Tuchtrecht | Geen of onvoldoende zorg | ECLI:NL:TGZCTG:2016:380

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2016:380

Datum uitspraak: 20-12-2016

Datum publicatie: 23-12-2016

Zaaknummer(s): c2016.248

Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg

Beroepsgroep: Tandarts

Beslissingen:

Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts. Tijdens de door de tandarts uitgevoerde wortelkanaalbehandeling is een vijltje afgebroken. Klager verwijt de tandarts onder meer dat hij een laakbare houding jegens hem heeft aangenomen door hem nadien met het probleem te laten rondlopen en niet financieel tegemoet te komen en dat de tandarts de notities in het dossier in de loop van de klachtprocedure heeft aangevuld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. HetCentraal Tuchtcollegeoverweegt aanvullend dat wijzigingen en aanvullingen van de persoonlijke notities, die onderdeel zijn van het medisch dossier, voor de patient kenbaar moet zijn. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2016.248 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk, advocaat te Maarssen,

tegen

C., tandarts, werkzaam te B., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. L. Fedder, verbonden aan de stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 29 september 2015 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna de tandarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van

26 februari 2016, onder nummer 15/313T heeft dat College de klacht afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De tandarts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 17 november 2016, waar is verschenen de tandarts, bijgestaan door mr. F. van Woerden-Poppe, kantoorgenoot van de gemachtigde van de tandarts. Klager is, hoewel behoorlijk uitgenodigd, niet verschenen. Voor hem is verschenen zijn gemachtigde mr. C.T.W. van Dijk. De zaak is over en weer bepleit.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

"2. De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1. Klager, geboren op 6 december 1981, heeft begin 2012 aan element 46 een wortelkanaalbehandeling ondergaan bij een collega van verweerder. Omdat de behandeling niet in een zitting kon worden afgemaakt, is een vervolgafspraak gemaakt om de wortelkanaalbehandeling af te maken. Er is voor de tussentijd een noodvulling geplaatst. Klager is niet verschenen op de vervolgafspraak.

2.2. Op 9 februari 2013 is klager opnieuw gezien door de collega van verweerder. Klager had nog altijd een noodvulling in element 46. De collega van verweerder adviseerde element 46 te laten trekken. Klager gaf aan dit niet te willen.

2.3. Op 14 februari 2013 heeft verweerder klager voor het eerst gezien. Ook verweerder heeft klager, vanwege de slechte prognose en de kosten, geadviseerd element 46 te laten trekken. Klager gaf de voorkeur aan het afmaken van de wortelkanaalbehandeling.

2.4. Tijdens de door verweerder uitgevoerde wortelkanaalbehandeling op

14 februari is een vijl afgebroken in het distale kanaal. Verweerder heeft klager hierop doorverwezen naar een tandarts-endodontoloog (buiten zijn praktijk). Verweerder heeft de wortelkanaalbehandeling niet bij klager in rekening gebracht.

2.5. Op 14 maart 2013 zag verweerder klager opnieuw. Klager was niet naar de endodontoloog geweest. Verweerder heeft klager opnieuw geadviseerd de kies te laten verwijderen of deze op korte termijn te laten behandelen door de endodontoloog.

2.6. Op 15 maart 2013 ontving verweerder een brief van de endodontoloog, waarin deze verweerder meedeelde dat klager tweemaal niet op een afspraak was verschenen.

2.7. Op 21 maart 2013 is klager bij verweerder langsgegaan om de situatie te bespreken. Verweerder adviseerde klager opnieuw naar de endodontoloog te gaan.

2.8. Op 12 september 2013 heeft klager naar de praktijk van verweerder gebeld. Klager deelde verweerder mede dat verweerder een fout had gemaakt en de schade voor zijn rekening diende te nemen.

2.9. Op 2 januari 2014 is klager bij de praktijk van verweerder langs gegaan om te praten over de kosten van de behandeling.

2.10. Klager is medio januari 2014 naar een endodontoloog gegaan. De endodontoloog adviseerde hem een extractie van de 46 met daarna een implantaat.

2.11. Op 22 januari 2014 heeft klager telefonisch aan verweerder medegedeeld dat de kaakchirurg hem niet wilde behandelen. Verweerder heeft klager een verwijsbrief voor de kaakchirurg verstrekt. Verweerder heeft geen terugkoppeling ontvangen van deze verwijzing.

