"Future Ground Based Air Defence System" (FGBADS)

Met de Prinsjesdagbrief heb ik u geïnformeerd over de maatregelen die nodig zijn om ook in de toekomst een flexibele en kwalitatief hoogwaardige krijgsmacht te kunnen blijven garanderen. De omvorming tot een luchtverdediging nieuwe stijl vormt daarin een belangrijk onderdeel. Het project Future Ground Based Air Defence System (FGBADS) waarover ik u met deze brief informeer maakt deel uit van deze maatregelen en beoogt het grondgebonden luchtverdedigingsysteem te verbeteren door de verwerving van een geïntegreerd commandovoerings- en informatiesysteem inclusief een Shorad (Short Range Air Defence) raketsysteem.

De bescherming tegen luchtdreiging is cruciaal voor de succesvolle uitvoering van militaire operaties. Voor de bescherming van eenheden, objecten en gebieden tegen jachtvliegtuigen, bewapende helikopters, tactische ballistische raketten (TBM), kruisvluchtwapens en onbemande vliegtuigen is een belangrijke rol weggelegd voor grondgebonden luchtverdedigingssystemen (GLVD).

Geen enkel luchtverdedigingssysteem is op zichzelf in staat de totale dreiging af te wenden. Het is derhalve noodzakelijk elkaar aanvullende luchtverdedigingssystemen, op de grond en in de lucht en elk met een eigen taak en bereik, nauw gecoördineerd te laten samenwerken. Deze zogenaamde gelaagdheid en mix aan middelen is dan ook essentieel voor het gehele luchtverdedigingssysteem. U bent hierover eerder geïnformeerd met de resultaten van de zogenaamde GLVD-middelenstudie (Kamerstuk 26 900, nr. 41, d.d. 18 oktober 2001).

Het samenstel van middelen voor de grondgebonden luchtverdediging die na afweging van alle plannen in de Prinsjesdagbrief worden gehandhaafd, bestaat uit: Patriot-systemen, die worden gemodificeerd met het oog op de verbetering van de capaciteiten tegen TBM´s en kruisvluchtwapens; en het V-Shorad (Very Short Range Air Defence) systeem Stinger.

Bovengenoemde middelen kunnen niet in alle gevallen de toekomstige dreiging pareren. Er is in de gelaagde luchtverdediging namelijk sprake van een gat tussen Patriot en V-Shorad. Dit kan worden opgevuld door de verwerving van een Shoradsysteem, inclusief de bijbehorende vuurleidings- en commandovoeringscentrales (oftewel Battlefield Management Command and Control, Communications, Computerisation and Intelligence, afgekort BMC4I-systemen). De brief van 18 oktober 2001 gaat hier nader op in. Het project Future Ground Based Air Defence System, afgekort FGBADS, voorziet in die behoefte. Met deze B/C-brief informeer ik u over de resultaten van de gecombineerde voorstudie- en studiefase van dit project.

Inleiding

Wat willen we bereiken?

Shoradsystemen vormen een noodzakelijke schakel in de bescherming van landeenheden bij de uitvoering van militaire operaties. Zij vormen evenals de V-Shoradsystemen een noodzakelijk onderdeel van de gelaagde grondgebonden luchtverdediging, waarbij ze vooral in geaccidenteerd terrein en stedelijke gebieden in aanvulling op de Patriots onmisbaar zijn.

Het hierboven genoemde BMC4I-deel vormt voor de Koninklijke landmacht een essentieel element bij de opbouw, integratie en uitwisseling van luchtbeeldinformatie tussen de systemen die de verschillende luchtverdedigingslagen bestrijken. Daarmee staat het BMC4I-systeem centraal bij de toekomstige integratie van de Shorad met zowel de V-Shorad als de Patriot, zodat de commandovoering tussen Patriot en Shorad en tussen Shorad en V-Shorad op real time basis is gegarandeerd. Een adequaat BMC4I-systeem, waarmee volledig gecontroleerde inzet van de wapensystemen mogelijk is, is een absolute vereiste wanneer internationale samenwerkingsverbanden optreden in crisisbeheersingsoperaties.

