'Gemeenten spelen cruciale rol bij aanpak huiselijk geweld'

Gemeenten spelen een heel belangrijke, om niet te zeggen cruciale, rol bij de aanpak van huiselijk geweld. De Wet maatschappelijke ondersteuning biedt gemeenten de kans om dit probleem via verschillende invalshoeken aan te pakken. Dat zei staatssecretaris Jet Bussemaker vandaag tijdens het congres van de Vereniging Nederlandse Gemeenten over de aanpak van huiselijk geweld. Hieronder staat de volledige tekst van haar toespraak.

Dames en heren,
U heeft net gekeken naar de tv-spot van de landelijke publiekscampagne ‘Stop huiselijk geweld’. Ik weet niet wat u er van vond, maar ik vond het een heel indringende, om niet te zeggen heftige tv-spot. Met een heel duidelijke boodschap: zoek hulp als je slachtoffer óf dader bent van huiselijk geweld. Die hulp is er, er zijn instanties waar je terecht kunt, meestal vlak bij jou in de buurt.

Die hulp is ooit begonnen met de bekende blijf-van-mijn-lijfhuizen. Ik ben zelf vaak in die huizen geweest, vanuit mijn betrokkenheid bij de problematiek. Zowel de verhalen van de slachtoffers als de inzet van de medewerkers en het grote aantal vrijwilligers hebben diepe indruk op mij gemaakt. Ik vind dan ook dat zowel slachtoffers als hulpverleners onze steun verdienen.

Met ‘ons’ bedoel ik zeker ook dit kabinet. En steun niet alleen in woorden, maar vooral in daden. Bijvoorbeeld in de vorm van een landelijke campagne. Dat geeft wel aan dat het dit kabinet menens is met de aanpak van het huiselijk geweld. Minister Hirsch Ballin heeft daar net al het nodige over gezegd. Ik kan zijn woorden alleen maar onderschrijven. Er is de voorbije jaren al het nodige gebeurd op dit terrein, maar het is nu inderdaad tijd voor een volgende stap, een nieuwe impuls.

Want de infrastructuur is er nu, in de vorm van een landelijk dekkend netwerk van 35 Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld, de ASHG’s. Nu komt het erop aan dat we de positie van de ASHG’s gaan verstevigen. Vooral om te zorgen dat ze de nieuwe ontwikkelingen die op hen afkomen op een goede manier kunnen invullen.

Met name de opvang van de slachtoffers van huiselijk geweld vraagt de komende jaren aandacht. Mijn voorgangster heeft de Tweede Kamer laten weten dat er vóór de zomer een plan van aanpak over de kwaliteit van de vrouwenopvang naar de Kamer gaat. De basis voor dat plan vormt het onderzoek Maat en baat van de vrouwenopvang van prof. dr. Judith Wolf.

Uit dat onderzoek blijkt dat de vrouwenopvang moet worden verbeterd, vooral voor allochtone vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Want we weten inmiddels dat deze groep nog wel eens tussen wal en schip dreigt te vallen in de hulpverlening, vooral als gevolg van taalproblemen. Zij zullen dus speciale aandacht krijgen in het plan van aanpak. De 35 gemeenten met een ASHG zullen in elk geval nauw worden betrokken bij het opstellen van dat plan.

Eén ding staat wel vast: er is nog genoeg te doen de komende jaren. Niet in de laatste plaats door de gemeenten. Want zij spelen een heel belangrijke, om niet te zeggen cruciale, rol bij de aanpak van huiselijk geweld. Minister Hirsch Ballin noemde net al even de Wet maatschappelijke ondersteuning. In die wet is vastgelegd dat gemeenten de regie voeren als het gaat om de aanpak van huiselijk geweld.

Zoals de minister net al terecht zei: van de gemeenten wordt op dat punt veel verwacht. Om te beginnen natuurlijk het maken van een beleidsplan voor het prestatieveld maatschappelijke opvang, waar huiselijk geweld onder valt. Ik kan mij indenken dat gemeenten dit een lastige klus vinden, zeker omdat de Wmo nog maar zo kort bestaat.

Maar om te beginnen is het zo dat het Implementatiebureau Wmo van VWS de gemeenten ook op dit punt ondersteuning kan en wil bieden. Bijvoorbeeld door het aanreiken van goede voorbeelden. Wat ik echter nog belangrijker vind om te benadrukken is dat de Wmo u de kans biedt om huiselijk geweld via verschillende invalshoeken aan te pakken. Ik zal u uitleggen wat ik bedoel.

Leefbaarheid en sociale samenhang zijn grote Wmo-thema’s. Als je als gemeente de sociale samenhang in wijken en buurten kunt vergroten, dan zullen gevallen van huiselijk geweld normaal gesproken ook eerder worden gesignaleerd. Of beter nog: kunnen problemen die mogelijk leiden tot huiselijk geweld, in een vroegtijdig stadium worden onderkend en aangepakt.

