Antwoorden op kamervragen van Agema over sluiting van peuterspeelzalen omdat ze 'te wit' zijn

De voorzitter van de Tweede Kamer
Der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DJB-K-U-2761890

7 mei 2007

Antwoorden van minister Rouvoet en mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Dijksma op kamervragen van het lid Agema (PVV) aan de minister voor Jeugd en Gezin over sluiting van peuterspeelzalen omdat ze 'te wit' zijn. (ingezonden 2 april 2007)

Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat in Hillegersberg-Schiebroek (Rotterdam) vijf van de 14 peuterspeelzalen zijn gesloten omdat er te weinig peuters uit een “achterstandspositie” (veelal allochtonen) op zouden zitten?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat het volstrekt onacceptabel is dat peuterspeelzalen vanwege een gebrek aan peuters uit een “achterstandspositie” worden gesloten? Zo ja, wat gaat u ertegen ondernemen? Zo neen, waarom niet?

Vraag 3
Deelt u de mening dat het discriminerend is voor autochtone kinderen en kinderen zonder achterstandspositie dat hun peuterspeelzaal om deze reden wordt gesloten? Zo ja, wat gaat u ertegen ondernemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2 en 3
Het beleid ten aanzien van de subsidiëring van peuterspeelzalen behoort op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. Gemeenten financieren de peuterspeelzalen uit hun eigen middelen. Gemeenten kunnen bij de inzet van hun subsidiebeleid eigen criteria hanteren. Het past het Rijk niet om in te grijpen in deze bevoegdheid van de gemeente.

Gemeenten ontvangen daarnaast geld van het Rijk om allochtone en autochtone kinderen met een taalachterstand voorschoolse educatie aan te bieden. Het criterium bij het bepalen van de hoogte van de financiële middelen per gemeente is het opleidingsniveau van de ouders. Er wordt geen onderscheid gemaakt op basis van etniciteit. Er is in dit opzicht dus geen sprake van discriminatie. Deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek sluit bij de formulering van het subsidiebeleid voor het peuterspeelzaalwerk aan bij dit criterium.

Vraag 4
Wat gebeurt er met de 100 peuters die nergens meer terecht kunnen?

Antwoord 4
De 100 peuters die gebruik maakten van de inmiddels gesloten peuterspeelzalen kunnen gebruik maken van de andere peuterspeelzalen in Rotterdam Hillegersberg-Schiebroek of van voorzieningen voor kinderopvang.

Vraag 5
Bent u bereid deze Rotterdamse deelgemeente erop aan te spreken deze situatie direct op te heffen en ervoor te zorgen dat deze peuterspeelzalen per direct weer open gaan? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5
Neen, zie het antwoord op vragen 2 en 3.

Vraag 6
Bestaan er in meer gemeenten dit soort ongerijmde regelingen? Zo ja, wat gaat u ondernemen om aan deze regels een einde te maken?

Antwoord 6
Er zijn meer gemeenten die een gerichte keuze maken bij de subsidiëring van hun peuterspeelzaalwerk en zich daarbij concentreren op inzet van middelen voor achterstandskinderen.
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord laten weten, dat samen leven begint met samen spelen. Het kabinet wil daarom de regelgeving ten aanzien van kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE, waaronder de financiële tegemoetkoming aan ouders, harmoniseren.