Kamerbrief geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB)

Ondertekenaars: Minister van Buitenlandse Zaken, Minister van Defensie, Staatssecretaris van Economische Zaken

Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 14 en 15 mei 2007.

Op 23 april jl. ging u reeds de geannoteerde agenda toe van het deel van de RAZEB dat gewijd zal zijn aan onderwerpen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

De staatssecretaris voor Europese Zaken,

Drs. F.C.G.M. Timmermans

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 14 en 15 mei.

Algemene Zaken

Voorbereiding Europese Raad 21-22 juni

De Raad zal de geannoteerde agenda van de Europese Raad vaststellen. Deze geannoteerde agenda is een kort document, waarin de voornaamste onderwerpen van de Europese Raad zijn opgenomen. Het dient als basis voor de ontwerpconclusies, die Uw Kamer zoals gebruikelijk voorafgaand aan de Europese Raad zullen toegaan.
Bij het redigeren van deze brief was er nog geen ontwerp van de geannoteerde agenda ontvangen. Uiteraard zal het thema verdragswijziging prominent op de agenda van de Europese Raad staan. Daarnaast zal er waarschijnlijk worden gesproken over de mogelijke toetreding van Malta en Cyprus tot de Economische en Monetaire Unie per 1 januari 2008 en zal er aandacht zijn voor een intensivering van het Europees Nabuurschapsbeleid. Daarnaast is voorzien dat de Europese Raad de strategie voor Centraal-Azië zal vaststellen. Ook wordt bespreking van een klein aantal externe onderwerpen verwacht, zoals Kosovo, maar zoals aangegeven zijn deze onderwerpen nog niet bekend.

Externe Betrekkingen

WTO/DDA (Doha Development Agenda)

Mogelijk zal de Raad op verzoek van Frankrijk de stand van zaken in de WTO Doha-ronde bespreken. De Commissie zal de lidstaten dan verslag doen van de laatste ministeriële bijeenkomsten die met name tussen de G4 (EU, VS, Brazilië,
India) hebben plaatsgevonden. Het is van belang dat naast deze bilaterale contacten ook het multilaterale onderhandelingsproces weer volledig op gang komt. Het nu beoogde onderhandelingstraject is gericht op het bereiken van een hoofdlijnenakkoord voor de zomer op de kerndossiers landbouw, industrieproducten en diensten, teneinde de ronde als geheel eind 2007 te kunnen afronden.
Nederland steunt de positie van de Commissie ter zake en houdt vast aan het belang van een ontwikkelingsronde.

Sudan

Afhankelijk van de ontwikkelingen zal de Raad mogelijk spreken over Sudan/Darfur. Dit zal vooral afhangen van de mate van voortgang in het politieke proces, de humanitaire situatie en de daarmee verband houdende ontwikkelingen in VNVR-kader (waaronder een debat over eventuele sancties).

Op 28 en 29 april vond in aanwezigheid van de speciale vertegenwoordigers van de VN Jan Eliasson en de AU Salim Ahmed Salim een conferentie in Tripoli plaats over het politieke proces in Darfur. De conferentie was een nuttige stap in de richting van de integratie van de regionale vredesinitiatieven in de routekaart van de AU/VN. Het is nu aan de AU en VN om hier spoedig opvolging aan te geven.


Nederland steunt het VK in het debat in de VN over mogelijke aanscherping van sancties tegen Sudan. Nederland is van mening dat indien de situatie in Darfur niet verbetert en geen concrete voortgang wordt geboekt met het politieke proces en de implementatie van de zogeheten hybride AU/VN-missie, sancties dienen te volgen tegen de partijen die deze processen tegenwerken. De druk op de Sudanese regering dient ondertussen gehandhaafd te blijven. Als sancties in VN-kader niet mogelijk blijken zal Nederland inzetten op sancties in EU-verband.

Somalië

De Raad zal een terugkoppeling krijgen van de voorziene EU-trojka missie naar Somalië en de mogelijkheden bespreken waarop de EU een einde aan het geweld kan helpen bespoedigen en de humanitaire situatie kan helpen verbeteren.

