Symposium EnergieNed

Toespraak mr. L.J. Brinkhorst, Minister van Economische Zaken, t.g.v. Symposium EnergieNed, maandag 15 mei 2006, Sociëteit De Witte, Den Haag

Inleiding

Dames en heren,

De afgelopen jaren zijn op energiegebied turbulent geweest. Om ons heen zien we het - overigens door mij voorspelde - proces van internationalisering en bijbehorende fusies en overnames. Het is dan ook van groot belang om structureel - door middel van splitsing - de publieke belangen te borgen. Het gaat mij om de scheiding van het natuurlijk monopolie van de netten en de commerciële activiteiten.
Zo immers ontstaat een transparante, robuuste marktstructuur! En hiermee kunnen we vol vertrouwen de transitiefase richting de Noordwest-Europese energiemarkt in. De Validatiecommissie heeft een positief advies uitgebracht en het CPB heeft met een doorrekening nog eens aangetoond dat de baten 1 miljard euro bedragen. Zelfs nog zonder privatisering! De baten zijn dus evident.
En het wetsvoorstel heeft dan ook recent zeer brede steun in de Tweede Kamer gekregen.
U en ik hebben heftig gedebatteerd over de splitsing. Maar nu is het tijd voor duidelijkheid en om samen verder te kijken naar de ontwikkeling van de markten en het verder opbouwen van een betaalbare en betrouwbare energievoorziening voor de toekomst.
In dit verband ga ik dan ook voortvarend aan de slag met de aangenomen moties omtrent het in gesprek gaan met de aandeelhouders over de toekomst van de commerciële delen van de gesplitste bedrijven. Ik vind het ook wenselijk dat de Eerste Kamer dit wetsvoorstel spoedig behandelt om de gewenste duidelijkheid te verschaffen.
Ik roep u dan ook allemaal op om niet meer achterom te kijken, maar om met mij en vandaag na te denken over hoe we samen kunnen werken aan een duurzame energievoorziening.
Om dit verder uit te werken, ben ik blij dat ik oud-minister van Economische Zaken en oud premier Ruud Lubbers bereid heb weten te vinden om een Strategische Energiedialoog voor te zitten.
Tijdens de behandeling van de Splitsingswet heb ik hierover met de Tweede Kamer gesproken. Maar ik moet er natuurlijk vooral met u over spreken. Ik hoop van harte dat enkele toppers uit het energiebedrijfsleven aan die dialoog willen meedoen. Daarnaast ga ik ook toppers uit de onderzoeks- en wetenschapswereld, en uit maatschappelijke organisaties benaderen.
Wat mij betreft gaat die dialoog over de samenhang in de drie pijlers van het energiebeleid: efficiëntie, duurzaamheid en voorzieningszekerheid. In nationale en internationale context. Het zou mooi zijn als die dialoog een agenda voor de toekomst gaat opleveren. Verder wil ik nu niet al te zeer de agenda bepalen of inperken; ik wil er juist een dialoog over!
De heer Lubbers heeft daar al ideeën over. U weet: hij heeft nimmer een gebrek aan ideeën! Ik ben er dan ook van dat de dialoog onder zijn voorzitterschap tot goede resultaten zal leiden!

Dames en heren,

In deze speech zal ik enkele kernpunten van mijn beleid naar voren laten komen en de plannen van het kabinet voor het komende jaar aanstippen.
Daarna is er ruimte voor vragen en debat.