3. De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt - zoals nader toegelicht en aangevuld tijdens het mondeling vooronderzoek - zakelijk weergegeven in dat verweerder onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld doordat:

1. tijdens de door verweerder uitgevoerde wortelkanaalbehandeling een vijl is

afgebroken in het distale kanaal van element 46;

2. verweerder een laakbare houding jegens klager heeft aangenomen door hem

nadien met het probleem te laten rondlopen en klager niet financieel tegemoet te komen;

3. verweerder de notities in het dossier van verweerder in aanloop van de

klachtprocedure heeft aangevuld.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestre-den. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De beoordeling

5.1. Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard. In het tuchtrecht is persoonlijke verwijtbaarheid uitgangspunt. Een hulpverlener dient verder de patient op duidelijke wijze in te lichten over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling.

5.2. De wortelkanaalbehandeling van element 46 is gestart door een collega van verweerder. Het kan derhalve niet aan verweerder worden tegengeworpen dat het hierna voor klager niet duidelijk was dat de wortelkanaalbehandeling daarna nog moest worden afgemaakt. Op het moment dat klager voor het eerst bij verweerder kwam heeft verweerder hem (evenals zijn collega eerder had gedaan) twee behandelmogelijkheden voorgesteld, te weten extractie of een wortelkanaalbehandeling. Klager heeft gekozen voor (voortzetting van de) wortelkanaalbehandeling.

5.3. Het afbreken van een vijl tijdens een wortelkanaalbehandeling is een complicatie die kan optreden zonder dat daaraan onzorgvuldig handelen van de tandarts ten grondslag hoeft te liggen. Ook in dit geval is niet gebleken dat de vijl is afgebroken doordat verweerder de wortelkanaalbehandeling op onzorgvuldige wijze heeft uitgevoerd. Verweerder heeft daarna verder zorgvuldig gehandeld klager te verwijzen naar een endodontoloog. Dit klachtonderdeel faalt derhalve.

5.4. Met betrekking tot de bejegening en communicatie na het afbreken van de vijl overweegt het college het volgende. Gebleken is dat klager (in eerste instantie) geen gehoor heeft gegeven aan de doorverwijzing door verweerder naar de endodontoloog om financiele redenen. Klager wilde kennelijk (zo begrijpt het college) eerst de zekerheid dat de behandelingen bij de endodontoloog voor hem volledig zou worden vergoed. Naar het oordeel van het college kan verweerder op dit punt geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het ligt in beginsel op de weg van klager om over de mogelijkheden van vergoeding van de behandeling contact op te nemen met zijn zorgverzekeraar, ook wanneer zich onvoorziene complicaties voordoen. Niet gebleken is dat verweerder hem hierover onvoldoende uitleg heeft gegeven of hem incorrect heeft bejegend. Verweerder heeft klager steeds te woord gestaan wanneer klager hierover contact met hem wilde. Verder heeft verweerder onbetwist aangevoerd dat hij uit coulance de kosten voor de wortelkanaalbehandeling niet bij klager in rekening heeft gebracht en hem heeft aangeboden hem tegemoet te komen in eventuele (niet door verzekering gedekte) bijkomende kosten. Nu ook op dit punt niet is gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder, faalt dit klachtonderdeel eveneens.

5.5. Tijdens het mondeling vooronderzoek heeft de raadsman van klager naar voren gebracht dat de uitdraai uit het dossier van klager die verweerder bij zijn verweerschrift heeft gevoegd, uitgebreider is dan de uitdraai die verweerder eerder aan klager had meegegeven. Volgens de raadsman lijkt het erop dat het patientendossier ten nadele van klager is gewijzigd. De raadman heeft aangevoerd de klacht namens zijn client op dit punt te willen uitbreiden.

