Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over voortgezette ziekenhuiszorg in de thuissituatie (19 feb. 2007)

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ-K-U-2756093

17 april 2007

Antwoorden van minister Klink op vragen van het Kamerlid Van Gerven over voortgezette ziekenhuiszorg in de thuissituatie (19 februari 2007).

Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel ‘Dood of geketend” over de discussie wie de gespecialiseerde thuiszorg moet betalen?

Vraag 2
Is er in dit concrete geval sprake van ‘voortgezette ziekenhuiszorg in de thuissituatie’ waarvan onomwonden vaststaat dat ziekenhuizen die zorg in de thuissituatie moeten financieren zoals in antwoord op eerdere Kamervragen is gesteld? Zo ja, bent u bereid het ziekenhuis en de zorgverzekeraar hierop te wijzen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1 en 2
Ik heb kennis genomen van genoemd artikel. Ziekenhuiszorg kan ook thuis geleverd worden. De zorg vindt dan plaats onder verantwoordelijkheid van de specialist. Zover ik de specifieke situatie kan beoordelen, alleen op basis van een krantenartikel, maak ik hieruit op dat er sprake is van ‘voortgezette ziekenhuiszorg in de thuissituatie’. De Zorgverzekeringswet laat het aan de zorgverzekeraar over om te bepalen wie de zorg levert en hoe en waar dit gebeurt. De zorgverzekeraar regelt dit vervolgens in zijn polisvoorwaarden. De zorgverzekeraar kan dus in zijn polisvoorwaarden opnemen dat ziekenhuiszorg ook thuis geleverd mag worden. Hij maakt hierover afspraken met het ziekenhuis. Voortgezette ziekenhuiszorg in de thuissituatie is daarmee een verantwoordelijkheid van zowel de zorgverzekeraar als het ziekenhuis. Het ziekenhuis en de daar werkzame specialisten moeten immers wel de bereidheid hebben om zorg in de thuissituatie te leveren.

Vraag 3
Waardoor komt het dat – als de regels volgens u eenduidig zijn- in dit concrete geval er een juridische strijd is ontstaan over de vraag wie de gespecialiseerde thuiszorg moet betalen?

Antwoord 3
In dit concrete geval hebben de zorgverzekeraar en het ziekenhuis blijkbaar geen afspraken gemaakt of ziekenhuiszorg ook thuis geleverd mag worden. De patiënt kan allereerst het ziekenhuis er op aanspreken de zorg aan hem of haar thuis te leveren. Het ziekenhuis kan dat doen door een daarin gespecialiseerde verpleegkundige in staat te stellen de zorg die deze in het ziekenhuis verleent ook aan patiënten thuis ter beschikking te stellen, waardoor deze patiënten niet gedwongen worden in het ziekenhuis te verblijven. De verzekerde kan daarnaast zijn zorgverzekeraar hierop aanspreken. In die zin komt het dan tot een juridische strijd.

Vraag 4
Is er in dezen sprake van onnodige juridisering van de zorg? Zo ja, wat is uw reactie daarop? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4
De rechten en plichten van de verzekerde en de zorgverzekeraar zijn neergelegd in de verzekeringspolis. Hier kan de verzekerde zijn zorgverzekeraar in rechte op aanspreken.

Vraag 5
Wat is uw reactie op de constatering van het VU-medisch centrum dat in 102 vergelijkbare situaties door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wel positieve indicaties voor gespecialiseerde thuishulp worden afgegeven?

Vraag 6
Deelt u de mening dat CIZ-kantoren met verschillende maten meten in vergelijkbare situaties. Zo neen, waarom niet?

Vraag 7
Wat is de reden dat hier niet het gelijkheidsbeginsel, dus dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, wordt toegepast?

Antwoord 5, 6 en 7
Ik heb navraag gedaan bij het CIZ over de genoemde 102 vergelijkbare situaties en deze situaties zijn bij hen niet bekend. Ik kan er dus geen oordeel over geven. Voor mij staat wel voorop dat als uitgangspunt wordt gehanteerd dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden. Ik heb geen aanwijzingen dat CIZ-kantoren met verschillende maten meten in vergelijkbare situaties.

Vraag 8
Wat is uw reactie nu het CIZ in Doetinchem zich, volgens het VU-medisch centrum, beroept op een niet openbaar Concept protocol Indicatiestelling voor verpleging?

Antwoord 8
Het CIZ werkt met werkinstructies die gebaseerd zijn op beleidsregels. Deze beleidsregels zijn inmiddels door mij vastgesteld en zijn openbaar.

Vraag 9
Klopt het dat de indicatiestelling gebaseerd is op vastgestelde protocollen, waardoor op objectieve wijze zorg toegewezen kan worden? Zo ja, wat is de oorzaak dat het protocol geen helderheid verschaft om welke zorg het gaat teneinde zo discussies over financiering te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9
De indicatiestelling is gebaseerd op door mij inmiddels vastgestelde beleidsregels. Deze beleidsregels zijn openbaar. Ieder CIZ-kantoor zal deze regels hanteren bij de indicatiestelling. Deze beleidsregels geven helderheid over de aanspraken in de AWBZ en hoe en in welke mate de aanspraken geïndiceerd moeten worden. Op basis van een afgegeven indicatiebesluit kan de zorgaanbieder in samenspraak met de cliënt een zorgplan opstellen. Voor de zorgaanbieder en cliënt zijn er dan verschillende mogelijkheden mede omdat het CIZ geen uitspraak doet over de benodigde deskundigheid. De begrippen Gespecialiseerde thuishulp en voortgezette ziekenhuiszorg lopen uiteen. Voortgezette ziekenhuiszorg vindt plaats over verantwoordelijkheid van de arts die daarvoor de thuiszorg kan inschakelen of zelf bij de patiënt kan langsgaan. Dit is onderdeel van de Zvw. Gespecialiseerde thuiszorg is zorg die op grond van de AWBZ mogelijk is als bijvoorbeeld de behandeling door de arts is beëindigd. In de beleidsregels voor het CIZ staat wanneer deze zorg kan worden toegekend. Voortgezette ziekenhuiszorg via de Zvw en gespecialiseerde thuis via de AWBZ zijn daarmee gescheiden trajecten.

Vraag 10
Bent u bereid maatregelen te nemen om – nu kennelijk nog steeds onduidelijkheid bestaat over voortgezette ziekenhuiszorg in de thuissituatie – duidelijkheid te verschaffen aan het CIZ, de zorgverzekeraars en de ziekenhuizen om geruzie over de vergoeding, tot schade van de patiënten te voorkomen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 10
Ik ben van mening dat maatregelen niet nodig zijn omdat de verantwoordelijkheden duidelijk zijn. In het geval de specialist van mening is dat de ziekenhuiszorg ook thuis kan plaatsvinden, kan de zorg daar onder zijn verantwoordelijkheid worden verleend. De specialist en het ziekenhuis regelen dat de zorg thuis plaatsvindt en zijn daar ook (financieel) voor verantwoordelijk. In die situatie dat de specialist verantwoordelijk is (voortgezette ziekenhuiszorg), is er dus geen recht op AWBZ thuiszorg.