Wat gaan we daarvoor doen?

Kwalitatief
De behoefte aan een Shoradsysteem inclusief een command & control-element wordt reeds langere tijd onderkend, maar was tot enkele jaren geleden over verschillende projecten verdeeld. In de aanloop tot de Defensienota 2000 werd besloten de projecten Ticcs, Shoradoc en Shorad samen te voegen tot één project, nu genaamd FGBADS.

Het FGBADS gaat uit van het operationele concept van de inzet van tailormade luchtverdedigingsverbanden die opereren in één netwerk met één geïntegreerd luchtbeeld. Het concept is niet alleen geschikt voor zuivere landmacht-operaties maar ook voor joint en combined optreden. De samenstellende systemen moeten daarbij van hoog tot laag op real time basis aangestuurd kunnen worden. Het toekomstig FGBADS is daarom opgebouwd uit een BMC4I- en een geleide wapencomponent, waarbij het BMC4I-deel is opgebouwd uit command & control elementen, sensoren en interfaces.

De V-Shorad wapensystemen worden zodanig ingepast, dat een volledig gecontroleerde inzet in een gemixte en gelaagde luchtverdediging mogelijk is. De capaciteit van de V-Shorad wapensystemen Stinger, die ingedeeld zijn bij de GLVD-eenheden voor de gemechaniseerde brigades, zal, zoals vermeld in de Prinsjesdagbrief, worden verbeterd door invoering van mobiele lanceerplatforms. Over dit laatste project wordt u separaat geïnformeerd.

De software van de Shorad moet zodanig zijn afgestemd op die van de Patriot, dat dit laatste systeem de te verwerven Shorad-middelen van luchtbeeld- informatie kan voorzien en zonodig kan aansturen met vuuropdrachten.

Fasering
Het project is om budgettaire redenen in twee delen gesplitst. Deel één bestaat uit de BMC4I-component en voorziet in een eerste fase, vanaf 2004, in een initiële operationele capaciteit BMC4I-middelen. Daarmee kan in samenwerking met bijvoorbeeld Duitse Shorad-wapensystemen, een bijdrage worden geleverd aan luchtverdedigingsoperaties gericht op de beveiliging van de inzet van het High Readiness Forces Headquarter (HRFHQ) of een aantal bataljons. In deze eerste fase wordt bovendien de gecontroleerde inzet van een deel van de V-Shoradsystemen gerealiseerd. Tenslotte wordt met de middelen die in de eerste fase verworven worden, ervaring opgedaan voor de toekomstige volledige samenwerking in joint en combined verband.

Een tweede fase voorziet vanaf 2006 in een vergroting van de op dat moment aanwezige initiële BMC4I-middelen tot een volledige operationele capaciteit, waarbij tevens de aansluiting op de command & control elementen van de Patriot wordt verwezenlijkt. De meerwaarde hiervan is dat joint en combined samenwerking dan volledig kan worden doorgevoerd en gelijktijdige operationele inzet op twee geografisch gescheiden locaties mogelijk is.

Deel twee betreft de verwerving van de Shorad geleide wapencomponent (lanceerinrichting en raketten). Onderzocht wordt of in deze behoefte kan worden voorzien door een uitruil van overtollig materieel met Noorwegen (Nasams). Daarnaast wordt onderzocht of de Shorad geleide wapencomponent van andere partnerlanden gekoppeld kan worden aan het BMC4I deel van FGBADS.

Kwantitatief
Met deze brief informeer ik u over de kwantitatieve behoefte voor de eerste fase van het project FGBADS. Over de benodigde aantallen voor de vervolgfase en deel twee zal ik u separaat informeren.

