Antwoord op vragen van Agema over de eis van verzekeraars over een machtiging voorafgaande aan spoedeisende medische ingrepen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Z-K-U-2747059

8 maart 2007

Antwoord van minister Klink op de vragen van het Kamerlid Agema (PVV) over de gevolgen van de eis van verzekeraars met betrekking tot een machtiging voorafgaande aan spoedeisende medische ingrepen (2060706550). Vraag 1
Bent u bekend met het artikel “Onethische Waanzin” 1) waaruit blijkt dat verzekeraars voorafgaand aan een spoedeisende ingreep (bijvoorbeeld het vermoeden van kanker) een machtiging eisen welke vaak lang op zich laat wachten, waardoor de prognose voor de patiënt verslechtert? Deelt u de mening dat dit onacceptabel is? Zo ja, wat bent u voornemens hieraan te doen? Zo neen, waarom niet?

Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat het vaak voorkomt, wanneer de arts besluit dat de behandeling bijvoorbeeld bij een mogelijk kwaadaardig gezwel, dusdanig spoedeisend is dat er direct moet worden ingegrepen - en dus niet wacht op toestemming van de verzekeraar - dat de verzekeraar de behandeling achteraf niet vergoed? Deelt u de mening dat dit onacceptabel is? Zo ja, wat bent u voornemens hieraan te doen? Zo neen, waarom niet? Vraag 3
Deelt u voorts de mening dat de gang van zaken zo moet zijn dat, wanneer een patiënt op een spreekuur komt met een mogelijk kwaadaardig gezwel, deze met voorrang wordt behandeld, dat de chirurg de behandeling met de patiënt bespreekt en direct een afspraak maakt voor de eerst vrijkomende operatiedag, en dat er desnoods wordt geschoven om deze patiënten met spoed te helpen? Zo ja, wat gaat u ondernemen om deze gang van zaken de standaardprocedure te laten zijn? Zo neen, waarom niet?

Vraag 1 tot en met 3
Ja, het artikel is mij bekend. Zoals in de antwoorden op de kamervragen van het lid Kant (Kamerstukken II, 2006/07, Aanhangsel 495) is vermeld, wordt van zorgverzekeraars verwacht dat zij in het kader van de Zvw alleen die zorg vergoeden die tot de verzekerde Zvw-prestaties behoort. Zorgverzekeraars kunnen hier echter niet alleen voor zorgen. Aanbieders moeten zorgverzekeraars zodanig faciliteren dat zij op een eenvoudige wijze kunnen controleren of er sprake is van een medisch noodzakelijke behandeling die deel uitmaakt van het verzekerde pakket. Er moet dus vertrouwen en bereidheid tot samenwerking zijn dat alleen verzekerde prestaties bij de zorgverzekeraar worden gedeclareerd. Als zorgverzekeraars daarop niet kunnen vertrouwen, is een voorafgaande toestemmingsprocedure een van de toetsingsinstrumenten. Zorgverzekeraars gaan hiertoe liever niet over, maar in sommige situaties is de inzet van dat instrument onvermijdelijk. Uitstel in de zin van een onnodige vertraging vind ik ongewenst. Vooraf toetsen of er sprake is van een verzekerde prestatie omdat dat achteraf niet meer mogelijk is of omdat de hiervoor bedoelde afspraken tussen aanbieders en zorgverzekeraars ontbreken, beschouw ik niet als een onnodige vertraging. Wel ben ik van mening dat uitstel niet aan de orde kan zijn, indien dat medisch onverantwoord is.
Omdat de vraag of een behandeling al dan niet tot de verzekerde zorg behoort zich bij de plastische chirurgie geregeld voordoet, hebben Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) gezamenlijk een oplossing ontwikkeld waardoor plastisch chirurgen medisch noodzakelijke of spoedeisende ingrepen die vergoed worden op grond van de Zvw, zonder toestemming vooraf kunnen uitvoeren. Kern van de oplossing is om DBC’s waar nu nog toestemming vooraf moet worden gevraagd, te splitsen in DBC’s voor medisch noodzakelijke ingrepen die vergoed worden op grond van de Zorgverzekeringswet (plastisch chirurgen kunnen deze ingrepen dan in het vervolg zonder toestemming vooraf uitvoeren) en DBC’s voor cosmetische ingrepen die niet tot de verzekerde prestaties behoren. ZN en de NVPC hebben hierover eind januari jl. overeenstemming bereikt (ZN Journaal 2007 nr. 05). Deze afspraken zorgen ervoor dat uitstel dat medisch onverantwoord is, wordt voorkomen.
Het is mij niet bekend of de in vraag 2 bedoelde situatie zich vaak voordoet. Hierover zijn ook bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) geen signalen binnen gekomen.
Voor het overige, bijvoorbeeld het inpassen van spoedeisende operaties en verschuiven van behandeling van andere patiënten, gaat het om afspraken binnen de ziekenhuizen zelf.

1) Medisch Contact, 19 januari 2007