Liberalisering

De laatste jaren heeft het energiebeleid vooral in het teken gestaan van liberalisering van de markten. De retailmarkt zowel als de groothandelsmarkt zijn op dit moment markten waar concurrentie op plaatsvindt. Dat betekent echter zeker nog niet dat het goed functionerende markten zijn.
De energiemarkt heeft trekken van een oligopolistische markt. Dat laat zich verklaren door de hoge kapitaalintensiteit en daar is op zichzelf niets op tegen. Het is wel zaak om de aanbieders op zo’n markt toch effectief met elkaar te laten concurreren, zodat de consumenten - groot en klein - kunnen profiteren van de liberalisering. Natuurlijk moeten ondernemingen een goed rendement kunnen maken, maar dat mag niet ten koste gaan van de consumenten. Mijn beleid is er daarom op gericht de relevante markt te vergroten en voor de groothandelsmarkt de relevante markt de Noordwest-Europese te maken.
Verder probeer ik de markt transparanter te maken om zo de concurrentie te bevorderen. Van groot belang is dan ook een effectief mededingingsbeleid.
Voor de retailmarkt zijn we - en dan bedoel ik de sector hier aanwezig en ikzelf - hard aan de slag om het nieuwe marktmodel in te voeren, met daarin een leveranciersmodel en een capaciteitstarief. Dat past in het bredere doel waarbij afhankelijkheden tussen netbeheer en leverancier zoveel mogelijk worden voorkomen.
Wat heb ik hier mee voor ogen? We zijn begonnen met het geven van keuzevrijheid aan de consument voor de levering van energie. Nu ben ik bezig om de rol die de leverancier in deze vrije omgeving moet vervullen adequater in te richten. We hebben geconstateerd dat de leverancier onvoldoende zelf regie kan voeren. Dat gaan we veranderen. Dat betekent dat de leverancier behalve meer armslag, ook meer verantwoordelijkheid krijgt. Dat zal zijn commerciële speelruimte vergroten, waardoor hij de ruimte krijgt om zich te onderscheiden van andere partijen.
Ik voorzie dan ook dat over een aantal jaren leveranciers meer en meer een totaal energiesysteem aan gaan bieden. Vraag en aanbodsturing zal daarbij een veel prominentere rol spelen dan nu, waarbij ook decentrale opwekking van energie een belangrijke factor zal zijn. Ik wil die ontwikkeling een kans geven. Dit vergroot ook ons concurrentievermogen in Europa.

Europa

Nederland is één van de trekkers van de totstandkoming van de Noordwest-Europese energiemarkt. Op mijn verzoek is het Energy Forum opgericht, met als leden Nederland, Duitsland, Frankrijk, België en Luxemburg en als toehoorder de Europese Commissie.
Van deze landen voeren overheden, toezichthouders en TSO’s overleg met elkaar om te werken aan een regionaal model van de capaciteitsverdeling op de interconnectie en een verbeterde informatie-uitwisseling tussen TSO’s. Een betere benutting van de interconnectie-capaciteit zal de internationale handel makkelijker maken en import van goedkope stroom mogelijk maken.
Ook het verbeteren van de leveringszekerheid en de verhouding tussen leveringszekerheid en marktwerking staan hoog op de agenda.
Van groot belang voor het tot stand brengen van de Noordwest-Europese energiemarkt is de verhandelbaarheid van energie over de grenzen heen. Ook de Europese Commissie is het ernst met het verder werken aan de Europese energiemarkt. Commissaris Kroes heeft haar bevindingen gepresenteerd en duidelijk gemaakt dat teveel lidstaten er nog te weinig aan doen. Commissaris Piebalgs heeft al acties gestart tegen lidstaten die de richtlijnen over energie nog niet of nog niet voldoende hebben geïmplementeerd.
Mijn inzet hierin is om over een aantal jaren een werkende markt te hebben. Ik ben er een voorstander van dat we bijvoorbeeld de interconnectiecapaciteit per hele regio tegelijk optimaliseren; de marktprijzen regelen dan dus hoe de stromen lopen, waardoor de interconnectie optimaal benut kan worden.
Ook obstakels in wet- en regelgeving moeten weggenomen worden. Het ‘economische patriottisme’ van de Fransen is dan ook echt een stap achteruit. Zie maar hoe de Franse Staat de concurrentie op de Belgische markt om zeep heeft geholpen. Nationale kampioenen verstoren de Europese markt en zijn van een beangstigende bekrompenheid.
Dat een toekomstige Europese energiemarkt totaal geen fictie is, geven ook de ontwikkelingen in Zuidoost Europa aan. Zoals u misschien weet, was ik vorige week in Roemenië en Bulgarije en het doet me deugd u te kunnen zeggen dat deze twee landen, gezamenlijk met de Balkan en in overleg met de Europese Commissie, een verdrag hebben gesloten om de interne markt voor energie te bevorderen. Er komt interconnectie met bijvoorbeeld Oostenrijk en Hongarije en alle landen zien er het belang van in. Roemenie is de trekker hiervan en ik wil zeker goede contacten hiermee onderhouden om ervaringen uit te kunnen wisselen.
Ook het recent verschenen advies van de AIV en de AER[1] over de rol van energie in het buitenlands beleid geeft aan dat Europa een belangrijke rol moet spelen bij de voorzieningszekerheid van energie. Niet alleen als geliberaliseerde interne markt, maar ook als sterke speler op de wereldmarkt en onderhandelingspartner voor bijvoorbeeld Gazprom. Ik ben daarom ook blij dat de Europese Commissie een open houding heeft aangenomen jegens Gazprom en die sterke rol op de wereldmarkt ook wil vervullen. De kabinetsreactie op dit advies behandelen we vrijdag in de Ministerraad.