De situatie in Somalië blijft instabiel. Voorlopig is er geen uitzicht op verbetering. De afgelopen weken laaiden de gevechten in alle hevigheid weer op tussen enerzijds de internationaal erkende transitionele federale regering (TFG), gesteund door Ethiopische militairen, en anderzijds groeperingen die om uiteenlopende redenen de TFG bevechten. Ondanks tal van internationale oproepen tot een staakt-het-vuren wordt de strijd onverminderd voortgezet.

De gevechten hebben de humanitaire situatie in de hoofdstad Mogadishu ernstig verslechterd. De stad is afgesloten van de buitenwereld voor hulpverlening en het vliegveld is gesloten voor buitenlandse hulpvluchten. Veel mensen zijn gevlucht naar het omliggende platteland.

Nederland steunt de EU in haar poging een politieke oplossing voor Somalië te vinden. Basis van EU-beleid blijft de overtuiging dat de enige duurzame oplossing voor het conflict een brede verzoeningsdialoog is. Tevens bepleit de EU bij alle partijen in Somalië toegang te verschaffen aan internationale hulporganisaties ten behoeve van de interne vluchtelingen.

Voorbereiding EU-Rusland Top op 18 mei a.s.

Het voorzitterschap zal een stand van zaken geven over de voorbereiding van de EU-Rusland Top die op 17 en 18 mei in Samara zal worden gehouden. Tijdens de Top zal worden gesproken over de nieuwe raamwerkovereenkomst EU-Rusland, de implementatie van de vier gemeenschappelijke ruimten en internationale en regionale onderwerpen, waaronder Kosovo, Iran en het Midden-Oosten. Nederland maakt zich zorgen over het uitblijven van de start van de onderhandelingen inzake de nieuwe raamwerkovereenkomst en hoopt dat de Top kan bijdragen aan een oplossing van deze impasse.

Zwarte Zee regio

Naar verwachting zal Griekenland aandacht vragen voor de EU-Zwarte Zee betrekkingen.

Sinds de uitbreiding van de EU met Bulgarije en Roemenië is de aandacht voor regionale samenwerking in de Zwarte Zee regio toegenomen. Het voorzitterschap en de Commissie streven naar raadsconclusies ten aanzien van de onlangs verschenen Mededeling inzake de EU-Zwarte Zee Synergie.

De Nederlandse visie op intensivering van EU-betrekkingen met de Zwarte Zee-regio is pragmatisch. Dit houdt betrokkenheid en samenwerking in op onderdelen waar toegevoegde waarde is (zoals op het gebied van energie, bestrijding georganiseerde misdaad, bevordering van handel en investeringen en bevordering van goed bestuur). Ook ten aanzien van de institutionele invulling is Nederland pragmatisch. Er bestaan reeds enkele regionale initiatieven in de Zwarte Zee regio waar de EU mee zou kunnen samenwerken. Voorkomen moet worden dat er nieuwe structuren zonder duidelijke toegevoegde waarde worden gecreëerd.
In dit verband ziet Nederland de samenwerking in de Zwarte Zee-regio als complementair aan het Europees Nabuurschapsbeleid.

Iran

Hoge Vertegenwoordiger Javier Solana zal de Raad nader informeren over het gesprek dat hij op 25 april jl. in Ankara voerde met de Iraanse hoofdonderhandelaar in het nucleaire dossier, Ali Larijani. Voor zover op dit moment bekend is, lijkt het gesprek weliswaar in goede sfeer te zijn verlopen maar inhoudelijk niet bijzonder productief te zijn geweest. Larijani zou namelijk wederom te kennen hebben gegeven dat Iran niet bereid was zijn nucleaire programma op te schorten. Solana en Larijani zijn overeengekomen de besprekingen in beginsel voort te zetten op een nog nader te bepalen tijdstip.


Nederland blijft de politieke en diplomatieke inspanningen steunen om door onderhandelingen een oplossing voor het nucleaire vraagstuk te vinden. Nederland blijft voorts een meersporenbeleid voorstaan dat gericht is op strenge naleving van de eisen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ten aanzien van het nucleaire programma van Iran in combinatie met het aanmoedigen van politieke en economische hervormingen, het stimuleren van een constructievere rol van Iran in de regio en het eerbiedigen van de mensenrechten.

