Antwoorden op kamervragen over vrijhandelszones op Nederlandse Antillen

Antwoorden van staatssecretaris Bijleveld op kamervragen van het lid Van Raak (SP) over vrijhandelszones op de Nederlandse Antillen. (2060711960: Ingezonden 10 april 2007)

Vraag 1
Deelt u de mening dat in de lopende onderhandelingen met de Nederlandse Antillen nadrukkelijk aandacht moet zijn voor het fiscale stelsel op de eilanden, in het bijzonder de zogenoemde ‘freeports’? 1)

Antwoord
Ja, ik deel de mening dat in de lopende onderhandelingen met de Nederlandse Antillen nadrukkelijk aandacht moet zijn voor het fiscale stelsel op de eilanden, waaronder de zogenoemde freeports.

Zoals overeengekomen in punt 19 van de Slotverklaring (van de Miniconferentie over de toekomstige staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba) van 11 oktober 2006 (TK, 2006-2007, 30800 IV, nr. 5) wordt momenteel een onderzoek verricht naar het nieuwe fiscale stelsel dat vanaf het moment van de opheffing van het Land Nederlandse Antillen moet gaan gelden in Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: BES). Het uiteindelijke fiscale stelsel moet invulling geven aan de directere band van BES met Nederland, met inachtneming van de uitgangspunten uit de Slotverklaring. In dit onderzoek zal onder andere aandacht worden besteed aan de zogenoemde ‘free ports’ (zoals genoemd in punt 19 van de Slotverklaring van 11 oktober 2006). Sint Maarten en Curaçao behouden hun fiscale autonomie. Wel blijven Sint Maarten en Curaçao verbonden aan de in de Europese Unie (EU) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) tot stand gebrachte normen omtrent internationale aanvaardbaarheid van fiscale stelsels. Deze normen zijn gericht op de ontmoediging van fiscale fraude en bestrijding van schadelijke belastingconcurrentie.

Ter voorkoming van misverstanden benadruk ik dat de term ‘free port’ een term in de douanesfeer is. Uit de tekst van de overeenkomst tussen het eilandgebied Sint Eustatius en Statia Terminals N.V. zoals opgenomen op de website van de Socialistische Partij blijkt dat de olieterminal niet wordt aangemerkt als ‘free port’ maar als een ‘economische zone’ op grond van de Nederlands-Antilliaanse Landsverordening economische zones 2000. Uiteraard zal ook deze Landsverordening worden meegenomen in het fiscale onderzoek.

Vraag 2
Deelt u de mening dat via internet de economische zones op de Nederlandse Antillen eenvoudig zijn te achterhalen? Hoe verklaart u, met het oog op de lopende onderhandelingen, dat u niet weet dat er in ieder geval economische zones met een speciaal fiscaal regime zijn op Aruba, Curaçao en Sint Maarten, maar ook op de mogelijk nieuwe openbare lichamen van Nederland, Bonaire, Sint Eustatius en Saba? 2)

Antwoord
Op internet is inderdaad enige informatie over de economische zones in de Nederlandse Antillen en de tekst van de Landsverordening Economische Zones 2000 te vinden. Hierbij merk ik echter op dat niet na te gaan is in hoeverre deze informatie volledig en juist is. Aangezien uit het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden de fiscale autonomie van de landen voortvloeit, Baseer ik mij uitsluitend op informatie die ik direct van de autoriteiten van de Nederlandse Antillen ontvang. Vandaar dat ik, zoals aangegeven in antwoord op uw eerdere vragen 1, 2 en 3 (TK, 2006-2007, nr. 1013), uw vragen heb voorgelegd aan het Ministerie van Financiën van de Nederlandse Antillen.

Vraag 3
Bent u bekend met de analyse van de Nederlandse politie uit 2002 dat ‘de vrijhandelszones op de Nederlandse Antillen worden gebruikt voor de doorvoer van verdovende middelen, maar ook andere smokkelwaar zoals drank en sigaretten en het witwassen van criminele gelden?’ 3) Is dit probleem onderwerp van de huidige onderhandelingen?

Antwoord
Ja. De afspraken die zijn gemaakt in de slotverklaring van 2 november 2006 (TK, 2006-2007, 30800 IV, nr. 9) over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten bieden het Koninkrijk een aantal belangrijke garanties en mogelijkheden om, onder meer, de rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur op de eilanden te kunnen waarborgen. Conform de afspraken die in slotverklaring van 11 oktober 2006 (TK, 2006-2007, 30800 IV, nr. 5) zijn gemaakt, zal Nederland in de nieuwe staatkundige situatie verantwoordelijk zijn voor de rechtshandhaving en inrichting van de rechtspleging op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Daarnaast werkt Nederland in het zogenaamde recherche samenwerkingsteam, met de autoriteiten in de Nederlandse Antillen (en Aruba) aan de bestrijding van de zware en georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit.