Duurzaamheid en innovatie

Naast liberalisering, marktwerking en de Noordwest-Europese energiemarkt vind ik ook energietransitie en daaraan gekoppeld duurzaamheid en innovatie van groot belang. Als Minister van Economische Zaken zie ik mezelf ook als Minister van Innovatie en zeker op het gebied van energie is innovatie van majeur belang om opwekking en verbruik van energie duurzamer en schoner te maken.
Ook duurzaamheid speelt hier dus een belangrijke rol. De fossiele brandstoffen raken op, terwijl de vraag alleen maar groter wordt. Dat betekent dat we slim grondstoffen moeten inkopen en fors inzetten om de gasrotonde van Europa te worden middels een excellent en Europees breed aangesloten netwerk en met goed ontwikkelde faciliteiten en mogelijkheden voor ondergrondse opslag van gas.
Verder wil ik meer aandacht voor verduurzamen. Daar heb ik al sterk op ingezet en dat zal alleen maar meer worden. Met name op het gebied van duurzame opwekking en terugdringen van de CO⊃2; uitstoot zijn we de goede kant aan het op gaan.
Verder wil ik energiebesparing ook zeker noemen. Het belang van verantwoord omgaan met energie kan niet vaak genoeg benadrukt worden. Zie hiervoor ook het energierapport 2005. Er zijn nog mogelijkheden te over om te besparen en op een meer verantwoorde manier met energieverbruik om te gaan. Dit geldt voor zowel bedrijven als consumenten. Met de uitrol van de ‘slimme meters’ zetten we weer een stapje erbij om besparing te bevorderen door de verbruiker direct met zijn verbruik te confronteren.
De introductie van slimme meters betekent ook de opmaat voor een fundamentele innovatie: decentrale opwekking op afroep. De slimme meter stelt ons in staat om bijvoorbeeld een groep micro-wkk's, ook wel eens toverketel genoemd, te laten fungeren als een virtuele grote elektriciteitscentrale. Zo ontstaat extra reservevermogen en minder uitstoot van broeikasgas. De tuinders doen dit natuurlijk al langer op grote schaal. Daar probeer ik ze ook maximaal in te ondersteunen
De uitrol van de slimme meter is ook een voorbeeld van de rol die ook energiebedrijven hebben om hun bijdrage te leveren aan de energiebesparing, zoals dit in verschillende landen van Europa al heel normaal is.
De ‘slimme meter’ is natuurlijk een perfect voorbeeld van stimulering van innovatie en past goed in mijn beleid gericht op innovatie. Eén van mijn voorgangers als D66 Minister van Economische Zaken, Jan Terlouw, pleitte al in 1977 voor een Minister voor Technologie, die ondergebracht bij het Ministerie van Economische Zaken, de technologische ontwikkeling en energie onder zich zou krijgen, omdat D66 ook toen al voorzag dat technologische ontwikkeling de economie zou doen groeien[2]. Zo ziet u maar: een buitengewoon vooruitziende club, dat D’66.

Afsluiting

Dames en heren,

Resumerend: Innovatie is uitermate belangrijk voor een sterke en groeiende economie. Ik voer ten eerste een beleid dat innovatie alle ruimte geeft en zo een structureel sterke economie probeert te ondersteunen.
Ten tweede probeer ik in samenwerking met de Europese Commissie en mijn partners in het Energy Forum op afzienbare termijn ook een Noordwest-Europese energiemarkt van de grond te krijgen.
Als derde kan en zal de nationale energiedialoog onder leiding van Ruud Lubbers ook nog nieuwe impulsen brengen voor het beleid.
En ten vierde zal ik verder blijven inzetten op verduurzaming en energiebesparing. Ik ben ook nog steeds de tweede milieuminister van dit kabinet!
De kaders van de geliberaliseerde markten staan, de plannen voor de toekomst heb ik zojuist uiteengezet. Mijn beleid schept de randvoorwaarden, maar u maakt de markt! De overheid bouwt geen centrales, handelt niet en slaat geen gas op, maar dat doet u.
Laten we samen verder werken aan een duurzame energievoorziening

Ik dank u voor uw aandacht.

[1] Energiek buitenlands beleid; energievoorzieningszekerheid als nieuwe hoofddoelstelling, december 2005
[2] Thijn, E., van, Dagboek van een onderhandelaar, 25 mei – 11 november 1977, Van Gennip, Amsterdam, 1978, 177-178 en 243-244

Dit document is een bijlage bij