Irak

De Raad zal mogelijk spreken over Irak en daarbij de uitkomst van een tweetal internationale conferenties in ogenschouw nemen. Op 3 mei vond in Sharm el Sheikh de lancering plaats van het zogeheten"International Compact with Iraq".
Het 'Compact' richt zich op de wederopbouw van Irak. Aansluitend kwamen op 4 mei in dezelfde plaats de buurlanden van Irak bijeen waarbij met name werd gesproken over de bijdrage die de buurlanden kunnen leveren aan de stabiliteit en de veiligheid in Irak. Ook de permanente leden van de Veiligheidsraad, de G-8 en het EU-voorzitterschap namen hieraan deel.

Nederland is van oordeel dat de beide conferenties een nuttige bijdrage kunnen leveren aan een verbetering van de politieke en veiligheidsituatie en aan het wederopbouwproces in Irak. Daarbij zijn het tevens fora waarbij buurlanden van Irak op kunnen worden geroepen een meer positieve rol te spelen.

MOVP

De Raad zal de ontwikkelingen in het Midden-Oosten vredesproces bespreken, mede in het licht van de recente binnenlandspolitieke ontwikkelingen in Israël.
De Raad zal verder nader spreken over relaties van de EU met de Palestijnse eenheidsregering. Het Duitse voorzitterschap overweegt in dit verband de Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken, Ziad Abu Amr, uit te nodigen.
Hierover is echter nog geen besluit genomen.

De onafhankelijke, door de Fatah-partij van president Abbas voorgedragen minister van Buitenlandse Zaken, Ziad Abu Amr, geldt op grond van zijn expliciete opstelling over de erkenning van het bestaansrecht van Israël en van de grenzen van 1967 en van zijn inzet voor een wapenstilstand en vredesonderhandelingen met Israël als een gematigde kracht in het Palestijnse kabinet. Hij presenteert zich uitdrukkelijk als minister van Buitenlandse Zaken van president Abbas. Minister Abu Amr heeft reeds diverse ministers van Buitenlandse Zaken van EU-lidstaten ontmoet, alsmede de speciale vertegenwoordigers voor het Midden-Oosten Vredesproces van de VN, ambassadeur De Soto, en de EU, ambassadeur Otte.

Minister Verhagen zal de Raad informeren over zijn voorgenomen reis naar Egypte, Israël en de Palestijnse Gebieden van 11 - 13 juni a.s. Tijdens het bezoek aan de Palestijnse Gebieden zal de minister, indien mogelijk, gesprekken hebben met president Abbas, minister van Financiën Fayyad en minister van Buitenlandse Zaken Abu Amr.

De Raad zal zich tenslotte buigen over de wijze waarop de relaties van de EU met de Arabische Liga kunnen worden geïntensiveerd. Nederland is voorstander van versterking van de dialoog met de Arabische Liga, mits dit niet leidt tot institutionele en inhoudelijke duplicatie van bestaande overlegstructuren, zoals het Barcelona-proces.

Westelijke Balkan

De Raad zal spreken over de regeringsformatie in Servië die volgens de grondwet voor 14 mei as. (90 dagen na de verkiezingen) gevormd moet zijn.

De EU zal bij een toekomstige regering andermaal de noodzaak tot volledige samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) onderstrepen. Om het Europese perspectief voor Servië te benadrukken, is Nederland voorstander van maatregelen die concrete verbeteringen brengen voor de bevolking van Servië, zoals een visumfacilitatie-overeenkomst. Daarnaast zal Servië worden opgeroepen voortgang te maken met het stagnerende hervormingsproces om integratie in de Europese structuren te bevorderen. Nederland houdt zoals bekend wat betreft het Europees perspectief vast aan de criteria van de uitbreidingsstrategie zoals overeengekomen tijdens de Europese Raad van december 2006.

Tijdens de Raad zullen ook de besprekingen in de Veiligheidsraad over een Resolutie over de status van Kosovo aan de orde komen. Daarbij zal aandacht zijn voor de uitkomsten van de verkenningsmissie naar de regio van de leden van de Veiligheidsraad, die van 24 tot 29 april heeft plaatsgevonden. Rusland blijft vooralsnog tegen een resolutie die tot een onafhankelijk Kosovo zou kunnen leiden. Nederland zal het belang van een eensgezind EU-optreden in New York blijven benadrukken.