5.6. Zo deze uitbreiding van de klacht in dit stadium van de procedure en zonder de aanwezigheid van klager zelf op het vooronderzoek, al kan worden geaccepteerd, faalt ook dit klachtonderdeel. Verweerder heeft tijdens het vooronderzoek toegelicht dat de uitdraai waar de raadsman van klager op doelt, de uitdraai van zijn persoonlijke notities betreft. Daarvan heeft hij klager destijds - naast een afschrift van de patientenkaart - op zijn verzoek een afschrift verstrekt. De `notities tandarts' worden volgens verweerder door de (behandelend) tandarts bijgehouden in een Word-bestand en worden soms op een later moment aangevuld. Verweerder erkent dat hij dat ook in dit geval heeft gedaan, omdat hij zich punten herinnerde die naar zijn mening belangrijk waren om in de notities erbij te vermelden. Het gaat derhalve om persoonlijke notities van verweerder over de zaak, waarin hij klager ook inzage heeft verschaft. Niet gebleken is dat verweerder heeft getracht het college met deze (aangevulde) notities van verkeerde informatie te voorzien over het verloop van de behandeling.

5.7. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat verweerder met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt. De klachtonderdelen falen."

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg onder "2. De feiten", welke weergave in beroep niet is bestreden.

4. Beoordeling van het beroep

4.1 Blijkens het beroepschrift kan klager zich niet vinden in de afwijzing van zijn klacht door het Regionaal Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege leest het beroepschrift aldus, dat klager beoogt alleen de klachtonderdelen 2 en 3 in beroep ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen. Desgevraagd heeft de gemachtigde van klager dit ter terechtzitting op 17 november 2016 bevestigd. Dit betekent dat het eerste klachtonderdeel (het verwijt dat tijdens de door de tandarts uitgevoerde wortelkanaalbehandeling een vijl is afgebroken in het distale kanaal van element 46) in de procedure in beroep niet meer aan de orde is.

4.2 De tandarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3 Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel overweegt het Centraal Tuchtcollege dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting in beroep niet heeft geleid tot een ander oordeel dan dat van het Regionaal Tuchtcollege, met dien verstande dat hetgeen onder 5.4 van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege is overwogen als volgt moet worden gelezen: "Verder heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd betwist aangevoerd dat hij uit coulance de kosten voor de wortelkanaalbehandeling niet bij klager in rekening heeft gebracht en hem heeft aangeboden hem tegemoet te komen in eventuele (niet door verzekering gedekte) bijkomende kosten."

4.4 Het Centraal Tuchtcollegeverenigt zich voorts met de overwegingen 5.5 en 5.6 van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege betreffende het derde klachtonderdeel (het in aanloop van de klachtprocedure aanvullen van de notities in het dossier van de tandarts) en maakt deze tot de zijne. Aanvullend overweegt het Centraal Tuchtcollege dat op een arts de plicht rust om zorg te dragen voor juiste gegevens in het medisch dossier. Indien daartoe wijzigingen in het dossier noodzakelijk zijn, moet de arts dit op inzichtelijke wijze doen met vermelding van de reden en datum van de wijziging en onder de expliciete aantekening dat sprake is van een wijziging ten opzichte van de oorspronkelijke versie. Op die manier zijn de aangebrachte wijzigingen ook voor de patient kenbaar en blijft zichtbaar wat de oorspronkelijke versie was. Het voorgaande is ter terechtzitting ook door de tandarts onderschreven. De tandarts heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de aan klager overhandigde uitdraai van zijn persoonlijke notities in de aanloop van de klachtprocedure slechts voor eigen gebruik heeft gewijzigd en dat een uitdraai van deze gewijzigde versie per abuis in de procedure is overgelegd. Deze toelichting, die overigens door klager onvoldoende is weersproken, komt het Centraal Tuchtcollege niet onaannemelijk voor. Bovendien zijn de door de tandarts aangebrachte wijzigingen voor de beoordeling van de klachtonderdelen die in beroep aan de orde zijn niet relevant. Onder voormelde omstandigheden acht het Centraal Tuchtcollege het achteraf aanbrengen van wijzigingen in de persoonlijke notities in het onderhavige geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, al neemt dat niet weg dat deze handelwijze ongelukkig is te achten.

4.5 Het voorgaande leidt tot de slotconclusie dat het Regionaal Tuchtcollege klagers klacht (voor zover in beroep aan de orde) terecht in alle onderdelen ongegrond heeft verklaard. Dit betekent dat het beroep reeds daarom moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. T.L. de Vries, voorzitter, mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst, leden juristen en mr. drs. R. van der Velden en

drs. H.J. van Iterson, leden-beroepsgenoten en mr. J.S. Heidstra, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 december 2016.

Voorzitter w.g. Secretaris w.g.