Eerste exemplaar boek 'De cirkel voltooien' voor staatssecretaris

Staatssecretaris Jet Bussemaker heeft het eerste exemplaar van het boek 'De cirkel voltooien' in ontvangst genomen. In dat boek beschrijft Mirre Bots de 2,5 jaar dat zij als vrijwilligster in een hospice heeft gewerkt. De staatssecretaris liet in haar reactie weten erg onder de indruk te zijn van het boek. De volledige tekst van haar toespraak staat hieronder.

Beste Mirre, dames en heren,
Hartelijk dank voor het boek. En voor het feit dat ík het eerste exemplaar in ontvangst mag nemen. Want ik had mij ook heel goed kunnen voorstellen dat je het aan iemand van het hospice ‘Bethlehem’ had uitgereikt. Bijvoorbeeld aan één van de vrijwilligers die daar werken. Of aan iemand van de stichting Kalorama, waar het hospice onder valt, of aan een vertegenwoordiger van de hospicebeweging in ons land.

Tenslotte ben ik nog maar nét staatssecretaris. En heb ik mij nog niet in de wereld van de palliatieve zorg begeven, of mij daar al over uitgelaten. Daar staat tegenover dat dit natuurlijk een goede eerste kennismaking is met dit onderdeel van mijn portefeuille. Een onderdeel waar ik mij zeker goed in ga verdiepen. Want palliatieve zorg is een even belangrijk als boeiend aspect van ons zorgstelsel. Ik ben dan ook van plan mij met dit deel van mijn portefeuille intensief te gaan bezighouden.

En niet alleen ik vind palliatieve zorg belangrijk, dat vindt dit hele kabinet. Niet voor niks staat in het regeerakkoord van deze coalitie met zo veel woorden dat er zal worden geïnvesteerd in verbetering en versterking van de palliatieve zorg, zowel in de opleiding als in de zorgverlening in verpleeghuizen, hospices en thuis.

Wat natuurlijk ook meespeelt dat ik hier nu sta, is dat Mirre Bots en ik elkaar al een tijd kennen. Wij zaten ooit samen in de redactie van het feministische tijdschrift Katijf. Dat was voor mij een reden te meer om ‘ja’ te zeggen op de uitnodiging het eerste exemplaar van Mirres boek in ontvangst te nemen.

Ik weet dat Mirre in de loop van de tijd mooie boeken heeft geschreven, onder andere over katholiek moederschap, maar ook over welzijn en zorg. Ik weet dus dat je kan schrijven, Mirre. Ik heb, ter voorbereiding op deze bijeenkomst, wat stukken uit het boek gelezen. En van wát ik gelezen heb, was ik erg onder de indruk. Dat zeg ik niet alleen om jou een plezier te doen Mirre. Ik meen het ook echt. Ik vind dat het, ook door jouw prettige schrijfstijl, een even leesbaar als pakkend boek is geworden.

Je schrijft op een heel openhartige manier over je eigen wederwaardigheden als vrijwilligster. Je twijfels, je angsten en ook de vele mooie en bijzondere momenten – de momenten met een gouden randje, zoals jij ze noemt – ze komen allemaal aan bod. Het boek geeft naar mijn idee een heel goed beeld van wat zich in een hospice afspeelt – en daarmee ook wat palliatieve zorg in de dagelijkse praktijk inhoudt.

Wat ik ook erg boeiend vond waren de verhalen over en met de patiënten en hun naasten. Daaruit blijkt dat iedereen weer anders omgaat met de naderende dood. De één verzet zich er zo lang mogelijk tegen, de ander spreekt er heel nuchter over. En daar spelen zowel de professionele hulpverleners als de vrijwilligers in het hospice heel goed op in. Als érgens in de zorgsector de wensen van de patiënt centraal staan, dan is het wel in de palliatieve zorg.

En het is met name de vrijwilliger die in de gelegenheid is om die wensen van de patiënt te vervullen. De professionele hulpverlener komt daar vaak niet aan toe. De vrijwilliger is er voor de patiënt, luistert naar diens verhaal, zit aan zijn of haar bed, vervult kleine wensen. Ik vind dan ook dat we de inzet van de vrijwilliger in de zorgsector – en zeker in de palliatieve zorg – niet genoeg kunnen waarderen.

Wat ik ook een goed punt aan jouw boek vindt, is dat je laat zien dat het werken in een hospice minder eng en zwaar is dan veel mensen denken. Het is en blijft natuurlijk toch een omgeving waar mensen verblijven in de laatste fase van hun leven. Dat maakt het werken in een hospice er natuurlijk niet eenvoudiger op, zowel in fysiek als mentaal opzicht. Maar jij laat zien dat het ook anders kan zijn. Ik wil daarom ter illustratie een korte passage uit jouw boek voorlezen.

‘Veel mensen zeggen, als ze horen dat je in een hospice werkt: dat lijkt mij heel zwaar. Maar zo ervaar ik het niet, al vind ik de lichamelijke verzorging soms een heel karwei. Zo kijken mensen er van buitenaf en van een afstand tegenaan. De dood kent ook een lichtheid. Juist door er dichterbij te komen toont de dood ook zijn lichte kant, al kan de weg erheen lang en smartelijk zijn’.

Mirre, ik denk dat jij met jouw boek de palliatieve zorg en in het verlengde daarvan de hospices en bijna-thuishuizen een heel goede dienst hebt bewezen. Het verzorgen van mensen die op de rand van de dood staan – of die mensen nu thuis wonen of in een instelling als een hospice – is moeilijk, maar kan ook heel mooi zijn. Dat heb jij met jouw boek overtuigend aangetoond.

Ik beveel dit boek dan ook van harte aan bij iedereen die als vrijwilliger in een hospice wil gaan werken of op een andere manier betrokken is bij het verzorgen van terminale patiënten. Ik hoop dat jouw boek een standaardwerk wordt, naast alle meer medisch-inhoudelijke publicaties die er over palliatieve zorg bestaan. Ik ga het, zo gauw ik daar tijd voor heb, in elk geval helemáál lezen.

Dank u wel.