Speech World Economic Forum

Speech minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven, t.g.v. de C100-bijeenkomst 'Putting diversity to work' van het World Economic Forum op 18 mei 2007, Aqaba, Jordanië

Dames en heren,

Wat een schitterende omgeving om met elkaar de dialoog aan te gaan over de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. U moet weten: woestijnen behoren tot mijn favoriete landschappen. Vooral vanwege de stilte en de ruimte die als vanzelf oproepen tot bezinning. Wat dat betreft, is het geen toeval dat in deze regio drie wereldgodsdiensten geboren zijn.

Het is evenmin toevallig dat deze dialoog plaatsvindt in Jordanië. Een land dat in de Arabische wereld voorop loopt in openheid, democratie en mensenrechten. Dat is geen gemakkelijke of vrijblijvende opstelling in een regio waarin de spanningen regelmatig hoog oplopen. Dat verdient waardering en steun. Die wil ik hierbij nogmaals namens de Nederlandse regering uitspreken.

Ik geloof erg in dialoog. Dialoog als de eerste stap op weg naar samenwerking. Daarin ligt de waarde van deze C100-bijeenkomst. Een ontmoeting tussen heel verschillende mensen, hopelijk als opmaat voor gezamenlijke acties.

Die acties zouden erop gericht moeten zijn om het respect tussen mensen – hoe divers ook - te versterken. U weet dat globalisering leidt tot toenemende mobiliteit. Homogene volkeren en landen bestaan niet meer. Respect voor elkaar wordt steeds belangrijker om te kunnen samenwerken. Wereldwijd, maar ook in eigen land. Rabbijn Soetendorp noemde net al de Nederlandse Dag van Respect waartoe wij samen het initiatief hebben genomen.

Respect en welvaart zijn nauw met elkaar verbonden. Respect staat voor het sociale kapitaal van een samenleving, voor het vertrouwen en de samenwerkingsbereidheid. Omgekeerd is welvaart belangrijk voor je zelfrespect en ook noodzakelijk om voor elkaar te kunnen zorgen, om elkaar respectvol te kunnen behandelen. De pyramide van Maslov geldt nog steeds!

Ik wil in mijn bijdrage allereerst kort uitleggen hoe ik respect zie. Dat heeft alles te maken met de acceptatie van verschillen.
Ten tweede wil ik iets vertellen over de Nederlandse oplossingen en problemen bij het respectvol omgaan met verschillen.
Ten derde wil ik een paar uitgangspunten voorstellen voor toekomstige acties.

Wat is respect?

Wat is respect? Respect is iemand in zijn waarde laten. Die waarde kan samenhangen met religie, cultuur, seksualiteit, opvoeding. Respect benadrukt de gelijkwaardigheid tussen mensen, óndanks of juist dánkzij deze verschillen.
Iedereen wil respect ontvangen. Maar minder mensen lijken genegen het te geven. Toch gaat het een niet zonder het ander. Respect wordt geschonken als een gunst aan degenen die ons respecteren. Respect is altijd wederzijds. Zonder wederkerigheid kan respect niet bestaan.
Respect staat haaks op het beledigen van anderen. Daarmee tast je iemands waardigheid aan. Dat neem niet weg dat je iemand - op een respectvolle manier – kunt aanspreken op gedrag dat je niet in de haak vindt.


Respectvol omgaan met diversiteit; het geval Nederland

Respect heeft dus te maken met omgaan met diversiteit. Een relevant thema voor het Midden-Oosten dat van oudsher een gebied is met een rijke diversiteit aan mensen en middelen. Dat kan een economisch pluspunt zijn. Want diversiteit staat aan de basis van creativiteit. En creativiteit wordt steeds belangrijker bij de ontwikkeling van nieuwe producten of diensten.

Alleen, hoe ga je respectvol om met diversiteit, mijn tweede punt? Ik neem daarbij Nederlandse aanpak als voorbeeld omdat ik die nu eenmaal het beste ken. Centraal daarbij staat het begrip ‘emancipatie in eigen kring’. Alle groepen hebben het recht zichzelf te organiseren en te manifesteren. Zo geeft de Nederlandse grondwet alle minderheden het recht hun eigen scholen te stichten die vervolgens uit publieke middelen te laten financieren. De Turkse en Marokkaanse minderheden maken volop gebruik van dit recht. Wel stelt de overheid gelijke kwaliteitseisen aan alle scholen.