Moratorium op het uitvoeren van de doodstraf

Italië zal informeren over de stand van zaken met betrekking tot het initiatief voor een moratorium in VN-verband op de doodstraf. Met bespreking in de RAZEB beoogt Italië de aandacht voor dit initiatief vast te houden.

Nederland kan onder de voorwaarde dat vooraf voldoende steun is zeker gesteld akkoord gaan met een moratoriuminitiatief. Hierover zijn in Raadskader afspraken gemaakt waar Nederland zich in kan vinden, namelijk dat in de maanden april en mei 2007 de EU wereldwijd de steun voor een initiatief zou polsen en in juni
2007 de uitkomsten zal analyseren, waarna de Raad een besluit zal nemen over eventuele vervolgactie.

EVDB-missies in Kosovo en in Afghanistan

Tijdens de gezamenlijke bijeenkomst van de ministers van BZ en van Defensie zal worden gesproken worden over de voortgang van de planning van de op handen zijnde EVDB-operaties in Afghanistan en Kosovo en over Security Sector Reform in de Democratische Republiek Congo.

EVDB-missie Afghanistan

De Raad zal zijn definitieve goedkeuring geven aan de voorgenomen EVDB-politiemissie in Afghanistan. De voorbereidingen voor deze EUPOL Afghanistan missie, die zich zal richten op advisering, hervorming en training van met name de politie, verlopen goed. De missie zal 15 juni van start gaan en
15 november 2007 op volle sterkte zijn. Nederland overweegt een substantiële bijdrage aan de missie in de vorm van trainers, adviseurs en experts van 10 tot
12 personen. Ook verschillende derde landen zullen een bijdrage leveren.

De missie is vooral van groot belang omdat de EU als geheel hiermee haar bijdrage aan de opbouw en stabilisatie van Afghanistan intensiveert. Hervorming van de veiligheidssector is ook een eerste prioriteit van de internationale gemeenschap. Nederland heeft binnen de EU gepleit voor goede afstemming met ISAF en de VS bij de opzet en uitvoering van deze EVDB-politiemissie. Ook heeft Nederland het belang benadrukt van goede onderlinge afstemming met activiteiten van de Europese Commissie op het terrein van Rule of Law.

In de komende weken wordt het operatieplan voor de missie voltooid. De Kamer zal in de komende stand van zakenbrief over Afghanistan verder worden geïnformeerd over de missie en mogelijke Nederlandse betrokkenheid.

Overigens zullen de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking tijdens een informeel diner spreken over Afghanistan. Nederland zal daar pleiten voor verbetering van de samenwerking en coherentie op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, vooral in het zuiden van Afghanistan

EVDB-missie Kosovo

De Raad zal spreken over de beoogde EVDB-missie in Kosovo. Naar verwachting zal de nu nog in bespreking zijnde VNVR resolutie over Kosovo de EVDB-missie een mandaat verschaffen. Deze missie zou van start kunnen gaan na een transitieperiode van ongeveer 120 dagen na aanvaarding van de Veiligheidsraadresolutie.

Voor de EU wordt een belangrijke rol voorzien in Kosovo. De EU zal toezien op implementatie van de statusoplossing met een "dubbel opgehangen" Internationale Civiele Vertegenwoordiger / EU Speciale Vertegenwoordiger (één persoon). Op het gebied van de rechtstaat zal dit gebeuren door middel van een EVDB-missie die zich zal richten op de opbouw van de politie, justitie en douane. De missie zal hiermee een deel van de taken van de huidige VN-missie (UNMIK) overnemen.

Het is van belang dat de samenwerkingsovereenkomsten tussen de EU en de NAVO in Kosovo adequaat en helder zijn. De effectieve samenwerking is cruciaal voor het verzekeren van veiligheid tijdens de kwetsbare periode na de statusbepaling.


Nederland overweegt een bijdrage te leveren van 40 tot 60 personen aan de civiele EVDB-missie. Momenteel is Nederland met twee personen vertegenwoordigd in het EU-planningsteam dat de missie ter plaatse voorbereidt. De Kamer zal over de voorgenomen Nederlandse bijdrage worden geïnformeerd zodra het mandaat en de operationele details van de EVDB-missie bekend zijn.