Een ander belangrijk prestatieveld in dit verband is die over het vrijwilligerswerk en de mantelzorg. Ik kan dat het beste illustreren aan de hand van een voorbeeld uit de wijk waar ik zelf woon, De Baarsjes in Amsterdam. Het stadsdeel De Baarsjes zet zogeheten intermediairs in om huiselijk geweld te bestrijden.
Die intermediairs – vrijwilligers – zoeken slachtoffers van huiselijk geweld op. Dat doen ze door die vrouwen op een informele manier te benaderen en op die manier hun vertrouwen te winnen. Als dat eenmaal het geval is, kunnen de vrouwen naar de hulpverleners worden geleid.

Behalve dat ik vind dat die vrijwilligers heel goed werk verrichten, toont het ook aan dat gemeenten er goed aan doen om dit soort initiatieven te stimuleren en te ondersteunen. In een andere deelgemeente van Amsterdam, Osdorp, doen ze net zoiets. Osdorp kent een heel gemêleerde bevolkingssamensteling. Het ASHG daar blijkt heel goed in staat om met name de vrouwen uit die wijk te bereiken.

De medewerkers van het ASHG zijn namelijk bijna allemaal van niet-Nederlandse afkomst. Zij benaderen actief de allochtone vrouwen in hun wijk en organiseren voor hen ook informatie-avonden. Dat levert niet altijd direct iets op, maar de ervaring leert dat vrouwen die er aanvankelijk niet voor uit durven komen dat hun man ze slaat, na enige tijd toch genoeg moed verzamelen om het ASHG te bellen.

Gemeenten kunnen trouwens niet alleen heel goed iets doen tegen vrouwenmishandeling, maar ook tegen ouderenmishandeling. Het komt helaas nog al eens voor dat met name ouderen die nog thuis wonen, maar daarbij wel hulp en steun krijgen van familie of kennissen, worden mishandeld door diezelfde mantelzorgers. Vaak een gevolg van overbelasting van deze mensen, die in veel gevallen een drukke baan hebben of de zorg voor een gezin.

Als gemeenten ervoor zorgen dat die mantelzorgers worden ontlast, bijvoorbeeld door af en toe een vrijwilliger of een professionele hulpverlener te laten inspringen, kan er dus veel leed worden voorkomen. Ik vind dat daar echt een belangrijke taak ligt voor de gemeenten.

Je kunt zo’n preventieve aanpak ook in een ander jasje gieten. Ik heb mij laten vertellen dat de gemeente Sluis overweegt alle medewerkers van het Wmo-loket te laten scholen om signalen van huiselijk geweld bij mensen die aan het loket komen, zo snel mogelijk te herkennen. Dat is natuurlijk een prima manier om het probleem in een zo vroeg mogelijk stadium aan te pakken.

Maar ook elders gebeuren goede dingen. De gemeente Veenendaal heeft in het Wmo-beleidsplan expliciet aandacht besteed aan huiselijk geweld. En in Friesland hebben 31 gemeenten een gezamenlijk plan ontwikkeld voor de aanpak van het huiselijk geweld. Zo’n gezamenlijke aanpak is alleen maar toe te juichen, want dan hoef je niet allemaal opnieuw het wiel uit te vinden.

Zo zijn er ongetwijfeld nog veel meer voorbeelden te geven van hoe gemeenten huiselijk geweld aanpakken. Ik roep gemeenten dié daar al heel actief in zijn, op om hun aanpak niet voor zichzelf te houden, maar die uit te venten. Via de Wmo-site bijvoorbeeld, of via de VNG. En laat de gemeenten die nog niet zo ver zijn, daar gebruik van maken. Leer van elkaar, kijk over de schutting hoe de buurman het doet.

Natuurlijk is samenwerking met de ASHG’s onontbeerlijk. Die zijn de spin in het web van de hulpverlening bij huiselijk geweld. Zij hebben inmiddels voldoende kennis en ervaring in huis om slachtoffers van huiselijk geweld snel en goed te helpen.

Dames en heren,
Huiselijk geweld is een groot maatschappelijk probleem, dat een stevige aanpak verdient. Feitelijk komt actie op dit terrein altijd te laat. Het kwaad is dan al geschied. Problemen als deze vragen om oplossingen die er gisteren al hadden moeten zijn.

Ik ben er dan ook vóór als we het belang van het voorkómen van huiselijk geweld betrekken bij het veiligheidsbeleid, één van de andere pijlers van het regeerakkoord. Want veiligheidsbeleid gaat niet alleen over terrorisme, vandalisme enzovoort, maar ook over geweld achter de voordeur, zoals kinder- en vrouwenmishandeling. Dat is misschien geen leuke boodschap, maar wel iets waar we in het belang van de slachtoffers niet aan voorbij mogen gaan.

Ik ben daarom blij met de geïntegreerde en stevige aanpak waar dit kabinet voor kiest. U heeft van minister Hirsch Ballin en van mij gehoord wat die aanpak inhoudt. Het gaat in feite om een tegenaanval over meerdere fronten: via de Wmo, via de wet Huisverbod die hopelijk op 1 januari 2008 van kracht wordt en via de publiekscampagne die over een paar weken begint.

Ik geloof echt dat als we al deze wettelijke en niet-wettelijke maatregelen ten volle benutten, we de komende jaren een flinke sprong voorwaarts kunnen maken bij het bestrijden van het huiselijk geweld in ons land. Ik wens u daarbij in elk geval alle succes en ik wens u nog een goed, leerzaam en interessant vervolg toe van dit congres.

Dank u wel.