Vraag 4
Zijn de voorwaarden van een winstbelasting van 2 procent en een vrijstelling van importheffingen, belasting op onroerend goed, omzetbelasting en sociale premies, maatgevend voor alle bedrijven in de economische zones op de Nederlandse Antillen, zoals blijkt uit een overeenkomst tussen de multinational Valéro en het eilandbestuur van Sint Eustatius? 4)

Antwoord
Het Land Nederlandse Antillen is zoals reeds aangegeven fiscaal autonoom. Ten aanzien van bestaande Antilliaanse regelgeving past terughoudendheid van Nederland zolang de drie kleinste eilanden van de Nederlandse Antillen onderdeel vormen van de Nederlandse Antillen. Hetzelfde gaat op voor overeenkomsten die door de bevoegde eilandbesturen zijn aangegaan over economische zones. Immers op grond van de Landsverordening economische zones 2000 is de instelling en opheffing van economische zones een competentie van de verschillende bestuurscolleges van de eilandgebieden. De beoordeling of een dergelijke overeenkomst strookt met het Antilliaanse recht is dan ook primair aan de Antilliaanse autoriteiten. Zoals reeds aangegeven in antwoord op uw eerdere vragen (antwoord op vraag 8 en 9, TK, 2006-2007, nr. 1013), is uw vraag inzake het contract dat Valéro met Sint Eustatius heeft afgesloten voorgelegd aan het Ministerie van Financiën van de Nederlandse Antillen.

Vraag 5
Deelt u de mening dat, aangezien u in antwoord 5) op eerdere vragen terecht stelt dat de Nederlandse Antillen fiscaal autonoom zijn, dit contract tussen Valéro en Sint Eustatius tot stand is gekomen zonder enige tussenkomst van de Nederlandse regering? Indien neen, op welke wijze is de Nederlandse regering betrokken geweest bij de totstandkoming van dit contract?

Antwoord
Voor zover mij bekend is de Nederlandse regering niet betrokken geweest bij de totstandkoming van het huidige contract tussen Sint Eustatius en Valero. Wel is bij een eerder contract in de 90’er jaren voor een korte periode technische bijstand verleend aan het eilandgebied Sint Eustatius met betrekking tot onderhandelingen.

Vraag 6
Deelt u de mening dat na eventuele omvorming van genoemde eilanden tot openbare lichamen van Nederland niet alleen internationaal fiscale normen, maar ook de dan geldende Nederlandse normen maatgevend moeten zijn? Kunt u dat toelichten?

Antwoord
Het onderzoek naar het fiscale stelsel zal een antwoord moeten geven op deze vraag. Het is niet opportuun om op dit moment vooruit te lopen op conclusies en aanbevelingen die zullen voortvloeien uit dit onderzoek.

Vraag 7
Kunt u inzicht geven in de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen met Bonaire, Sint Eustatius en Saba over het fiscale regime? Kunt u in grote lijnen aangeven wat de inzet is van het Nederlandse kabinet?

Antwoord
Begin dit jaar is het overleg met de drie eilanden opgestart. Dit overleg moet resulteren in een rapport dat gezamenlijk met de drie eilanden tot stand wordt gebracht. Hierbij gelden onder meer de uitgangspunten uit de Slotverklaring van 11 oktober 2006, zoals het subsidiariteitsbeginsel (hetgeen inhoudt dat zoveel mogelijk taken op eilandniveau worden uitgevoerd, punt 7 van de Slotverklaring van 11 oktober 2006) en de gedachte dat bij het opstellen van regelgeving rekening wordt gehouden met de bevolkingsomvang van de drie eilanden, de grote afstand met Nederland en het insulaire karakter (punt 5 van de Slotverklaring van 11 oktober 2006).

Vraag 8
Deelt u de mening dat in Nederland uniforme belastingen en vestigingsregels moeten gelden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Zie het antwoord op vraag 6 en 7.

Vraag 9
Deelt u de mening dat op termijn een einde moet komen aan de economische vrijhandelszones op de mogelijk nieuwe openbare lichamen van Nederland, Bonaire, Sint Eustatius en Saba? Zo neen, waarom niet? Kunt u aangeven wat naar uw opvatting redelijke overgangsmaatregelen zijn?

Antwoord
Zie het antwoord op vraag 6 en 7.

1) Zie de Toelichting stappenplan Bonaire, Sint Eustatius, Saba, Nederlandse Antillen en Nederland, p. 6.
2) Zie bijvoorbeeld http://www.belastingontwijken.nl/curacao.html. Zie ook Kamervragen met antwoord 2006-2007, nr. 1013, Tweede Kamer, KVR27548.
3) Criminaliteitsbeeldanalyse Latijns-Amerika, 2002-2003 (oktober 2004) p. 36. www.om.nl/nieuws/archief/2004/10/24409.
4) Agreement by and between: THE ISLAND TERRITORY OF ST. EUSTATIUS (NETHERLANDS ANTILLES) and STATIA TERMINALS N.V. and its Subsidiaries and Affiliates as listed hereinafter and The COUNTRY OF THE NETHERLAND ANTILLES,
www.sp.nl/nieuwsberichten/4385/070119-nederland_importeert_antilliaanse_belastingparadijzen.html
5) Aanhangsel Handelingen nr. 1013, vergaderjaar 2006-2007