De eerste fase van deel één beperkt zich tot de verwerving van een initiële operationele capaciteit BMC4I-middelen, voldoende om een gebied van twee bataljons af te dekken. Hiervoor zijn in hoofdzaak de volgende componenten nodig: 3 commandovoeringcentrales; 3 radars met hoge mast ten behoeve van de opbouw van luchtbeeldinformatie; ongeveer 65 dataradio´s ten behoeve van o.a. de uitwisseling van luchtbeeldinformatie. Daarnaast zijn ongeveer 25 terminals en 30 werkstations voor de coördinatie van de wapeninzet en de bediening van de radars nodig. Tot slot wordt voorzien in de behoefte aan interfaces voor de aansluiting op nationale en internationale luchtverdedigingssystemen, documentatie; initiële reservedelen, gereedschapsuitrustingen en test- en meetapparatuur.

Resultaten van de voorstudie- /studiefase
In de gecombineerde voorstudie- en studiefase is een Request for Information (RFI) uitgezonden, gevolgd door een vraag om aanvullende informatie. Daarbij is aangegeven dat een belangrijk uitgangspunt van het project is dat zoveel mogelijk gebruik zal worden gemaakt van uitontwikkelde off the shelf producten die bij voorkeur reeds operationeel zijn bij één of meer Navo partners. Hierop heeft een aantal industrieën gereageerd: Raytheon, Alenia, Thales Nederland B.V., Saab/Bofors Dynamics en EADS. De antwoorden op de RFI zijn in de vorm van een zogenaamde Multi Criteria Analyse (MCA) uitvoerig geëvalueerd met steun van TNO. Daarbij is met name gelet op de aspecten systeemverantwoordelijkheid, radarbereik, levertijd en technisch risico.

De uitkomst van de MCA en de beschouwing van de financiële en commerciële aspecten hebben geleid tot de vaststelling dat het systeem van de firma Alenia niet voldoet aan de eisen. Alenia valt derhalve af. De systemen van de andere firma´s voldoen (grotendeels) aan de eisen. Om die reden wordt de volgende shortlist voor de verwervingsvoorbereidingsfase voorgesteld: Raytheon, Saab/Bofors Dynamics, Thales Nederland B.V. en EADS.

Joint en combined
Grondgebonden luchtverdedigingsmiddelen zijn duur. Samenwerking is daarom een belangrijke voorwaarde om een goede en betaalbare luchtverdediging op te bouwen. Het joint karakter van de luchtverdediging komt tot uiting in de samenvoeging van de grondgebonden luchtverdedigingscapaciteit op de Peel vanaf 2004. U bent hierover vorig jaar geïnformeerd (Kamerstuk 26 900, nr. 50, d.d. 25 maart 2002).

Aan het combined karakter van de luchtverdediging wordt invulling gegeven door in overleg met Duitsland te bezien hoe, vanaf 2006 radar- en bevelvoeringssystemen voor de lage luchtlagen ter beschikking worden gesteld aan Duitsland.

In het project wordt tevens nadrukkelijk gestreefd naar samenwerking met andere Europese en/of Navo-partners. Samenwerking is naar verwachting mogelijk op het gebied van de operationele inzet en de logistiek. Het betreft hier, afhankelijk van het uiteindelijk te kiezen systeem, mogelijke samenwerking met name met Duitsland, Noorwegen, Spanje en/of Zweden.

Wat gaat dat kosten?

Investeringskosten
Voor het totale project wordt planmatig rekening gehouden met een totale financiële omvang van ¬ 150,7 miljoen (inclusief 19% BTW, prijspeil 2003). Het budget voor de initiële operationele capaciteit bedraagt ¬ 51,7 miljoen (inclusief 19% BTW, prijspeil 2003).

In juli 2002 is besloten de in de marktverkenning onderkende technische risicos op gebied van software-ontwikkeling te verkleinen door het BMC4I-concept te valideren door middel van simulatie. Aan de firma Oerlikon Contraves is in juli 2002 de opdracht (ter waarde van ¬ 6 miljoen uit het budget voor deel één van het project) verstrekt om het concept te valideren. De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat het luchtverdedigingsconcept werkt.

