Antwoorden op kamervragen van Kant over het faillissement van de Federatie van Ouderverenigingen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

MC-K-U-2752303

19 maart 2007

Antwoorden van minister Klink op Kamervragen van het Kamerlid Kant over het faillissement van de Federatie van Ouderverenigingen (2060707960).


Vraag 1
Wat is uw reactie op het dreigende faillissement van de Federatie van Ouderverenigingen (FvO)?

Antwoord 1
Het faillissement van de FvO heeft vervelende gevolgen voor het veld van gehandicaptenorganisaties. De belangenbehartiging voor de ouders van verstandelijk gehandicapten blijft echter gewaarborgd, doordat de vijf afzonderlijke lidorganisaties van de FvO voortbestaan.
Daarnaast wil ik van deze gelegenheid gebruikmaken om te benadrukken dat ik me als minister niet wil mengen in interne financiële problemen van private pgo-organisaties.

Vraag 2
Wat is de oorzaak van de ontstane problemen?

Antwoord 2
Het Fonds PGO is als zelfstandig bestuursorgaan verantwoordelijk voor het verstrekken van subsidies aan patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties. In de afgelopen jaren is de FvO een van de subsidieontvangers geweest. Het Fonds PGO houdt een vinger aan de pols bij de besteding van de middelen door subsidieontvangers. Het heeft geconstateerd dat het bestuur van het FvO een ontoereikend financieel beleid gevoerd heeft.

Vraag 3
Bestaat er volgens u een relatie tussen het PGO-beleid (Fonds PGO: Fonds voor patiënten-, gehandicapten en ouderenbonden) en de huidige problemen bij de FvO? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
Nee, hier is geen sprake van. In 2003 is de financiering van de FvO overgegaan van VWS naar het Fonds PGO. Hierbij heeft de FvO, net als andere gehandicaptenorganisaties, een budgetgarantie tot en met 2007 gekregen. Dit hield in dat voor de FvO het subsidieniveau van 2003 tot en met 2007 als minimum gegarandeerd werd. Hierbij was het de verantwoordelijkheid van de FvO om te voldoen aan de subsidievoorwaarden die gesteld waren aan de garantie.
Begin 2007 bleek dat de FvO niet meer in staat was om aan de subsidievoorwaarden te voldoen. Als gevolg daarvan heeft het Fonds PGO de subsidieaanvraag van de FvO afgewezen. Overigens heeft het Fonds PGO de FvO er medio 2006 op gewezen dat het financieel beheer moest verbeteren en daarvoor ook maatregelen aangedragen. De FvO heeft de toegezegde maatregelen niet doorgevoerd.

Vraag 4
Deelt u de mening dat met het verdwijnen van de FvO de belangenbehartiging door deze groep in gevaar is gekomen en dit ten koste kan gaan van het betrekken van mensen met een handicap, chronische ziekte of beperking bij de besluitvorming over beleidszaken? Zo ja, bent u bereid actie te ondernemen, en waar bestaat deze dan uit? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4
Allereerst wil ik erop wijzen dat de FvO een koepelorganisatie is waarin vijf grote lidorganisaties voor ouders van verstandelijk gehandicapten zich hebben verenigd. Het voortbestaan van deze vijf organisaties is niet in gevaar, zodat langs die weg de belangenbehartiging gewaarborgd blijft.
Het Fonds PGO heeft de curator benaderd die bij het faillissement van de FvO is betrokken. Het heeft hem aangeboden om in goed onderling overleg en in afstemming met betrokken partijen de mogelijkheden te willen bezien van een overheveling van de uitvoerende kerntaken van de FvO, en het Programma Versterking Cliëntenpositie (VCP), naar daarvoor in aanmerking komende koepelorganisaties.

Vraag 5
Wat is uw reactie op het risico dat door het faillissement of de problemen bij de FvO de voortgang van het Programma Versterking Cliëntenpositie (VCP) in gevaar komt?

Antwoord 5
Het Fonds PGO heeft de mogelijkheden bezien om het VCP onder te brengen bij een andere organisatie. Het Fonds constateerde draagvlak bij de betrokkenen om de optie het VCP onder te brengen bij de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad (CG-Raad) onverwijld uit te werken en door te voeren. Het bestuur van het Fonds heeft daarop besloten het VCP-programma onder te brengen bij de CG-raad.

Vraag 6
Deelt u de mening dat het in kader van de implementatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning, lokale platforms en betrokken burgers de mogelijkheid moet worden geboden tot professionele ondersteuning bij het opzetten van effectieve belangenbehartiging op lokaal gebied?

Antwoord 6
Ja.

Vraag 7
Deelt u de mening dat het VCP hierin een meerwaarde heeft? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7
Het VCP zet zich in voor belangenbehartiging van patiënten en cliënten en dat strekt verder dan cliëntparticipatie. Naast het VCP-programma wordt in het kader van de bevordering van de burgerparticipatie binnen de Wmo, een budget van euro 7,5 miljoen beschikbaar gesteld voor het ondersteunen van de lokale platforms om daarmee de witte vlekken in de lokale belangenbehartiging in te kleuren. Deze middelen worden ingezet via Zorgbelang Nederland. Een zelfde bedrag komt beschikbaar voor de bevordering van de participatie van mensen met een GGZ-achtergrond via het Platform GGZ. De ondersteuning vanuit deze programma’s en het VCP zijn aanvullend op elkaar. Het VCP heeft dan ook een meerwaarde.

Vraag 8
Erkent u het belang van het programma VCP, ter ondersteuning van het verbeteren van lokale belangenbehartiging ? Zo ja, deelt u de mening dat dit programma moet worden voortgezet? Wat gaat u hiertoe ondernemen?

Antwoord 8
Zie ook het antwoord op vraag 5. Het Fonds PGO heeft in overleg met de curator van de FvO de mogelijkheden onderzocht om het VCP over te hevelen naar een organisatie die daarvoor in aanmerking komt. Het Fonds constateerde draagvlak bij de betrokkenen om de optie het VCP onder te brengen bij de CG-Raad onverwijld uit te werken en door te voeren. Het bestuur van het Fonds heeft daarop besloten het VCP-programma onder te brengen bij de CG-raad.

Vraag 9
Acht u het wenselijk de Chronische zieken en Gehandicapten Raad (CG-Raad) zorg te laten dragen voor de continuïteit van het programma VCP? Zo ja, hoe gaat u dat vormgeven? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 9
Zie antwoord op vraag 8.