Security Sector Reform in de Democratische Republiek Congo

De EU heeft sinds medio 2005 twee EVDB-missies in de Democratische Republiek Congo (DRC) ontplooid: EUSEC DRC en EUPOL Kinshasa. De Raad zal de voorbereidingen voor de versterking en uitbreiding van de EUSEC DRC missie bespreken, die sinds medio 2005 de (her)vorming van een geïntegreerde Congolese krijgsmacht ondersteunt. Ook zullen de voorbereidingen voor het transformeren van de EVDB-politiemissie EUPOL Kinshasa tot een strategische, civiele politiemissie genaamd EUPOL DRC aan bod komen. Deze nieuwe missie zal de hervorming van het DRC politieapparaat op strategisch niveau moeten ondersteunen.

De DRC zal nog jarenlang intensieve buitenlandse steun behoeven om de vrede en veiligheid in het land te versterken. Om die reden zijn de blijvende aanwezigheid van de VN-vredesmacht MONUC en een hervorming van de gehele veiligheidssector (SSR) essentieel. Nederland wil in EU-kader vooral een bijdrage leveren aan de hervormingen van de Congolese defensie- en justitiesectoren en levert hiertoe een personele bijdrage van drie militaire experts aan de EUSEC DRC missie.

Nederland staat achter de plannen tot hervorming van beide missies, die hen beter in staat moeten stellen om in de huidige situatie het SSR-proces te ondersteunen.

Bijeenkomst van de ministers van Defensie

De EU-ministers van Defensie zullen allereerst bijeenkomen als Bestuursraad van het Europees Defensie Agentschap. Daarna zullen de ministers van Defensie spreken over de militaire samenwerking tussen de EU en de VN en de lessen die uit recente EU- operatie in de Democratische Republiek Congo (EUFOR RD Congo) kunnen worden getrokken. Ook zullen de ontwikkelingen ten aanzien van militaire capaciteitensamenwerking worden besproken.

EDA-Bestuursraad

Op 1 juli 2006 is de gedragscode voor defensieverwerving in werking getreden. Het EDA heeft het eerste rapport opgesteld over de implementatie van de gedragscode. Nederland heeft de implementatie voortvarend ter hand genomen door in de eerste acht maanden 22 contracten te publiceren . Sommige lidstaten hebben om uiteenlopende redenen nog weinig of geen contracten gepubliceerd. Het rapport toont aan dat de implementatie van de gedragscode een veelbelovende start heeft gehad, maar dat er nog een lange weg te gaan is naar een Europese defensiemarkt.

Het EDA heeft een visie op de toekomst van de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis opgesteld. Centrale vraag is hoe Europa een kader kan scheppen voor een defensie-industrie, die de landen kan voorzien in hun behoefte aan militaire capaciteiten en die innovatief en concurrerend op de wereldmarkt is. Nederland steunt de benadering van het EDA, die de operationele behoeften van de lidstaten voorop stelt.

Nederland heeft eerder in EDA-verband bepleit dat voor de invulling van de Europese behoefte aan onbemande vliegtuigen (UAV's) het veilig kunnen vliegen boven Europa een harde voorwaarde is. Het EDA is voornemens in samenspraak met de Europese Commissie en de luchtvaartindustrie een studie uit te voeren die aanknopingspunten biedt voor benodigde aanpassingen van de regelgeving voor luchtruimgebruik.

Tijdens de ministeriële bestuursraad van het EDA op 13 november 2006 bestond nog geen overeenstemming over de door het EDA voorgestelde strategische doelstellingen inzake onder meer het investeringsniveau en de uitgaven aan onderzoek en technologie. Het EDA stelt thans voor een onderscheid te maken tussen collectieve doelstellingen die voor alle lidstaten gelden en nationale doelstellingen die individuele landen vrijwillig aangaan. Nederland steunt deze tweesporenbenadering.

Militaire samenwerking EU-VN

De samenwerking van de EU met de VN is één van de speerpunten van het Duitse voorzitterschap geweest. Het Voorzitterschap heeft gestreefd naar een betere samenwerking tussen de EU en de VN bij de voorbereiding en uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. Dit is een gevolg van de steeds bredere samenwerking tussen de EU en de VN bij crisisbeheersing en komt in het bijzonder voort uit de recente samenwerking in de DRC tussen MONUC en EUFOR RD Congo. Op werkniveau zijn het afgelopen half jaar afspraken gemaakt om deze samenwerking te verbeteren. Nederland juicht deze ontwikkeling toe.

