Antwoorden op kamervragen van Ouwehand over kruisen mens en dier

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-K-U-2060705990

26 maart 2007

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het kamerlid Ouwehand (Partij voor de Dieren) over het kruisen van mens en dier. (2060705990, ingezonden 23 januari 2007).Vraag 1
Kent u het artikel “Kruisen mens en dier, handig maar eng”? 1)

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Is het waar dat het tot stand brengen van embryo’s die een kruising vormen tussen mens en dier, in ons land wettelijk is toegestaan?

Antwoord 2
In het aangehaalde krantenartikel gaat het over een techniek waarbij een somatische menselijke celkern in een ontkernde dierlijke eicel wordt geplaatst. Het resultaat daarvan wordt ook wel aangeduid met cybride. Het betreft hier geen kruising.
De Embryowet definieert een embryo als `een cel of samenhangend geheel van cellen met het vermogen uit te groeien tot een mens’. Zoals eerder aan u gemeld is het onwaarschijnlijk dat een cybride uit kan groeien tot een mens (Kamerstukken 2003-2004, 29 200 XVI, nr. 263, bijlage pagina 7). Als zodanig valt de cybride niet onder de definitie van `embryo’ in de Embryowet. Overigens valt het in- of aanbrengen van de cybride in of aan het lichaam van de mens onder het verbod van xenotransplantatie van artikel 6a van de Wet bijzondere medische verrichtingen. Voorts is de kruising van menselijke en dierlijke geslachtscellen, ook wel hybride genoemd, verboden op grond van artikel 25 sub a Embryowet.

Vraag 3
Kunt u zeggen wat de status is van de toezegging van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat “wanneer de resultaten met hybriden beter worden, de wetgeving alsnog kan worden aangepast?”

Antwoord 3
In het standpunt op de evaluatie van de Embryowet (Kamerstukken 2006-2007, 30 486, nr.3, pagina 4 ) is aangegeven dat er nog weinig onderzoek naar de cybride is gedaan. Tevens is daarin door mijn ambtsvoorganger verwoord dat `indien er in de toekomst ontwikkelingen zouden plaatsvinden, die de cybride een succesvoller plaats in doet nemen in onderzoek, het nodig kan zijn te bezien of de cybride alsnog een plaats moet krijgen in de Embryowet’. De aanleiding voor de aandacht in de media over de cybride was het bericht dat onderzoekers de Britse HFEA (Human Fertilisation and Embryology Authority) verzocht hebben om een uitspraak over de cybride. Gezien de complexiteit van dit onderwerp heeft de HFEA haar oordeel opgeschort totdat de uitkomsten bekend zijn van een uitgeschreven consultatieronde. In het standpunt op de evaluatie van de Embryowet is toegezegd in overleg te treden met het wetenschappelijke veld over een anticiperende analyse van mens-dier-combinaties. Ik volg de Britse ontwikkelingen op de voet en zal bij de anticiperende analyse ook onderzoek laten verrichten naar de ethische aspecten van de cybride. Een goed oordeel over de noodzaak van wijziging van de wet is pas mogelijk na dergelijke analyse en is voorts afhankelijk van de stand van zaken van de wetenschap.

Vraag 4
Hoe luidt de wetgeving op dit moment in andere Europese landen?

Antwoord 4
Verscheidene landen hebben in hun wetgeving verboden opgenomen van handelingen waarbij humaan en dierlijk celmateriaal wordt samengevoegd. De specifieke vorm waar het in deze vragen om gaat, de cybride, is in enkele landen expliciet verboden. In andere landen is hier (nog) geen wetgeving over.

Vraag 5
Bent u bereid over te gaan tot een verbod op het vormen van embryo’s uit mensen en dieren, zoals dat op dit moment elders kennelijk al bestaat? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5
Artikel 25 van de Embryowet bevat reeds een aantal verboden op dit gebied. Zo is, zoals reeds aangegeven bij vraag 2, de hybride verboden. Ook is het verboden om een uit menselijke en dierlijke embryonale cellen tot stand gebrachte chimère zich langer te laten ontwikkelen dan veertien dagen. Over de cybride kan ik gezien de complexiteit van de materie pas een afgewogen oordeel geven nadat het in de beantwoording van vraag 3 genoemde onderzoek is afgerond.

Vraag 6
Bent u bereid een brief aan de Kamer te zenden met uw opvattingen over de ethische aspecten van het kruisen van mens en dier in embryonaal stadium?

Antwoord 6
Ja. Nadat het aangekondigde onderzoek is afgerond, zal ik de Kamer een brief toezenden over de ethische aspecten van mens-dier-combinaties.

1) NRC Handelsblad, 11 januari 2007