Antwoorden op kamervragen van Omtzigt en De Vries over beperking van de aanvullende polissen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Z-K-U-2767253

14 mei 2007

Antwoorden van de minister op de vragen van de Kamerleden Omtzigt en De Vries (CDA) over beperking van de aanvullende polissen (2060713310).

Vraag1
Mag een verzekeraar de voorwaarden van de aanvullende polis wijzigen voor één groep verzekerden, namelijk de individueel verzekerden, en tegelijkertijd dezelfde aanvullende polis ongemoeid laten voor een groep collectief verzekerde artsen? 1)

Vraag 2
Welke bescherming heeft een verzekerde tegen eenzijdige poliswijziging, die gericht is tegen een beperkte groep verzekerden waarvan hij deel uitmaakt?

Antwoord 1 en 2
Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik kortheidshalve naar de antwoorden die ik heb gegeven op de vragen van het lid Agema (2060711650).

Vraag 3
Welke acties gaat u ondernemen, die ervoor zorgen dat er niet zomaar eenzijdige poliswijzigingen kunnen plaatsvinden?

Antwoord 3
De rechten en verplichtingen van de verzekerde en de verzekeraar vloeien voort uit de polis en uit het verzekeringsrecht. Op wijziging van de polisvoorwaarden van de aanvullende ziektekostenverzekering is titel 17 (Verzekering) van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. De verzekerde kan bij een wijziging van de polis ten nadele de verzekering opzeggen. Verder zijn partijen bij de overeenkomst op grond van het in het BW geregelde verbintenissenrecht gehouden zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Bij geschillen daarover kan de rechter om een oordeel worden gevraagd.
Ik ben niet voornemens hierin verandering aan te brengen en zal geen actie ondernemen.

1) de Volkskrant, 3 april 2007

Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de leden Omtzigt en Jan de Vries (beiden CDA), ingezonden 23 maart 2007 (vraagnummer 2060710490)