Antwoorden op kamervragen van Kant over Indicatiestelling opvoedingsondersteuning

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DJB-K-U-2758353

8 mei 2007

Antwoorden van minister Rouvoet op kamervragen van het Kamerlid Kant over Indicatiestelling opvoedingsondersteuning (2060709780).

Vraag 1
Wat is uw reactie op het signaal dat er problemen zijn met de indicatiestelling voor gespecialiseerde zorg bij opvoedingsproblemen? 1)

Antwoord 1
Dit signaal is mij bekend. Het berust echter op een verkeerde voorstelling van zaken.
De psychosociale grondslag heeft nooit onderdeel uitgemaakt van de functie activerende begeleiding zoals omschreven in het Besluit Zorgaanspraken AWBZ, dat geldig is sinds
1 april 2003. Zorg bij opvoedingsproblemen valt niet onder de reikwijdte van de AWBZ maar van gemeenten en provincies (Wet maatschappelijke ondersteuning en Wet op de jeugdzorg).

Vraag 2
Bent u van mening dat het inzetten van gespecialiseerde thuiszorg bij mensen met opvoedingsproblemen een meerwaarde heeft bij het voorkomen van grotere problemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2
Ik acht het van belang dat gezinnen tijdig hulp krijgen bij opvoedingsproblemen. Gemeenten en provincies hebben elk hun taken en verantwoordelijkheden als het gaat om opvoed- en opgroeiproblemen. Voor de financiering van dit type hulp is de AWBZ niet in beeld.
Het is aan gemeenten en provincies een zorgaanbod te realiseren dat invulling geeft aan hun taken en verantwoordelijkheden bij opvoed- en opgroeiproblemen. Met gemeenten en provincies maak ik hierover afspraken. De ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin is daartoe een belangrijk middel.

Vraag 3
Is het waar dat door het laten vervallen van de psychosociale grondslag uit de functie Activerende Begeleiding er door de gespecialiseerde thuiszorg geen hulp meer geboden mag worden aan mensen met opvoedingsvragen? Zo ja, hoe kunt u dit rijmen met de toezegging dat het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) een indicatie kan geven voor opvoedingsondersteuning? 2)

Antwoord 3
De psychosociale grondslag heeft nooit onderdeel uitgemaakt van de functie activerende begeleiding zoals omschreven in het Besluit Zorgaanspraken AWBZ, dat geldig is sinds 1 april 2003. Zie verder het antwoord op vraag 5.


Vraag 4

Vindt u het wenselijk dat er schijnbaar geen videohometraining meer gegeven mag worden aan gezinnen met opvoedingsproblemen? Zo neen, wat gaat u ondernemen om deze manier van gezinsondersteuning weer volop mogelijk te maken?

Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 5
Hebt u, zoals toegezegd, bij het CIZ al de mogelijkheid tot het indiceren van opvoedingsondersteuning onder de aandacht gebracht? Zo neen, op welke termijn gaat u dit doen? Zo ja, op welke manier is aan het veld gecommuniceerd dat voor deze vorm van zorg indicaties afgegeven mogen en kunnen worden? 3)

Antwoord 5
Tijdens het Algemeen Overleg op 26 oktober 2006 is gevraagd naar de inzet van gezinsverzorging en de rol van het CIZ hierin. Gezinsverzorging betreft een aanbod voor ondersteuning dat niet alleen vanuit de AWBZ (waarvoor het CIZ indiceert) beschikbaar is. Het is aan gemeenten en provincies om te bepalen of zij thuiszorgorganisaties willen financieren voor hulp bij opvoed- en opgroeiproblemen. Hierbij speelt het CIZ geen rol. Op 6 juli 2006 is hierover aan het CIZ en de MOgroep informatie verstrekt.

Vraag 6
Bestaat er een kans dat er regionale verschillen zijn in de wijze waarop wordt omgegaan met het wel of niet toewijzen van een indicatie opvoedingsondersteuning? Zo ja, wat gaat u ondernemen om te zorgen dat in het hele land de mogelijkheid voor de indicatie opvoedingsondersteuning door gespecialiseerde thuiszorg gebruikt wordt?

Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 1.

1) Geanonimiseerd emailbericht, zorg in Nederland
2) Kamerstuk 29 815, nr. 93
3) Kamerstuk 29 815, nr. 93