Emancipatie in eigen kring betekent ook dat religieuze groepen soms eigen politieke partijen oprichten. Als katholiek politica sta ik daar positief tegenover. Religie is een morele bron waaruit politici kunnen putten. Dat is iets heel anders dan kerkelijke leiders die rechtstreeks politieke macht uitoefenen. In de organisatie en in personen dienen kerk en staat gescheiden te blijven. Juist vanwege de diversiteit. De staat moet zich positioneren als neutrale dienstverlener aan al zijn burgers.

Tot zover de theorie. Natuurlijk laat de praktijk van de Nederlandse samenleving regelmatig spanningen zien. Met als tragisch dieptepunt de moord op filmmaker Theo van Gogh door een Moslim-fundamentalist en de rellen die daarop volgden. Dat heeft bij sommigen geleid tot een verharding van standpunten. Dat is precies wat extremisten - van welke aard dan ook - willen.

Want wanneer de meerderheid van goedwillende Moslims voortdurend wordt aangesproken op het gedrag van enkelen, drijft dat de twijfelaars onder hen juist in de armen van fundamentalisten. Rechts-extremisten kunnen dan op hun beurt weer hameren op de groei van deze groep.

Op die manier dreigt de samenleving gekidnapt te worden door een monstercoalitie van extremisten. Je hebt weinig fantasie nodig om te bedenken waar dat toe kan leiden. De geschiedenis biedt tal van voorbeelden van door burgeroorlog verscheurde samenlevingen en totalitaire regimes. Extremisme en fundamentalisme zijn overal en altijd doodlopende wegen.

De mensen van goede wil – Islamitisch, Christelijk of anders – rest geen ander verweer dan praten, samenwerken, bruggen bouwen. Helaas klinkt dat in de oren van sommige jongeren minder aantrekkelijk dan de overzichtelijke, ééndimensionale wereld van de extremisten. Maar laten we onze positie ook niet onderschatten. Wij – de mensen van goede wil - zijn veruit in de meerderheid.

Wij moeten onze handen naar elkaar uitreiken. En samen aan de slag gaan. Als samenleving mogen we niemand buitensluiten. Ook de nieuwe Nederlandse regering legt veel nadruk op het versterken van de sociale samenhang. Zo komt er extra geld om in veertig achterstandswijken de huisvesting te verbeteren, het onderwijs, de veiligheid en de bedrijvigheid.

Richtingen voor toekomstige acties

Dat brengt mij bij mijn derde en laatste punt: wat kunnen wij – als deelnemers aan deze C100-bijeenkomst doen - om het onderlinge respect te verbeteren? Om de acceptatie van verschillen te vergroten? En wat doen we met groepen die juist intolerantie propageren? Het antwoord heb ik niet. Wel een paar suggesties die misschien behulpzaam zijn bij het richten van toekomstige acties.

Zo moeten we niet in de val van de vooroordelen lopen. Elke mens is een sociaal wezen maar tegelijk ook een uniek individu. Vooroordelen over groepen zijn een belemmering voor echte dialoog en samenwerking. Helaas valt er op korte termijn soms politiek gewin te behalen met generalisaties. Het getuigt van moed en visie, van leiderschap, om niet toe te geven aan deze verleiding.

Verder is onderwijs cruciaal bij het aanleren van wederzijds respect. Dat scholen opvoeden vanuit een bepaald mensbeeld, lijkt mij onvermijdelijk. Religie of nationaal gevoel kunnen daarvan onderdeel zijn. Maar altijd moet het doel zijn: bouwen aan zelfvertrouwen om de ander open tegemoet te kunnen treden. Scholen die opvoeden in wantrouwen, kunnen rekenen op overheidsinterventie.

Tot slot ben ik ervan overtuigd dat een sterke focus op de repressie van extremisten niet werkt. De aanval van de extremisten is gericht op de open samenleving. Het slechtste antwoord is om die open samenleving zelf al prijs te geven. Door het beperken van de vrijheid stellen we juist datgene in de waagschaal dat verdedigd moet worden.

Slot

Dames en heren,

De wereld wordt steeds diverser en kleurrijker. Leren omgaan met die verschillen, begint op school. Dat is de plek waar onze jongeren de kennis en vaardigheden opdoen om samen te werken. Om daarmee de welvaart van onze landen in de toekomst te vergroten.

Ligt ons lot dus in handen van onze scholen? Deels. Maar laten we onze eigen rol niet uitvlakken. Van politici, religieuze leiders en topmensen uit het bedrijfsleven mag je verwachten dat ze het goede voorbeeld geven. Dat ze open staan voor anderen, op zoek gaan naar de gezamenlijkheid en verder kijken dan de eigen, korte termijn belangen.

Ik wil u graag daartoe oproepen. Hopelijk leidt deze bijeenkomst tot versterkt vertrouwen en nieuwe acties.

Ik dank u wel.