EUFOR Democratische Republiek Congo

Het afgelopen half jaar is tevens gewerkt aan een analyse van de recente EU-missie in de Democratische Republiek Congo (EUFOR DRC). In deze analyse, die door de RAZEB moet worden goedgekeurd, zijn de problemen die ook Nederland onderkende duidelijk verwoord. De moeizame relatie tussen het operationele hoofdkwartier (OHQ) en het uitzendbare hoofdkwartier (FHQ), het laat aanwijzen van het OHQ en het onvoldoende gebruiken van de bestaande Crisis Management Procedures komen in dit rapport uitgebreid aan bod. Ook is er aandacht voor de juridische problemen die destijds bestonden bij het opstellen van een helder mandaat en het afsluiten van een SOFA. Nederland onderschrijft de analyse die door de EU is opgesteld en is van mening dat deze belangrijke lessen de basis moeten vormen voor toekomstig militair optreden van de EU.

Military Rapid Response

Het Duitse voorzitterschap heeft samen met de twee volgende EU-voorzitters, Portugal en Slovenië, een voorstel gedaan om het reeds bestaande EU concept voor Military Rapid Response nader te bezien. Naast de EU-battlegroups wil het Duitse voorzitterschap ook meer aandacht besteden aan de maritieme en luchtdimensie van snel inzetbare eenheden (Maritime Dimension en Rapid Reaction Air Initiative). De EU Militaire Staf onderzoekt thans de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan de herziening van het Military Rapid Response Concept. Zoals eerder aan de Kamer is gemeld, is Nederland nog steeds van mening dat moet worden gewaakt voor het creëren van een kunstmatige behoefte en dat de aandacht zich in de eerste plaats moet richten op de tekorten en operationele risico´s in het kader van de Headline Goal 2010. Nederland zal er daarom op blijven toezien dat deze initiatieven niet tot nieuwe behoeftestellingen leiden. Ook vindt Nederland dat het te vroeg is om het EU Battlegroup-concept ter discussie te stellen. De EU-battlegroups hebben immers pas vanaf 1 januari 2007 de status van volledige operationele gereedstelling bereikt en zijn nog niet ingezet.

Headline Goal 2010

De ministers van Defensie zullen worden geïnformeerd over de ontwikkelingen betreffende de Headline Goal 2010. De volgende stap op weg naar het bereiken van de Headline Goal 2010 waaraan thans wordt gewerkt, is het opstellen van een Progress Catalogue die eind 2007 gereed moet zijn . In deze Progress Catalogue worden de operationele risico's die voortvloeien uit het verschil tussen de oorspronkelijke behoefte van de Requirements Catalogue 2005 en de aangeboden capaciteiten van de Force Catalogue uitgewerkt. Hiertoe worden de aangeboden capaciteiten beoordeeld op tekorten ('assessing'), waarna de resterende operationele risico's en de beperkingen die deze opleggen aan de mogelijkheden van militair optreden door de EU vastgesteld ('evaluating').

Capability Development Plan

In oktober 2006 hebben de ministers van Defensie de langetermijnvisie (LTV) vastgesteld waarin op basis van een analyse van de wereld anno 2025 en de verwachte technologische ontwikkelingen, de toekomstige militaire omgeving en het daarbij passende militaire optreden worden beschreven. In vervolg op de LTV wordt thans, onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van het EDA en het EU Militair Comité, een zogenaamd Capaciteiten Ontwikkelingsplan (CDP) opgesteld voor Europese militaire capaciteitenontwikkeling op de (middel)lange termijn.
Het CDP zal zich baseren op de Headline Goal 2010 en de LTV. Ook zal het CDP inzicht moeten verschaffen in de nationale plannen en behoeftestellingen van de lidstaten met het oog op het identificeren van mogelijkheden voor multinationale samenwerking in EDA-verband. Nederland is van mening dat het CDP een belangrijke bijdrage kan leveren aan verdere Europese capaciteitenontwikkeling.