasionomeer is gevuld. Verweerster heeft deze afweging gemaakt omdat sprake was van een diepe caviteit en glasionomeer fluoride afgeeft en minder agressief is voor de pulpa. Daarmee wilde verweerster zenuwklachten voorkomen bij patiente. Verweerster is van mening dat zij niet klachtwaardig heeft gehandeld.

5. De overwegingen van het college

Aangaande klachtonderdeel 1) oordeelt het college als volgt. Het college kan uit de ingestuurde foto's opmaken dat de elementen 26, 36 en 75 wel geboord zijn alvorens deze elementen zijn gevuld. In zoverre is klachtonderdeel 1) dan ook ongegrond. Het college kan aan de hand van de foto's niet vaststellen dat sprake is van caries onder de vullingen bij de elementen 26 en 75 zodat ook dit onderdeel ongegrond is. Onder de vulling van element 36 is een lichte schaduw te zien die mogelijk zou kunnen duiden op caries, maar dit is niet met zekerheid vast te stellen. Voor zover echter al sprake zou zijn van caries onder de vulling van element 36 is het college van oordeel dat geen sprake is van klachtwaardig handelen. Daartoe overweegt het college als volgt. Vooropgesteld wordt dat een behandelwijze is gezocht voor een jonge, door haar angst moeilijk behandelbare patiente met reeds diepe gaatjes. Daarbij kan de behandelaar kiezen voor een benadering waarbij schade aan de tandzenuw wordt vermeden. Een mogelijke behandeling kan dan zijn om enig carieus weefsel achter te laten in het element en het restant door middel van een vulling in te kapselen. Het college stelt aan de hand van de overgelegde foto's vast dat het element behoorlijk beschadigd is geweest, dat behandeling op zijn plaats was en dat de randaansluiting van de vulling goed lijkt te zijn. Gelet op de ernst van de beschadiging van element 36 zou een wortelkanaalbehandeling een andere mogelijkheid zijn geweest. Gezien de omstandigheden zoals de leeftijd en de ernstige angst van de patiente voor de tandarts en het ingrijpende alternatief, is de keuze van verweerster om te kiezen voor de behandeling waarbij enig carieus weefsel zou achterblijven, verantwoord geweest. Of de caries in de loop van de tijd ernstiger is geworden - wat zou kunnen duiden op het ontbreken van een adequate hechtingslaag of het ontbreken van goede randaansluiting - heeft het college niet kunnen vaststellen zodat daaraan wordt voorbij gegaan. Gelet op al het vorenstaande is klachtonderdeel 1) ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 2) overweegt het college dat dit klachtonderdeel gegrond is en daartoe wordt het volgende overwogen. Vast staat dat verweerster voor het vullen van de volwassen kies roze glasionomeer heeft gebruikt. Gesteld noch gebleken is dat verweerster vooraf met klaagster heeft besproken dat zij roze glasionomeer wilde toepassen bij deze kies en dat klaagster daarvoor toestemming heeft gegeven. Zo verweerster al redenen had om glasionomeer toe te passen bij de volwassen kies, had verweerster ten minste een neutrale kleur kunnen kiezen. Verweerster heeft nagelaten een en ander voorafgaand aan de behandeling met klaagster en patiente te bespreken.

De maatregel

Gelet op het vorenoverwogene is een maatregel op zijn plaats. Het college is van oordeel dat aan verweerster de maatregel van waarschuwing moet worden opgelegd. Immers, een goede uitleg voorafgaande aan de behandeling en daarbij behorende toestemming zijn kernwaarden die altijd gevolgd dienen te worden.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart de klacht deels gegrond

- legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op

- wijst de klacht voor het overige af.

Aldus beslist door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als voorzitter,

mr. C.D.M. Lamers als lid-jurist, P.E. Hornman-van de Wiel, W.J.D.M. van Beers en G.L.M.M. van der Werff als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2016 in aanwezigheid van de secretaris.