Verwacht wordt dat het eerste deel van het project binnen het daarvoor gestelde budget kan worden uitgevoerd.

Exploitatiekosten
Het te verwerven materieel voor de eerste fase van het project stroomt in bij een nieuw op te richten luchtdoelartillerie-batterij. Deze vervangt de op te heffen 105 luchtdoelartillerie-batterij. Met behulp van een TNO-methodiek is berekend dat de exploitatielast voor de nieuwe batterij, uitgerust met de in fase 1 aan te schaffen middelen, ¬ 3 miljoen à ¬ 4 miljoen per jaar zal bedragen, afhankelijk van de kandidaat waar de keuze uiteindelijk op zal vallen. Ten opzichte van de op te heffen eenheid betekent dit een vermindering van de exploitatiekosten met circa ¬ 2 miljoen per jaar.

Government Furnished Equipment
Ten behoeve van het eerste deel van het project wordt deels materieel aangewend dat Defensie reeds in bezit heeft. Zo wordt het volgende materieel betrokken uit op te heffen KL-eenheden: 2 Mercedes Benz terreinwagens, 8 viertonners, 3 tientonners, 8 shelters en 11 radios FM9000.

Voortzetting van het project

In de brief van 8 november 2002 (Defensie en het Strategisch Akkoord) is aangegeven dat bij de keuze om bepaalde capaciteiten te verwerven, de mate waarin deze bijdragen aan het terugdringen van tekorten in EU- en Navo-verband van doorslaggevend belang is. Met het project FGBADS, in het bijzonder de BMC4I-component, draagt Nederland bij aan de versterking van de Europese grondgebonden luchtverdedigingscapaciteit. De noodzaak daarvan is vastgesteld in EU- en Navo-kader. Het project is derhalve aangeboden in het kader van het Prague Capability Commitment (PCC). BMC4I maakt deel uit van de onlangs gemaakte afspraken tussen Nederland en Duitsland over de intensivering van de bilaterale samenwerking.

Gelet op het feit dat bij het project zoveel mogelijk gebruik zal worden gemaakt van off the shelf producten, dat er vier kandidaten zijn die kunnen voorzien in de behoefte, en dat bij de verwerving geen grote risico´s worden onderkend, is een spoedige realisatie mogelijk. Daarmee zou op korte termijn een belangrijke bijdrage geleverd kunnen worden aan de versterking van de Europese en Navo-capaciteiten op dit vlak. Bovendien zou binnen enkele jaren door een intensivering van de samenwerking met Duitsland een bijdrage geleverd kunnen worden aan combined luchtverdedigingsoperaties. Tenslotte zou met de invoering van een BMC4I-systeem, als de Koninklijke landmacht- en Koninklijke luchtmacht GLVD vanaf 2004 op de Peel worden/zijn samengevoegd, aan een belangrijke voorwaarde voor geïntegreerde operationele samenwerking worden voldaan.

Gelet op bovenstaande overwegingen ben ik voornemens, zonodig na overleg met u, de Bevelhebber der Landstrijdkrachten te mandateren voor de eerste fase van het project, i.c. de verwerving van een initiële operationele capaciteit BMC4I-middelen. Hiertoe leg ik het budget voor deze fase (¬ 51,7 miljoen, inclusief BTW, prijspeil 2003) taakstellend op. Vanuit het kerndepartement zal de voortgang van het project nauwgezet worden gevolgd (regiefunctie).

De realisatie van de eerste fase van het project leidt niet tot verplichtingen of een vermindering van de keuzevrijheid voor de vervolgfase of deel twee. Informatie over de resultaten van de verwervingsvoorbereidingsfase van de overige fasen ontvangt u in separate brieven, naar verwachting in 2005.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE